Programma van 28 sep. tot 4 okt. 1934



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#991

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma


Off­set. Fr DE SMET. rue des­Waf­fons IA-16. An­vers TeP: 209.05


Een SPE­CI­A­LIST

sinds 1907

VOOR: On­der­ne­ming On­der­koud Her­stel­ling V er­meu­wing

VAN

DAKEN

TO­RENS, N SCHA­LIËN

Fr. Dol­feyn

ANT­WERP­SCHE TEL.993.27 ~TT„ STEEN­WEG, 274 —— O UDL - OOP

ATE­LIERS DE CON­STRUC­TI­ONS ME­TAL­LI­QUES

Pier­re MEEUWS

Tel. 555.38

AN­VERS 15-17, Rue de la Con­sti­tu­ti­on

CHAS­SIS ME­TAL­LI­QUES

FER­RON­NE­RIES D’ART

CHAR­PEN­TES

PRO­GRAM­ME 2 SP­KEL­WIJ­ZER

Ven­d­re­di qo Sa­me­di Vrij­dag Za­ter­daj Zon­dag

Di­man­che sep­tem­bre Maan­dag -J Don­der­dag * oc­to­b­re 1

Sep­tem­ber Lundi Jeudi Oc­to­ber .

1 Eclair-Jour­nal

2. AU PA­RA­DIS DES OI­SE­AUX

Do­cu­men­tai­ie

Su­per­pro­duc­ti­on

1. Eclair-Nieu­vv sbe­richlen

2. HET PA­RA­DIJS DER

VO­GELS

Do­ku­ment­fil n

GOUD

Sup­crpro­duc­tie

A. ZEIS­LER

DRA­MA­TIS PER­SONÆ

François Ber­t­hier PIER­RE BLAN­CHAR

Flo­ren­ce Wills. BRI­GIT­TE HELM

Wills ROGER KARL

Hélène RO­SI­NE HERE AN

L’in rmière . Line Noro Lefèvre

Ma­le­s­cot .... Guérin.

Har­ris . Marc Val­bel Le jour­na­lis­te Gou­pil

Zor­loff . - Mal­ki­ne Un do­mes­ti­que Pier­re Piérade

Pitt Duard fils O’Kelly . . . . Raoul .Vlar­co

Secrétaire . . . . Mauri­ce Rémy Secrétaire. . . Ge­or­ges Toureil

LES FILS LE­VY-FIN­GER -- Société Ano­ny­me Belge

BRUXEL­LES COU­LEURS. — EMAUX. — VER­NIS.

SEULS FA­BRI­CANTS DE LA VERI­TA­BLE «FER­RI­LI­NE»


I/O R

Dans le calme de leur la­bo­ra­toi­re, le pro­fes­seur Lefèvre et son aide Ber­li­ner sont sur le point de réussir une expérien­ce déci­si­ve qui leur per­met­tra de fa­bri­quer de l’or, de per­cer le grand mystère de la trans­muta­ti­on des métaux. Mais une main cri­mi­nel­le a saboté les ap­pareils et le pro­fes­seur trou­ve la mort dans 1 ex­plo­si­on du la­bo­ra­toi­re tan­dis que son aide est griève­ment blessé.

Grâce à une trans­fu­si­on pour la­quel­le Hélène, sa fiancée, a cou­ra­geu­se­ment of­fert son sang, Ber­t­hier est sauvé et se réta­blit len­te­ment.

A quel­que temps de là, il reçoit des of­fres sus­pec­tes de la part d’émis­sai­res du grand fi­nan­cier écos­sais Wills qui s’oc­cu­pe lui aussi du problème de la fa­bri­ca­ti­on de l’or synthétique par la di­vi­si­on de l'atome de plomb. Bientôt Ber­t­hier ac­qui­ert la cer­ti­tu­de de la res­pon­sa­bi­lité de Wills dans /ac­ci­dent qui a coûté la vie à Lefèvre et il feint d’ac­cep­ter de col­la­bo­rer avec Wills pour pou­voir ven­ger le pro­fes­seur.

Il em­bar­que donc à bord du splen­di­de yacht du mil­li­ar­dai­re et y re­trou­ve un an­cien ami qui l’en­ga­ge à se méfier de Wills, con­seil que Ber­t­hier met en pra­ti­que.

Arrivé en Ecos­se, Wills fait vi­si­ter à Ber­t­hier l'im­men­se usine sous-ma­ri­ne qu’il a fait con­strui­re et qui bénéficie des der­niers pre­fec­ti­on­ne­ments élec­tri­ques mo­der­nes, mais Ber­t­hier s’aperçoit aus­sitôt que les puis­san­tes ma­chi­nes ont été copiées sur les plans du pro­fes­seur Lefèvre.

Il cache son jeu et pro­met à Wills de fa­bri­quer de lor pour son comp­te mais n en cher­che pas moins un moyen de détrui­re l’usine sous-ma­ri­ne sans ris­quer la vie des ou­vriers qui y tra­vail­lent.

Un soir le jeune ingénieur reçoit une in­vita­ti­on à se ren­d­re au château qu’oc­cu­pe Wills à peu de dis­tan­ce de l usine. 11 y va et se trou­ve en présence de la fille du fi­nan­cier, Flo­ren­ce, jeune femme d une beauté étran­ge et fas­ci­nan­te. Elle s’intéresse au jeune homme et désa­voue les actes de son père qu elle méprise pro­fondément. Entre les deux jeu­nes gens un sen­ti­ment de sym­pa­thie se des­si­ne, mais Ber­t­hier n’ou­blie ni sa fiancée ni les rai­sons pour lesquel­les il a décidé d’ac­cep­ter les of­fres de Wills.

Bientôt il an­non­ce au fi­nan­cier qu’il est en me­sure de fa­bri­quer de l or et, ef­fec­ti­ve­ment, une expérien­ce con­clu­an­te a lieu de­vant Wills en­thou­si­asmé.Ce­lui-ci décide d’in­on­der le monde de cet or synthétique et de pro­vo­quer ainsi des ca­ta­strop­hes, des fail­li­tes et des dése­spoirs sur lesquels il éta­bli­ra sa puis­san­ce.

Mais ces pro­jets in­sensés ne se réali­seront pas car Ber­t­hier, après avoir prouvé par son expérien­ce la réalité de la thèse du pro­fes­seur Lefèvre, pro­vo­que­ra une ex­plo­si­on qui en­se­ve­li­ra l’usine for­mi­da­ble et son mau­vais génie.

Il re­trou­ve­ra l’amour d’Hélène qui l’avait at­ten­du en trem­blant pour son sort, et ne ten­te­ra plus ja­mais de per­cer le se­cret de puis­san­ce in­ter­dit aux am­bi­ti­ons hu­mai­nes.

TA­VER­NE DU

Paon Royal

RE­NOMMÉE POUR SES

BIÈRES

AN­GLAI­SES

spéci­a­lité de

VIEUX PA­LE-ALE


UN VRAI BIJOU!

QUI RE­JOUI­RA LES GENS DE GOUT C’est aussi un récep­teur de qua­lité par­fai­te

POUR LE GROS:

ROT­HER­MEL COR­PO­RA­TI­ON s a

41, rue du Midi, 41. BRUXEL­LES

GOUD

In de kalm­te van hun la­bo­ra­to­ri­um doen pro­fes­sor Lefèvre en zijn hel­per Ber-thier eene be­slis­sen­de proef­ne­ming, welke hen zal toe­la­ten goud te maken en het diepe mys­te­rie der om­zet­ting der me­ta­len te ont­slui­e­ren. Maar eene mis­da­di­ge hand heeft de werk­tui­gen ge­sa­bo­teerd en de pro­fes­sor vindt den dood in eene ont­plof­fing van het la­bo­ra­to­ri­um, ter­wijl zijn hel­per doodelijk ge­kwetst wordt.

D'ank zij eene bloed­over­tap­ping waar­voor He­le­na, zijne ver­loof­de, zich spon­taan aan­ge­bo­den heeft, is Ber­t­hier gered en her­stelt stil­aan,

Eeni­gen tijd later ont­vangt hij ver­dach­te voor­stel­len van den groot-fi­nan­cier Wills, welke zich ook bezig houdt met het maken van goud door de ver­deel­ing van het loodatoom. Ber­t­hier be­komt wel­dra de ze­ker­heid dat Wills schul­dig is aan het on­ge­val dat het leven kost­te aan Lefèvre; hij veinst met Wills te wil­len sa­men­wer­ken om den pro­fes­sor te kun­nen wre­ken.

Hij scheept dus in op het prach­tig yacht van den mil­li­ar­dair en ont­moet er een oude ken­nis welke hem aan­raadt voor Wills op zijne hoede te zijn, raad die Ber­t­hier goed in acht neemt.

In Schot­land aan­ge­ko­men, be­zoekt Wills met Ber­t­hier zijne over­groote on­der­zee-sche fa­briek waar de al­ler­laat­ste elek­tri­sche ver­be­te­rin­gen aan­ge­bracht zijn; maar Ber­t­hier be­merkt da­de­lijg dat deze mach­ti­ge ma­chi­nen na­ge­maakt zijn vol­gens de plan­nen van pro­fes­sor Wills.

Hij ver­bergt zjin in­zicht en be­looft Wills

voor zijne re­ke­ning goud te maken, maar zint niet­te­gen­staan­de dit op een mid­del om de on­der­zee­sche fa­briek te ver­nie­ti­gen zon­der het leven te wagen der ar­bei­ders.

Ze­ke­ren avond wordt de jonge in­ge­ni­eur uit­ge­noodigd op t kas­teel van Wills, in den om­trek der fa­briek ge­le­gen. Hij gaat er heen en be­vindt zich in te­gen­woor­dig­heid van Flo­ren­ce, doch­ter van den fi­nan­cier, eene jonge vrouw van eene vreem­de en be­toove­ren­de schoon­heid. Zij stelt be­lang in den jon­gen man en keurt de han­del­wij­ze af van haar vader, die zij harts­gron­dig ver­foeit. De twee jon­ge­lie­den voe­len sym­pa­thie voor el­kaar, maar Ber­t­hier ver­geet noch zijne ver­loof­de noch de reden waar­om hij de voor­stel­len van ( Wills aan­nam. (

Wel­dra meldt hij den fi­nan­cier dat hij { in staat is goud te maken en, in­der­daad, j doet hij eene be­slis­sen­de proef­ne­ming j voor den op­ge­to­gen Wills. Deze be­sluit ( de we­reld te over­stroo­men met dit syn­the- j tisch goud en aldus ram­pen, failhs­se­men- j ten en wan­hoop te ver­oor­za­ken waar­op j hij dan zijns macht zal bou­wen. (

Maar deze on­zin­ni­ge plan­nen zul­len zich ( niet ver­we­zen­lij­ken, want Ber­t­hier, nadat ( hij door zijne proef­ne­ming de echt­heid ( van pro­fes­sor Lefèvre’s the­sis be­we­zen | heeft, zal eene ont­plof­fing ver­oor­za­ken j welke de on­me­te­lij­ke fa­briek en haren j slech­ten geest zal ver­nie­ti­gen.

Hij zal de lief­de te­rug­vin­den bij Hele- \ na, welke angst­vol op hem ge­wacht heeft, r en nooit meer zal hij nog trach­ten het ge- jj heim te door­gron­den van de aan 's men- \ sehen hoog­moed ver­bo­den mach­ten.


GOUD­MA­KE­RIJ

De «al­chi­mie», de «goud­ma­kers­kunst», dit meng­sel van bij­ge­loof en schijn-we­ten­schap, gaat terug tot on­ge­veer drie­dui­zend jaar vóór Chris­tus. De zucht der men­schen om goud te maken, die al­tijd la­tent was, heeft zich soms ont­wik­keld tot een zeld­za­me ac­ti­vi­teit. Het ging er om een stof te vin­den, die de kracht had an­de­re ele­men­ten in goud te ver­an­de­ren. Dit won­der­ding heeft men ver­schil­len­de won­der­lij­ke namen ge­ge­ven: de steen der wij­zen, het le­vens­elixir, de roode tinc­tuur en zoo meer. In den eer­sten tijd had het zoe­ken al­tijd nog een zeker we­ten­schap­pe­lijk tin­tje. De uit­vin­ders waren mee­st­al niet beïnvloed door egoïsti­sche, mis­da­di­ge mo­tie­ven. Wij weten bij­voor­beeld, dat de groote bis­schop Al­bertus Mag­nus een aan­han­ger was van de al­chi­mie, de «zwar­te kunst». Met de mid­del­eeu­wen kwam toen de tijd, dat de be­drie­ge­rij over­we­gend werd. De goud­ma­kers be­dro­gen niet al­leen hun op­dracht­ge­vers, hun me­de­men­schen, doch waren zelf, vol­gens Les­sing, « be­dro­gen be­drie­gers ».

De per­spec­tie­ven, die zich open­den als men aan het suc­ces van de goud­ma­kers­kunst ge­loof­de, waren na­tuur­lijk on­me­te­lijk; daar­om wer­den de goud­ma­kers ook wel­kom ge­hee­ten aan de hoven der vor­sten. Bijna ieder hof had zijn « hof-al­chi-mist », zooals Hen­drik VI in En­ge­land, kei­zer Ru­dolf II, Au­gust de Ster­ke van Sak­sen e. a.

Hun le­vens­lot is al­tijd ei­gen­aar­dig ge­noeg. D'e fi­guur van Le­o­nard Thur­neys­ser is om­ge­ven door ro­man­tiek. Hij werd in 1530 te Bazel ge­bo­ren, trop op avon­tuur uit door lan­den en ste­den en is ook een poos­je won­der­dok­ter en al­chi­mist ge­weest in Ber­lijn. Zijn werk­plaats was in «het

grij­ze kloos­ter », dat hem was aan­ge­we­zen door den stich­ter, keur­vorst Jo­hann Georg, daar het hem was ge­lukt zijn edele ge­ma­lin te ge­ne­zen van een ziek­te. 1 hur-neys­sed be­weer­de van het Spree-wa­ter, dat het goud be­vat­te; geen won­der dus, dat de keur­vorst dezen toover­kun­ste­naar in eere hield.

Af­ge­zien van zijn char­la­tan­hou­ding, — hij liep bij­voor­beeld door de stra­ten in zwart flu­weel en zijde, be­ge­leid door twee edel­kna­pen, — heeft hij veel ge­daan voor de boek­druk­kunst, de glas­in­du­strie. Ten slot­te ech­ter ein­di­ge hij zooals alle goud­ma­kers. De «zwen­de­laar» en «toovenaar» moest bij nacht en ontij uit Ber­lijn vluch­ten voor zijn steeds mäch­ti­ger wor­den­de vij­an­den en hij moet in Keu­len ge­stor­ven zijn in groote ar­moe­de. Er is een spot­lied­je op hem:

« Thur­neys­ser sass im Klos­ter in

[dump­fer Träume­r­ei,

Er sprach kein Pa­ter­nos­ter, er rührt’

[den Teu­fels­breid. »

Aan het hof te Ber­lijn speel­de om­streeks het jaar 1 700 ook de al­chi­mist « Don Do­me­ni­co Qae­ta­no Conté de Rug­gie­ro » een groote rol; hij wist ko­ning Fre­de­rik 1 zoo­veel wijs te maken, dat deze hem niet al­leen over­vloe­dig be­loon­de voor een goud-ma­ken­de « tinc­tuur », maar hem zelfs ver­hief tot ma­joor-ge­ne­raal.Keur­vorst Jo­hann Wil­helm van de Pfalz uit Düssel­dorf, wiens ge­dankteek­en daar op t oude markt­plein staat en die in den volks­mond « Jan Wel­lern » heet, waar­schuw­de zijn « freund­lich ge­lieb­ten Herrn, Herrn Vet­ter und Herrn Bru­der » met zeer deug­de­lij­ke be­wij­zen na­druk­ke­lijk tegen dezen « aarts­be­drie­ger », « boos­wicht », « slim­me­rik ». — Een

Cho­co­lat

JtUrUu­gir

le meil­leur

RE­SERVÉ A LA FIRME

brandt - élec­tri­cité


L eaiz qui Cor­ri­ge les écarts de régime

zeer pijn­lij­ke contrôle van de ex­pe­ri­men­ten, vlucht, straf­ver­vol­ging en de dood aan de ge­wo­ne die­ven­galg in Küstein waren het ge­volg. (« Zum Ab­se­hen vor aller Welt soll­te der Gal­gen und des In­qui­si­ten Klei­dung mit Flit­ter — oder Schem­gold ge­zie­ret und be­klei­det wer­den. »)

Nooit meer mocht de naam van den zwen­de­laar in het bij­zijn van den ko­ning wor­den ge­noemd. E,en groote ge­met­sel­de haard­ste­de in een af­ge­le­gen ver­trek van het slot te Ber­lijn is be­waard ge­ble­ven als ge­tui­ge­nis van de ge­heim­zin­ni­ge, schei­kun­di­ge ex­pe­ri­men­ten. Al het wer­ke­lijk ge­von­den « goud » is in ver­vlo­gen tij­den niet door ex­pe­ri­men­ten « voort­ge­bracht », maar door Moe­der Na­tuur ge­pro­du­ceerd en op een han­di­ge ma­nier in het schei­kun­di­ge pro­ces ge­bracht.

Hoe merk­waar­dig, ja, hoe be­la­che­lijk de re­cep­ten en me­tho­den der al­chi­mis­ten waren, be­wij­zen deze twee voor­beel­den . in het mid­den van de acht­tien­de eeuw be­weer­de de Fran­scht­nan Ducha­teau, dat hij te weten was ge­ko­men hoe men » den steen der wij­zen » kon vin­den.

blij liet zich naakt op­slui­ten in een kamer, be­sloot veer­tig dagen lang niet te eten en te drin­ken en nam al­leen zijn urine in. Reeds den twee­den dag on­der­brak hij deze de­mon­stra­tie we­gens koorts, en toen hij er weer mee begon, stierf hij op den 16den dag van zwak­te. Dui­zen­den men­schen ston­den voor zijn huis te wach­ten om «den steen der wij­zen» te zien. — D!e Zwit­ser Eti­en­ne Cha­vrières had het vol­gen­de open­baar aan­ge­kon­dig­de idee: Een reine jon­ge­ling en een reine jonk­vrouw moesten onder een bij­zon­de­re con­stel­la­tie ge­huwd wor­den. Het eer­ste kind (het moest een jon­gen zijn) wordt dan in een gla­zen re­tor­te ge­bracht om vol­gens een bij­zon­der ge­com­pli­ceerd pro­ces « am Feuer zu kal­pi­nie­ren ».

D'aar­uit moest niet al­leen « de steen der wij­zen » ont­staan, doch ook een al­ge­meen ge­nees­mid­del tegen alle ziek­ten. Een vor­ste­lijk per­soon ver­klaar­de zich be­reid, de ge­wensch­te per­so­nen voor dit ex­pe­ri­ment bij­een te bren­gen. D'e uit­voe­ring bleef ech­ter ach­ter­we­ge, daar de al­chi­mist zich in een aan­val van waan­zin had op­ge­han-gen.

Aan het Ween­sche hof oe­fen­de, kort na het uit­bre­ken van den ze­ven­ja­ri­gen oor­log, toen het goud drin­gend noodig was, de goud­ma­ker See­feld zijn twij­fel­ach­tig be­drijf uit, tot hij er de voor­keur aan gaf, zoo snel mo­ge­lijk te ver­dwij­nen. Mten Was zoo ver­stan­dig hem te laten loop­en.

Au­gust de Ster­ke liet met groote on­kos­ten den goud­ma­ker « Bött­cher » komen, dien hij voor zijn ex­pe­ri­men­ten een ate­lier gaf in het Meis­se­ner kas­teel. D'e pracht-lie­ven­de vorst had n.l. veel geld noodig. Doch ook Bött­cher deel­de het lot van velen zij­ner « col­le­ga’s ».

Toch is er dik­wijls nog wel iets goeds uit de ver­geef­sche po­gin­gen om goud te maken voort­ge­ko­men, bijv. het ro­bijn­glas, bij Bött­cher de uit­vin­ding van het por­se­lein en de stich­ting van de Meis­se­ner in­du­strie.

Het ge­zeg­de: « Ie­der­een zijn eigen mun­ten slaan » zal nog wel een poos­je cp zijn ver­we­zen­lij­king moe­ten wach­ten, doch dat ie­mand be­weert goud te kun­nen maken, dat komt nog ie­de­ren dag voor.


PUO­CHAIN­R­MENT IS-

4 VE­DET­TES

KATE DE NAGY LU­GIEN BA­ROUX PAUL BER­NARD

JEAM­NE CHEI­REL

DANS LE GRAND SUC­CES DE RIRE

LA JEUNE FILLE d une NUIT

EN­FANTS PAS ADMIS

EN­FANTS PAS ADMIS


HML

jeune

(C AMI DU PEU­PLE,,:

f,lle J’

une nuit et

resse

« Kate de Nagy est la ve­det­te du nou-|.: \ « Le film est heu­reu­se­ment animé par

veau film a La jeune fille d’une nuit ». LaJ: jjles in­ter­prètes, en tête desquels le cou­ple char­man­te ar­tis­te in­ter­prète un rôle de co-j J Paul Ber­nard et Kate de Nagy fait mer-médie avec une gran­de sen­si­bi­lité et un? kveil­le. Le Gallo, Lu­cien Ba­roux déploi­ent char­me très pre­n­ant. Elle est en­tourée par; IJeur en­train ha­bi­tu­el et les au­tres, Si­mo­ne une trou­pe de qua­lité, en tête de la­quel­le JjD'eguy­se, Mo­net­te Dinay, Lu­cien D'ayle Paul Ber­nard, Lu­cien Ba­roux, Le Gallo, i favec le petit Emile Ge­ne­voix, as­su­rent un Oud­art, Je­an­ne Chei­rel, Si­mo­ne Dc­guy­se en­sem­ble de choix. Une comédi­en­ne al­le­ap­por­tent le meil­leur de leur ta­lent et de leur fan­tai­sie dans des per­son­na­ges pit­to­resques. » ?

» Kate de Nagy il­lu­mi­ne ce film d’un bout à l’autre par sa vi­va­cité, son brio, sa sen­si­bi­lité et son char­me. Je­an­ne Chei­rel; a donné beau­coup de re­lief à son per­son- t) « Une pe­ti­te his­toi­re char­man­te qui ne nage. Lu­cien Ba­roux est plein d’es­prit,: de­man­de qu’à nous dis­trai­re et y réussit

Paul Ber­nard plein de bonne grâce. Le /plei­ne­ment. Elle est jouée par une trou­pe Gallo jope le vieux comte avec ta­lent, il a im­por­tan­te et al­lan­te qui réunit Mes­da­mes tou­jours dans ses com­po­si­ti­ons des ahu­ris- Kate de Nagy, Je­an­ne Chei­rel, Si­mo­ne se­ments qui sont co­mi­ques, et une fan­tai- U'sguy­se et Mes­si­eurs Paul Ber­nard, Lu-sie de bon aloi. » ù. cien Ba­roux, Le Gallo, Oüdart. »

'.mande, Ma­da­me Adèle San­drock, a fait ' apprécier un ta­lent plein de sa­veur et s ex-Jp­ri­me dans notre lan­gue avec une éton-fnan­te fa­ci­lité. La mise en scène et les dé-cou­pa­ges sont ex­cel­lents et con­tri­buent au I vif agrément de ce film. »

Ate­liers ’’NEOR KO”

Bre­vet Nü 403.809 — Société ano­ny­me -- Tél. N° 270.59

RUE VEKE, 29-31, AN­VERS

MO­TIFS LU­MI­NEUX AU NÉON

Fa­bri­ca­ti­on — Lo­ca­ti­on — Répa­ra­ti­ons — En­tre­tien.

SEULS FA­BRI­CANTS A AN­VERS

[ ÉCO­NO­MIE,

Hygiène, Con­fort,

avec les

RAD­lA­TEUinf/U» CHAU­DIÈRES IL/Lr\L

pour

: CHAUF­FA­GE CEN­TRAL

par Eau chau­de

De­man­dez la Bro­chu­re spéciale envoyée fran­co sur de­man­de.

Chauf­fa­ge cen­tral

Dis­tri­bu­ti­on d’eau chau­de

In­stal­la­ti­ons

sa­ni­tai­res

Louis VER­AN­NE­MAN

43, Rue du Pa­vil­lon

AN­VERS

557.45 5

par Va­peur.

4 4 Idéal Clas­sic ”

: BE­SPA­RING, I GE­ZOND­HEID en I BE­HAAG­LIJK­HEID

zijn U ver­ze­kert

door de

Cen­tra­le Ver­war­ming

; mei

S Ra­di­a­to­ren en Ketel

I “IDEAL I CLAS­SIC,,

Vraagt Kat uit­leg­boek­je,

dat U kos­te­loos zal toe-

ge­zon­den wor­den, aan

I Louis VER­AN­NE­MAN

43, Vlag­straat, Ant­wer­pen

TE­LE­FOON 557.45


Guin­ness

vous fera du bien

Les tra­vaux forcés des ve­det­tes

PIER­RE, BLAN­CHAR

Des fenêtres de son ap­par­te­ment on aperçoit la cou­po­le du Panthéon. Est-ce cette perpétu­el­le vi­si­on qui rend Pier­re Blan­char aussi grave et aussi sérieux? Lorsque noua pénétrons dans son petit bu­reau, où il nous reçoit fort ai­ma­ble­ment, nous avons l’im­pres­si­on que la vie quo­ti­di­en­ne n'a pas eu de prise sur lui. Le Pier­re Blan­char de P écran qui se meut dans une at­mos­phère de nos­tal­gie mélan­co­li­que est, en effet, le même Pier­re Blan­char de la vie de tous les jours. C’est donc dans une sorte de nuage mystérieux que le héros de VAt­lan­ti­de va libérer sa con­scien­ce.

—: Je crois malgré tout que le cinéma est un art, sinon cela ne méri­te­rait pas de se lais­ser pren­d­re dans son tour­bil­lon. Mieux vaud­rait faire autre chose! Si je suis aussi sévère, c’est que je ne vois pas sans un cer­tain mou­ve­ment d’hu­meur pénétrer dans les stu­dios des ca­ra­va­nes de cu­ri­eux avi­des de connaître les « des­sous » du cinéma, ses tru­qua­ges, ses cou­lis­ses...

J esti­me qu’il est maladroit de déchi­rer ainsi, par souci de pu­bli­cité, le voile mystérieux dans le­quel doit res­ter en­ve­loppé le cinéma. Les tra­vaux forcés? Vous l’avez deviné! Il n'y a pas de mots plus jus­tes. C’est un métier de chien, mais qui me plaît pas­si­onnément. 11 est en effet, dans Je notre art, extrême­ment rare d etre con-g

tent de soi.​Tous les matins, à 6 h. 30, c’est le réveil en fan­fa­re; je parle, bien en­ten­du, des son­ne­ries du téléphone. Après une rapi­de toi­let­te, c est la cour­se folle au stu­dio. Vous ne pou­vez pas vous ima­gi­ner ce qu’a de pénible et d'in­hu­main la lon­gue séance du ma­quil­la­ge. Ne faut-il pas, en effet, se met­tre en tenue de soirée, par exem­ple, à 8 heures du matin; lorsqu il fait chaud, en­dos­ser un man­teau de four­ru­re ou une sim­ple che­mi­se s’il fait froid? Je ne con­nais rien de plus en­nuy­eux que les at­ten­tes in­ter­mi­na­bles. Que de per­tes de temps au stu­dio par défaut d’or­ga­ni­sa­ti­on! Mais, en re­van­che, que de fois il m’ar­ri­ve d’être obligé d’ap­pren­d­re mon texte en toute hâte dans un coin du stu­dio! 11 est même in­croy­a­ble d être obligé d at­ten­d­re que les sun­lights soi­ent déjà en ac­ti­on pour connaître sa « par­ti­ti­on ».

» Lorsque je ren­tre le soir, éreinté de tra­vail, au lieu d’aller cher­cher un repos répa­ra­teur chez moi, il me faut sou­vent me ren­d­re sans délai au théâtre. Je suis alors tenu de man­ger dans ma loge. Je me sou­viens, par exem­ple, que dans Périphérie, qui com­pre­nait quin­ze ta­bleaux, j’étais obligé de chan­ger le même nom­bre de fois de cos­tu­me. Mais si à mi­nuit on goûtait un peu de li­berté, ce se­rait en­co­re bien doux! Bien des fois je quit­te le théâtre aussi préci­pi­tam­ment que j’y suis venu pour re­gag­ner le stu­dio où je dois tour­ner des scènes de nuit en plein air, jusqu'à


5 ou 6 heures du matin. Heu­reu­se­ment que cela n’ar­ri­ve tout de même pas tous les jours!

» Tenez, je me rap­pel­le un cer­tain 14 juil­let qui tom­bait un sa­me­di. Le ven­d­re­di soir, je jou­ais La Pri­son­nière et je tour­nais la nuit Le Jou­eur d’échecs jusqu’à 5 heures du matin. Le lend­emain di­man­che, je jou­ais en matinée et en soirée. Je ne pus dor­mir que cinq heures, car je de­vais être au théâtre à deux heures de l après-mi­di. La soirée ter­minée, je dus gag­ner le stu­dio de Join­vil­le pour y tour­ner toute la nuit. Je vous as­su­re que lorsque, après une journée aussi bien rem­p­lie, on nous de­man­de de faire des exer­ci­ces d’adres­se ou d’in­car­ner des per­son­na­ges com­plexes, il faut déploy­er tou­tes ses res­sour­ces et toute son éner­gie pour réussir ces tours de force. Après une dure journée de la­beur, il m’est arrivé d’être obligé de sau­ter d’un pre­mier étage sur un ca­va­lier et de rou­ler à terre avec lui dans une lutte ter­ri­ble. Je n’ai pas be­soin d’ajou­ter que tout cela est très dépri­mant et que l’on ne sort pas tou­jours très frais ni dis­pos de tel­les journées de tra­vail.

» Ce qu’il y a d’in­ima­gi­na­ble, c’est que, j lorsque je ne tour­ne pas, tou­tes sor­tes j d’obli­ga­ti­ons m’enlèvent le peu de li­berté j et de repos que je pour­rais sou­hai­ter. Le j nom­bre de coups de téléphone, les fast­i­di­eu­ses dis­cus­si­ons d’af­fai­res (pro­po­si­ti­ons di­ver­ses d’en­ga­ge­ment, de con­trat, etc.), la lec­tu­re des ma­nu­scrits et du cour­ri­er, les vi­si­tes, sans par­ler d’une foule d au­tres af­fai­res dont on est obligé de s’oc­cu­per, sont bien en vérité de durs tra­vaux forcés.

» L’ab­sen­ce de li­berté est telle qu’il rn est très dif­fi­ci­le de trou­ver un mo­ment pour me dis­trai­re par la lec­tu­re. Vous avou­e­rai-je que je n’ai pas pris de va­can­ces de­puis deux ans et que, cette année, elles se réduiront à cinq jours! »

Et Pier­re Blan­char, en se le­vant de son fau­teuil, de me con­fier:

— Il n’est rien de plus ab­sor­bant pour moi que de dis­cu­ter à perte de vue pour ar­ri­ver à sig­ner des en­ga­ge­ments avec des gens d’af­fai­res qui ne par­lent pas le même lan­ga­ge que nous. Heu­reu­se­ment qu’il y a, aussi bien au théâtre qu au cinéma, des ar­tis­tes qui croi­ent et qui ont foi en leur art. E,t ceci com­pen­se cela...

Ber­thrand Phi­lip­pon.

MAI­SON — HUIS

Jules Pee­ters

14, rue Hou­blon­nière - Hop­land, 14, AN­VERS — ANT­WER­PEN

Fondée en Ge­sticht in 1870

tou

Tis­sus

apis

en tous gen­res

_L apij­ten

in allen aard

Stof­fen

LI­NO­LE­UM

APO­THEEK - -DRO­GE­RIJ

ct DE AREND 9

10, DE CO­NIN­CK­PLEIN, 10

(hoek Van Art­e­vel­de­straat) TE­LE­FOON: 350.88 Vraagt het

«CA­CHET SPE­CI­AL»

on­feil­baar tegen hoofd­pijn, ze­nuw­pijn, enz.

PHAR­MA­CIE - DRO­GU­E­RIE

10, PLACE DE CO­NIN­CK, 10

(coin Rue Van Art­e­vel­de) TE­LEP­HO­NE: 350.88 De­man­dez le

«CA­CHET SPE­CI­AL» in­fail­li­ble con­tre maux de tête, névral­gies, etc.

Ma­ga­zijn van alle soor­ten ge­maak­te en on­ge­maak­te GOE­DE­REN. Groote keus van alle soor­ten Werk­kie­len, Broe­ken, Over­als, lange grij­ze- en Kak­hi-frak­ken.

Groote keus in KINDS­KOR­VEN­GOED en BON­NE­TE­RIE.

Wed. A Nie­mans-Van Riel

Lange Beel­de­kens­straat, 144

(ne­vens de Wetstraat) — Te­le­foon 564.22

Dit huis heeft geen bij hui­zen


GLOBE

Le Globe est une bois­son rafraîchis­san­te d’une pureté et d’une fi­nes­se in­com­pa­ra­bles.

Son goût ex­quis, son par­fum suave et sa déli­ci­eu­se fraîcheur, lui ont valu

son

surn­om —

L'AME DU CI­TRON

Jeu­nes Fil­les d'hier et d'au­jourd'hui

L’ombre des jeu­nes fil­les en fleurs, chères à Mlar­cel Proust, n’est pas celle des pe­ti­tes fil­les modèles!

La jeune fille des ro­mans de la com­tes­se de Ségur (née Rostop­chi­ne), était une per­son­ne que ses pa­rents éle­vai­ent dans l’ig­no­ran­ce complète de 1 exis­ten­ce, de la vie réelle et qui res­tait sans rap­port aucun avec le monde extérieur jusqu’au jour où sa fa­mil­le lui cho­sis­sait un mari. De­puis, elle a évolué; elle a délaissé sa ta­pis­se­rie, ses leçons d'aqua­rel­le et de piano, son jeu de cro­quet ou de vo­lant pour des oc­cu­pa­ti­ons plus uti­li­tai­res car, au­jourd’hui, elle doit pou­voir gag­ner sa vie toute seule, sans le se­cours de per­son­ne. Elle est in­scri­te à une fa­culté quel­con­que, elle prépare son agréga­ti­on et elle pra­ti­que avec les jeu­nes gens une ca­ma­ra­de­rie très « sport », sans pour cela per­d­re de sa fraîcheur ni de son char­me. Elle sait beau­coup de cho­ses, prend ses res­pon­sa­bi­lités en plei­ne con­nais­san­ce de cause; et c’est mieux ainsi... Au­cu­ne si­tu­a­ti­on si com­pro­me­t­tan­te soit-el­le, ne pour­ra la sur­pren­d­re et elle saura s’en tirer le mieux du monde et tout à son avan­ta­ge.

Kate de Nagy nous le prou­ve dans son der­nier film « La Jeune Fille d’une Nuit »,

où elle in­car­ne une jeune fille qui, à peine sor­tie du lycée, se trou­ve mêlée à une série de quipro­quos et d in­tri­gues, dont sa fi­nes­se et sa grâce per­son­nel­le tri­omp­heront.

Elle a com­posé un per­son­na­ge par­fait de na­tu­rel et de fan­tai­sie; chaque geste, chaque at­ti­tu­de nous sur­prend par son char­me spon­tané et tout le film se déroule ainsi dans une at­mos­phère de poésie et de gaîté qui fait de « La Jeune Fille d’une Nuit » une œuvre plai­san­te qu’on ai­me­ra voir et re­voir.

"Prin­ces­se Czar­das"

Cïi a engagé pour les prin­ci­paux rôles de la ver­si­on française de « Prin­ces­se Czar­das », une pro­duc­ti­on Max Pfeif­fer, des ar­tis­tes tels que Meg Le­mon­nier, Jac­ques Fills et Ge­or­ges Tabet, Marfa Dher-vil­ly, Lyne de­vers, Lu­cien D'ayle, Mar­cel Vi­bert et Felix Oti­dart.

Col­la­bo­ra­ti­on française et dia­lo­gues: André Beu­cler.

Cou­plets: Henry Falk. Su­per­vi­si­on :

Raoul Plo­quin.


Prin­temps à Vi­en­ne

Pour tous ceux qui ne con­nais­sent pas la ca­pi­ta­le de l’Au­tri­che, le prin­temps à Vi­en­ne, évoque tout d’abord l’idée d'un décor de stu­dio: dans des guin­guet­tes bordées de treil­la­ges fleu­ris, à l’ombre des pom­miers en fleurs, sous un clair de lune de car­ton, près d’un ruis­se-let mur­mu­rant, des jeu­nes gens en re­din­go­tes 1830 et des jeu­nes fem­mes en robes d’or­gan­di chan­tent des chan­sons d’amour dont les mélo­dies s’en­vo­lent sur un ryth­me à trois temps.

C’est une image char­man­te, mais peu con­for­me à la vérité... tout au moins à l’époque où nous vi­vons.

Le prin­temps, à Vi­en­ne comme à Paris, est fait d’al­ter­na­ti­ves de pluie et de so­leil. Il y fait trop chaud ou trop froid. Un coin de ciel bleu se reflète dans une fla­que. 11 y a même quel­que­fois des ra­fa­les de neige. La neige, d’ail­leurs, n’est pas en­co­re fon­due aux en­vi­rons, et sur les hau­teurs du Sem­me­ring, les sports d hiver se pra­ti­quent jusqu’en avril. Le di­man­che soir, les tram­ways rou­ges et bru­y­ants qui glis­sent sur le « Ring » sont pleins de ski­eurs re­tour d ex­cur­si­on, leurs skis posés sur un coin de la pla­te­for­me, tan­dis que, déjà.

les mar­ron­niers se gar­nis­sent de pe­ti­tes feuil­les ver­tes.

Les rues sont plei­nes d’autos, les vi­tri­nes s’il­lu­mi­nent le soir dans la Kärth­ner-stras­se pour nous présen­ter des ob­jets d’un goût et d’un luxe in­ter­na­ti­o­naux — Vi­en­ne est une gran­de ca­pi­ta­le.

Il est ce­pen­dant, malgré l’uni­for­mi­sa­ti­on des gran­des vil­les, des coins où revit un peu la Vi­en­ne d’au­tre­fois: cer­tains bu­reaux de tabac dont les clients, qui sont des ha­bi­tués, vi­en­nent faire la con­ver­sa­ti­on avec la débi­tan­te, per­son­ne généra­le­ment fort im­po­san­te et dis­tin­guée. Il y a aussi les sa­lons de quel­ques vieux res­tau­rants au char­me ro­co­co si Se­cond Em­pi­re, sur­vi­vants de l’âge d’or.

Voilà la ville que l’on connaît peu par le cinéma, que le cinéma s ef­for­ce­ra de mieux nous faire connaître. La jeune fille d’une nuit, que la Ufa vient de tour­ner, est une his­toi­re vi­en­noi­se. Une his­toi­re de Vi­en­ne très 1934, de Vi­en­ne que nous pou­vons tou­cher en quel­ques heures d’avion. Cette Vi­en­ne vaut-el­le mieux ou moins que celle des opéret­tes en cos­tu­me- C’est La jeune fille d’une nuit qui fera notre opi­ni­on.

Jean Maurval.

AUX FOR­GES DE VUL­CAN

Flo­rent Ver­stre­pen

Huis ge­sticht in 1798 St.​Jacobs­markt, 97, Ant­wer­pen Te­le­foon: 214.73 - Han­dels­reg. 424

Al­ge­meen ver­deeler voor Ant­wer­pen der ver­maar­de vul­haar­den « RE­CORD » der Fa­brie­ken «Les Fon­de­ries Bruxel­loi­ses»

KA­CHELS "

CUI­SI­NIE­REN

GAS­VU­REN

GE­REED­SCHAP­PEN voor alle stie­len en voor lief­heb­bers. Ij­zer­wa­ren en Ko­per­werk voor bou­wen. Huis­houd­ar­ti­ke­len. — Hof­meu­be­len.

Société Ano­ny­me Lon­gue rue des Ima­ges, 264 AN­VERS

TE­LEP­HO­NE: 570.40

Tous com­bus­ti­bles de qua­lité des poids ga­ran­tis

Four­nis­seurs au Jar­din Zool­ogi­que des Bri­quet­tes « FER­MOUL H P. » des Char­bon­na­ges d’Hen­sies-Pom­merœul.

Ar­ri­va­ges régu­liers par eau

Stocks per­ma­nents de Bri­quet­tes « FERA10UL H.P. »

BLEEK­E­RIJ BLAN­CHIS­SE­RIE

WIL­RIJ­CK”

F. DE DEC­KER-COO­RE­MANS

318, HEI­STRAAT - RUE DE LA BRUY­E­RE, 318 Te­le­foon Nr. 787.92 --WIL­RIJ­CK

Spe­ci­a­li­teit van Cols, Man­chet­ten en Mans­hem­den

KILOU van ai fr. 1,51-2,50-3.75

Ik ge­last mij met alle Nieuw­was­sche­rij en Ver­we­rij Spoe­di­ge be­die­ning. Ver­zorgd werk.

Prijs­op­ga­ve op aan­vraag

Spéci­a­lité de Cols, Man­chet­tes et Che­mi­ses d’Hom­mes

Ultfl au kilo ir. 1,50 - 2 50 -3,75

Je me char­ge de tout La­va­ge à Neuf et Tein­tu­re­rie Ser­vi­ce rapi­de. Tra­vail soigné.

Prix sur de­man­de


BON COIN

La mai­son

qui in­spi­re con­fi­an­ce

HOM­MES-JEU­NES­GENS-EN­FANTS

Off­set Fn­DES­MET. rue des Waf­Pons 14'16 An­vers. TeP: 209 05