Programma van 1 tot 6 nov. 1924



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#875

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma


Be­heer en Re­dak­tie Korte Gast­huis­str.. 16, Ant­wer­pen

• VLAAM­SCHE UIT­GA­VE

» VER­SCHIJNT WE­KE­LIJKS o

COL­LEEN MOORE


ROYAL - ZOOL­OGIE CI­NE­MA

PRO­GRAM­ME du 1 au 6 NO­VEM­BRE

Le Har­pon

Allan Dex­ter aime son amie d’en­fan­ce Evan­ge­li­ne, fille du vieil ar­ma­teur de New-Bred­ford, Char­les W. Mor­gan. Or, cel­le-ci, Qua­ke­res­se-fer­ven­te à l’imita­ti­on de son père, a dû jurer au vieil­lard de n’épi­ou­ser ja­mais qu’un Qua­ker qui se­rait aussi un maître du har­pon. Et Allan Dex­ter-n’est ni l’un ni l’autre. Aussi, malgré l’amour avoué d’Evangéline prise entre l’élan de son cœur et la ri­gi­dité de son ser­ment, Allan Dex­ter est-il évincé, ce­pen­dant que le ba­lei­nier Jack Din­ner et le tor­tu­eux Migg com­plo­tent de s’em­pa­rer, le pre­mier du meil­leur brick de Mor­gan, et le se­cond, de sa fille.

Ayant voulu s’enrôler comme ma­te­lot afin de gag­ner ses ga­lons de chef har­pon­naur, Allan Dex­ter tombe aux mains de Fin­ner qui l’emmène de force en mer afin de lais­ser le champ libre à Migg. Mais Fin­ner, en cours” de croi­sière, ayant as­sas­siné le ca­pi­tai­ne du brick, est saisi par les ma­te­lots ven­geurs de leur chef, qui em­pri­son­nent le ban­dit et pour­sui­vent la chas­se aux ba­lei­nes pour leur comp­te et celui de leur ar­ma­teur.

Dans ces cir­con­stan­ces, Allan Dex­ter se révèle: ü de­vient har­pon­neüf émérite et ramène au poit le brick chargé des dépouil­les de nom­breux cétacés. Or, il ar­ri­ve juste à temps pour empêcher l’odi­eux ma­ria­ge qui, sur l’ordre du vieux Mor­gan abusé, va li­vrer Evan­ge­li­ne au traître Migg. De­venu Qua­ker, et ayant fait ses preu­ves de ba­lei­nier, Allan épou­se­ra son amie d’en­fan­ce.

1. La Tzi­g­a­ne

L. Game

2. PRO­MEN­ONS-NOUS SUR LA MER

Co­mi­que ,

3. Là-Haut .

(fan­tai­sie)

M. Yvain

LE HAR­PON

tragédie de la mer

Pen­dant la Pause

Récital pour Orgue

PRO­GRAM­MA van 1 tot 6 NO­VEM­BER

1. La Tzi­g­a­ne

2 WAN­DE­LING OP ZEE

(fan­ta­sie)

L. Game

M. Yvain

DE HAR­POEN

treur­spel der zee

Tij­dens de Poos

Réci­taal voor Orgel

Se­mai­ne pro­chai­ne

MIL­TON SILLS

dans le film sen­sa­ti­on­nel

L> lie des JS­fa­vi­res per­dus

De Har­poen

Allan Dex­ter be­mint Evan­ge­li­ne, doch­ter van den ouden ree­der van New-Bed­ford, Char­les W. Mor­gan, en die aan haar vader — een Qua­ker in merg en been —- heeft moe­ten be­lo­ven slechts een Qua­ker te huwen die te­vens de har­poen als een mees­ter kan han­tee­re­fi. Allan Dex­ter, dia noch het een noch het ander, is eïi zich ziet af­ge­we­zen, wil dan ook als ma­troos mede ter wal­vischj acht. Hij valt in de, han­den van den wal­visch­ja­ger Jack Fin­ner, die het ge­munt heeft op Mor­gan’s beste schip, en van Migg, die de doch­ter wil heb­ben. Tij­dens den tocht ver­moordt Fin­ner den ka­pi­tein, maar wordt door de wre­ken­de ma­tro­zen, ge­boeid, in hef ruim op­ge­slo­ten,. ter­wijl zijl' zelf de jacht voort­zet­ten. Allan Dex­ter wordt in die om­stan­dig­he­den, een bui­ten­ge­woon .be­hen­dig har­poe­n­ei­er­der en voert aan boord van het schip tal­rij­ke door hem ge­trof­fen die­ren medé.

Hij komt juist ter elf­der ure om het schan­de­lijk hu­we­lijk van Evan­ge­li­ne met den ver­ra­der Migg;—- dat op bevel van Mor­gan moest plaats heb­ben — te ver­ij­de­len. Allan wordt Qua­ker, en ge­zien hij zijn proe­ven als wal­visch-ja­ger heeft af­ge­legd, be­komt hij de hand en het hart zij­ner ge­lief­de Evan­ge­li­ne.

Im­pri­me­rie du Cen­tre. 26. Rem­part Kip­dorp. An­vers


sns sluing

iiî)ji9oj] m}\\\in ud­pe­ij­Muem 9Q

snvo

(see|dsuep -}s Hqeu) 31IV J 6i ‘ai­snaaNOA MHZ V3 VM M3 (13 OH H3S33D­M3

|Lui­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­Mi­i­i­i­ii|ii­i­i­i­i­i­i­i­i­iyj I aUIj­aj uts'bSb i

SJIBp SJI­UOJ )3 sSBS­Sjld'' 3p SJ3|[a)y:i.)VVMVO.) 3« VOSI VU

SH3ANV

812o I m - ll ‘saSa­o­so 'IS 3)J0cl 3ny ilZZX auoi­id­g­px ’ Al ‘su­aq­ny any

xnas­saaans 'xnai­aqsneQ

OTYIOAÏÏ NOS!

S30­vi­H3d-S3i­a3ao­aa

QT­l­W­VIS3M­B3 M3 O,

fa­oT­ns­Tynt­tey- ü'àooo 'voo

iiy­aaOÆ V XIHd

SMOi­sy­noxa aaoN­vy­xa, a v s30­vaoa SH3AN­LV - sjn­as­sc­ja saP lBUB° ‘st7 iOIE

nHa h T 9jb9

saiga ia

ss­rag­j­dEa ‘sa­SEU­E­j­vt ‘s3i­uo­tu9.i?o lnod so, nv ||

I •< q 8 çtnb­snC sjnof saj sno) jjaAno | sana­ji­tEb aqo.​iEui jnaji­ia­jq

oiiiiï.ïi.​iouiv iios­ren

I 'D}3 'op ‘san­Suoj-sa­si­B­qo ‘sau­aqj ‘xn­Ba­jnq | 1‘s,qB­pu­EJ­SA ‘saui­si­no ‘suo­jbs 'xaqa­noo b ssjqui­Binf I ‘xa­Su­Biu b sapBs 00S ‘sa.​itqiu.​reS ap xtoqa put J

6 S3JIB­J3 sap anj an­Suoq 6

I an­biS­jag ua suisbSb]/ spuBjS snjd saq |

I sana­naw I

nni­i­iif­ni­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­ii­ti­Hi­i­i­ii.​il.​nnninn­n­nin­ni­ni­nin­nm

IM3M­JIV - W ‘Wt88d9!0

VNNV smH

pq ui

sno­qe­jB­jm U9 seog ‘si­aq-UBUis­jaj

NH­Siad

3NNHH N3dOO>l N3WVO 31N­V0333 333\ a

iigd­j­oM'j.​uy 'si, BBJis|epuoA any 'sjqauv jjj

saad­wnr ffl

'aaooi­ay­aaN­VH ‘n3xnv>i ‘saaoxs ‘Naaaaaaaa tö -aaavx ‘Nai­aHds­aaa ‘Na­ox­vx ‘aariz ‘ioa\ b v:8>iï2i­A­va­vvu

ymW3 NO­SI­VIA!

sH­Hdwnr ‘saaaax­Naa ‘nivw vt v araaxxaN­Noa 'saaoxs 'sad­dVN ‘sxn-aaAnoo ‘snoxoo ‘saios ‘sh­ni­vi

saxïssaa smïJT­hai­bo

sawva aa sa­ovHA­no

QtJ3/\KI>c/ Q -STHOui­uxa­iA duisq

33M9IOÇ 13 3ai­dua MOI­in03Y3

sa­naitt­Mis­saa

sanaABM­DOi­oud

sojS ap xud xne sa­Se­jeS xn« uBs­si­uinoj aoBjd v\ ap uo­si­bui a[nas eq

qsqog s.​aiqojq }a puoui­Bia np an­biS­pg B| xnod ap­jau­aS aau­aSy

sapiq b sjua­wai­nog sap sxaAuy ->nod aou­a­Sy

.>!BJA nP sxaAuy, p aouiA­O­jg bj xnod aau­aSy

iz6z i?x SM3ANV ,Z6Z ’l?i1

ujo­qpg UEy\ atu ‘zi

D||I|«III«!IIV 3|tMpp>| iM­lI­ip­tj H

SZ-'S 'Ji ap j.​jjsd B suin­bes­BO ja xn­BauBW

sïïun uun oji

ap saqos sajno} ua xioqa puBjg

AAA

901 ‘3Sj­iggt| ap anj '901

IHira N0­SI­V1

d[ig­jy­cp anj dnSuo'i ‘Li

VIN­N­V­Jil­Ha

SAN­V­JM3

s'oa

zm­na­vu

sxnj w» - smi­ai­iioa s:i3a:ai3i

0129 - W3H3N­H9

3D­H­H9F­VOH NVA

aijessB­jg b snoA-zos­se­jpy

3 NI VS 33 3NNOH 33313 3NH 3IOAV 3I10d


ONZE BI­O­GRAP­HIES

mil­toInT sills

"|î N 1909 woon­de de im­pres­sa­rio Ro­bert­son eene tooneel­op­voer­kig bij 'bSL ge­ge­ven door n lief­heb­bers­troep. Groot was zijne ver­ba­zing toen hij vast­stel­de dat eene der me­de­spe­lers met de beste tooneei­ar­tis­ten had kun­nen wed­ij­ve­ren.

Ro­bert­son won over hem eeni­ge in­lich­tin­gen in en maak­te ken­nis met Mil-ton Sills, de ver­tol­ker in kwes­tie. Het ener­gie­ke ge­laat, de grij­ze oogen, de brui­ne haren, de jonge man maak­te op hem een uit­mun­ten­de in­druk.

Te Chi­ca­go op 12 Ja­nu­a­ri 1882 ge­bo­ren, en al zijne stu­dies in die stad ge­daan heb­ben­de, en op het punt zijn­de pro­fes­sor in de wijs­be­geer­te aan de Hooge-school van Chi­ca­go be­noemd te wor­den was Mil­ton er nog zoo erg niet op gezet zijne be­trek­king vaar­wel te zeg­gen, on­danks het veel­eer be­la­che­lij­ke sa­la­ris van 520 dol­lar dat hij er ge­nopt. « Ik zal u bin­nen een paar dagen mijn ant­woord doen ken­nen... » ver­klaar­de hij den im­pres­sa­rio die hem eene ver­bin­te­nis had aan­ge­bo­den.

Het was geen ge­mak­ke­lijk noch aan­ge­naam iets het kol­le­ge, waar­in hij al zijne kin­der­ja­ren had door­ge­bracht, en waar­aan hij hoop­te als pro­fes­sor ge­hecht te wor­den, zoo maar vaar­wel te zeg­gen. Maar voor alles man van de daad zijn­de, ver­koos Mil­ton Sills de ziel­kun­de boven de wijs­be­geer­te, en hij be­greep on­mid­del­lijk het be­lang dat er voor hem be­stond om van be­roep te ver­an­de­ren.

Ro­bert­son s aan­bod stel­de hem te­vens in de ge­le­gen­heid van te rei­zen, te leeren, en zich van den da­ge­lijk­schen sleur on­af­han­ke­lijk te maken. Was dit nu geene an­de­re wijze om aan wijs­be­geer­te te doen met van zijne eigen ge­dach­ten wer­ke­lijk­he­den te maken? De teer­ling was ge­wor­pen en hij zegde zijne stu­dies vaar­wel voor het tooneel. Molière, Ibsen en Sha­ke­spe­a­re waren Kant, Leib­nitz en Des­car­tes de baas ge­wor­den....

Mil­ten Sills en Glo­ria ti­wan­son in « Het Op­per­ste Uur » (The Great Mo­ment).

Hij de­bu­teer­de dus op het tooneel aan de zijde van Char­lot­ta Nill­son in « This Woman and this Man » van Avery Hop-wood, en waar­van het te New-York be­haal­de suk­ses beteek­e­nis­vol was.

Van zijne eer­ste stap­pen op de plan­ken ten zeer­ste op­ge­merkt, werd Mil­ton Sills al spoe­dig eene der meest ge­vierd ar­tis­ten van het Ame­ri­kaansch tooneel. Door David Be­las­co aan­ge­wor­ven, ver­tolk­te hij « Figh­ting Hope » met Blan­che Bates, « The Gover­nor Lady », met Clyde Fitch (dit stuiy is op het doek ge­bracht ge­wor­den door Harry Mil­lar­de en zal hier den­ke­lijk tij­dens dit sei­zoen nog ver­toond wor­den onder de naam « De Ket­ting ».

Ver­vol­gens zag men Mil­ton Sills in. het ge­zel­schap van Froy­man waar­in hij « The Happy Mar­ria­ge » met Doris Keene, « Di­plo­m­a­cy », naar het stuk van Vic­to­rien Sar­dou, « Pan­thea » met Olga Pe­tro­va als par­te­nai­re en « The Law of the Land » ver­tolk­te.

Ein­de­lijk in 1917, na ver­schei­de­ne nieu­we stuk­ken ge­kreeërd te heb­ben, waar­van het suc­ces niet meer te her­ha­len is, be­sloot de sym­pa­thie­ke kun­ste­naar zich aan de stil­le kunst te gaan wij­den

FILM-RE­VUE

zon­der even­wel het ge­spro­ken tooneel ge­heel en al vaar­wel te zeg­gen.

Ge­huwd met eene En­gel­sche tooneel-speel­ster, Gla­dys Wynne, werd Mil­ton Sills door zijne be­koor­lij­ke den weg naar het stu­dio ge­we­zen, zij­zel­ve ver­tolk­te een rol in « The Span of Life » met Li­o­nel Bar­ry­mo­re, ter­wijl Mil­ton voor ’t voet­licht in « The Law of the Land » op­trad. Ge­du­ren­de drie maan­den, kre­gen de beide ar­tis­ten, van bei­der

zijde zeer druk in ’t werk, el­kaar niet te zien, al­hoe­wel zij het zelf­de huis be­woon­den. Gla­dys be­sloot aan dit anor­ma­le be­staan een eind te stel­len en wist haar man er toe te be­we­gen te gaan draai­en. De aan­trek­ke­lijk­heid van het stu­dio haal­de het wel­dra op ’t tooneel en bij Fox kreeërde Mil­ton Sills « Honor Sy­s­tem », een film die een zeer groote bij­val kende en door de ar­tist zelve als een zij­ner beste schep­pin­gen aan­zien.

Na « Pa­tria » en een paar an­de­re ban­den te heb­ben, tus­schen­door nu en dan nog eens op t tooneel ver­schij­nen­de, be­sloot Mil­ton Sills de ge­spro­ken kunst voor goed vaar­wel te zeg­gen. Hij ver­trok naar Hol­ly­wood, vast be­slo­ten in ’t ver­volg slechts de zaak van de ki­ne­ma te die­nen.

En van dan af was het eene over­groo-te me­nig­te ban­den die hij hielp in de we­reld stu­ren en waar­van de voor­naams­te zooal zijn: «Deep Pur­ple», «The Claw», «The Sa­va­ge Woman» met Clara Kim­ball Young, «The Wild Cat» met Geral­di­ne Far­rar, «More Dead­ly than the Male» met Ethel Clay­ton; «Sa­tans Ju­ni­or» met Viola Dana; «The In­fe­ri­or Sex» met Mild­red Har­ris; «The Woman

Than Ga­vest Me»; «Eyes of Youth» met

Clara Kim­ball Young; «The Gay Miss For­tesque» met Enid Ben­nett; «The Street Cal­l­ed Straight», «Be­hold My Wife», «The Litt­le Fool», «Burning Sands» met Wanda Haw­ley; «The Great Mo­ment», «At the End of World», «Miss Lulu Bett», « The Fur­na­ce», «The Isle of the Lost Ships», « The lady who wal­ked Alone», «Adams Rib», «The Sea Hawk», enz.

De fil­men welke ten on­zent bi­zon­der Mil­ton Sills naar waar­de heb­ben doen schat­ten zijn «Het Ei­land der Ver­lo­ren Sche­pen», vat» Mauri­ce Tour­neur; «Het Op­per­ste Uur » waar­in hij Glo­ria Swan­son's part­ner was; «Me­juf­fer Satan» met Viola Dana; «Lulu As­sche­poes­ter» met Lois Wil­son en The­o­do­re Ro­berts; «Op de Bran­den­de Zand­vlak­ten» met Wanda Haw­ley, enz. Zijn laat­ste suc­ces­ban­den zijn «De Ver­vloek­te Wet» en «De Zee Havik».

Zeer ver­schil­lend der « la­tijn­sche » jeune pre­miers: Ru­dolph Va­len­ti­no, Ramon Na­var­ro, An­to­nio Mo­reno, ver­tolkt Mil­ton Sills het type van den An-gel­sak­si­schen jeune pre­mier bij uit­mun­tend­heid. Ver­tol­ker van fil­men die heel en al be­we­ging zijn en van geen ge­voels-fil­men, stelt bij, meer dan eenig ander, het vol­maak­te type van den sport­man en van den Yan­kee self made man daar, zooals Jack Lon­don, James Oli­ver Cur-wood en zoo­veel an­de­ren het zoo goed be­schre­ven heb­ben.

Ver­wacht van hem geene over­dre­ven * mi­miek; door zijn koud ui­ter­lijk, ver­o­pen­baart hij al spoe­dig de groote kun­ste­naar; sober, een en al fleg­me, leeft hij zijne rol­len bi­zon­der innig mede en on­langs nog telde een strijd­tooneel dat hij met Noah Beery ver­tolk­te, nog tus­schen de mooi­ste en ont­roe­rend­ste die wij ooit op het doek ge­zien had­den. Ten an­de­re moesten de twee kun­ste­naars, ern­stig ge­kneusd en ge­laat en li­chaam be­bloed, zich eeni­ge dagen rust en her­stel gun­nen al­voi­ens op­nieuw voor het op­na­me ap­pa­raat te kun­nen ver­schij­nen.

Het oor­deel van Mil­ton Sills over de ki­ne­ma zal den­ke­lijk onze le­zers niet na­la­ten be­lang in te boe­ze­men:

« Feu­wen lang, zoo ver­klaart hij, heb­ben de men­schen ir. hun on­mid­del­lijk be­reik, eeni­ge mid­de­len gehad om aan


hunne kunst­op­vat­tin­gen den vrij­en loop te geven. Zij be­za­ten het mar­mer en de hamer om beel­den te hou­wen, het doek en pen­seel om te schil­de­ren, de mu­ziek-tui­gen om te be­spe­len, de woor­den om te schrij­ven. Nie­mand dacht aan een nieuw voor­uit­zicht dat, dank aan de we­ten­schap en aan de men­sche­lij­ke voor­uit­gang ons in de ge­le­gen­heid zou stel­len om op het doek on­tel­ba­re toonee­len de meest ver­schil­len­de -zie­le­toe­stan­den weer­ge­ven­de, de meest ver­schil­len­de land­stre­ken en be­scha­vin­gen in beeld bren­gend, te be­won­de­ren. De ver­schij­ning van de ki­ne­ma en zijne ont­wik­ke­ling zijne eene ware om­wen­te­ling. Wij zul­len onze Sha­ke­spa­e­res van het witte doek heb­ben, die sce­na­rio’s zul­len schrij­ven die wij zul­len kun­nen lezen, en die slechts éénmaal zul­len ver­we­zen­lijkt wor­den... Hunne lot­ge­val­len zijn dik­wijls in beeld ge­bracht. De klas­sie­ken van het scherm zul­len door de beste ar­tis­ten van ieder ge­slacht kun­nen ge­speeld wor­den, net zooals « Ot­hel­lo », « Ham­let », « De Dame met de Camélias », die sinds lang her­le­ven, maar met een nieu­we be­zet­ting en gansch ver­schil­lend van de voor­gaan-den.

» Wan­neer de klas­sie­ken van het Witte Doek bur­ger­recht zul­len ver­wor­ven heb­ben, wan­neer de ki­ne­ma­to­graphis­ten der gan­sche we­reld zul­len be­we­zen heb­ben dat zij in staat zijn niet al­leen­lijk ver­haal­tjes per reeks, waar­in de ziel­kun­de min of meer ver­val­scht is, maar ook echte mees­ter­stuk­ken te ver­we­zen­lij­ken, dan zal de ki­ne­ma de waar­dig­heid en sol­va­bi­li­teit ver­o­ve­ren waar­aan het hem op het hui­di­ge oog­en­blik nog man­gelt. Het scherm zal zijn Ibsen, zijn Molières, zijne Dumas, en even­goed zijn Sha­ke­spe­a­re heb­ben. De sma­ken zul­len in de ki­ne­ma evo­lu­eeren, zooals zij het op het tooneel ge­daan heb­ben.»

Men ziet dus dat de ge­dach­ten der klas­sie­ken van de ki­ne­ma en van het ki-ne­ma­to­graphi­sche re­per­to­ri­um, waar­van wij onze le­zers reeds heb­ben in­ge­licht, in de Ver­ee­nig­de Sta­ten ins­ge­lijks aan de orde van den dag staan en dat ze­ke­re ki­ne­ma­to­graphis­ten en niet der minst be­lang­rijk­sten er een zeer groot be­lang aan hech­ten. Die ge­dach­te zal mis­schien in de toe­komst ver­we­zen­lijkt wor­den, maar

tot hier­toe heb­ben de «le­ven­de beel­den» die groote mees­ter­stuk­ken nog niet voort­ge­bracht welke aan de stuk­ken van een Ra­ci­ne, van een Molière, van een Sha­ke­spe­a­re te ver­ge­lij­ken zijn.

Zooals men heeft kun­nen zien neemt Mil­ton Sills zijn be­roep op als den­ker en als kun­ste­naar. De re­gel­ma­ti­ge stu­dio­ar-beid heeft hem zijne wijs­gee­ri­ge stu­dies niet doen ver­ge­ten, en ie­de­ren dag zon­dert de schep­per van « Het Ei­land der Ver­lo­ren sche­pen » zich in zijne bi­bli­o­theek, eene der rijk­ste en best voor­zie­ne van Hol­ly­wood, af, en waar­in de Fran-sche schrij­vers eene voor­na­me plaats in­ne­men. Ge­du­ren­de en­ke­le uren ver­geet de kun­ste­naar de sun­lights en denkt er niet meer aan de val­schaards te kas­tij­den, noch de on­schul­di­ge ver­volg­de te red­den. Hij leest en her­leest de klas­sie­ken, de wijs­geeren van gis­ter en van heden, raad­pleegt Berg­son, be­stu­deert Ein­stein, immer in ge­zel­schap van zijn on­af­scheid­baar ka­me­raad: zijne pijp, die hij slechts ter zijde legt tij­dens de op­na­men.

Want te Hol­ly­wood is Mil­ton Sills’ pijp even be­roemd als de si­gaar van The­o­door Ro­berts en de hoor­nen bril van Ha­rold Lloyd, en het is te mid­den een dikke roo­k­walm dat hij, tus­schen twee op­na­men in, met zijne me­de­spe­lers over tooneel en let­ter­kun­de praat, hen zijne ge­lief­koos­de schrij­vers op­noe­men­de: in de poësies, de En­gel­sche dich­ter Keats, voor het tooneel, de groote Molière, in beeld­houw­kunst Mi­chel-An­ge­lo en in de schil­der­kunst Le­o­nar­do da Vinei.

Bui­ten het stu­dio is Mil­ton Sills een vol­maakt sport­man. Hij ver­af­goodt de li­chaams­oe­fe­nin­gen, traint zich ie­de­ren dag, rijdt te paard, springt, be­stu­deert de be­we­gin­gen die hÿ moet uit­voe­ren in de film die hij draait of in voor­be­rei­ding is. Zijne laat­ste schep­ping « The Sea Hawk » (De Zee-Ha­vik, waar­over reeds in ons blad is ge­schre­ven ge­wor­den en die hier tij­dens dit sei­zoen nog zal ver­toond wor­den) is een ont­roe­rend treur­spel dat zich af­speelt ten tijde der Noor-sche zee­roovers, en geeft eens te meer het be­wijs der bui­ten­ge­wo­ne le­nig­heid van den kun­ste­naar die, om beur­ten, ga­lei­roei­er en stam­hoofd, eene reeks on­ge­loo­fe­lij­ke hel­den­da­den be­gaat, en te­vens

FILM-RE­VUE

eene merk­waar­di­ge proe­ve le­vert zij­ner diepe ken­nis der schmink­kunst.

Ie­de­ren avond, te­vre­den over zijne dik­wijls ver­moei­en­de dag­taak, slaat Mil­ton Sills, de pijp tus­schen de lip­pen, de weg naar zijn bun­ga­low te Hol­ly­wood in, al­waar hij door zijne echt­ge­noote (die niet meer draait) en zijr twaalf­ja­rig doch­ter­tje wordt op­ge­wacht. En dan, net zooals Cin­ci­ma­tus uit de oude ro-mein­sche ge­schie­de­nis, schopt, har­kelt

Ki­ne­ma­nieuwsj es

De Hel van Dante

Den 29n Sep­tem­ber heeft M. Wil­li­am Fox, in den Cen­traal-Cinéma van New-York, de Film « De Hel » van Dante, voor­ge­steld.

Deze voort­brengst is voor edle Amers-kaan­sche cinéma­lo­graphis­ten een ware ver­o­pen­ba­ring ge­weest, zoowel op kuns­fc-als op tech­nisch ge­bied.

Het suc­ces, be­haald bij de eer­ste voor­stel­ling, ging alle ver­wach­tin­gen te boven. De eer­ste ont­vang­sten van Cen­traal-Ci­ne­ma be­lie­pen op vijf­tig dui­zend dol-lors op vijf dagen. Deze ont­vangst is het re­cord van een in­stel­ling van 900 plaat­sen.

Wij ver­ne­men dat een kopij van de film « De Hel » van Dante te Pa­rijs aan­ge­ko­men is en dat zij kor­te­lings daar zal ge­draaid wor­den.

Mr. Wil­li­am Fox heeft be­slo­ten dat al de groote voort­breng­sten, ge­lijk­tij­dig van de groote hoofd­ste­den van de gan­sche we­reld zou­den uit­gaan. Frank­rijk is dus hier de be­voor­rech­te, en te Pa­rijs, dat men als het ci­ne­ma­to­gra­fisch mid­den­punt be­schouwt van Eu­ro­pa, zal de eer­ste proef­af­draai­ing ge­schie­den.

JAC­KIE COO­G­AN IN «LEVE DE KO­NING»I — De schrij­ver van «Leve de Ko­ning », Ro­bert Ri­ne­hart, is in Ame­ri­ka be­kend aïs zijn­de de meest be­ken­de schrij­ver van onze dagen.

De trou­we be­zoe­kers van den schouw­burg ken­nen hem als zijn­de de voort­bren­ger van « The Bats, «Spa­nish Love» en «Seven Days» en «te laat­ste roman le­zers zijn steeds be­nieuwd voor zijne schrif­ten. Maar « Leve de Ko­ning » over­treft al zijn wer­ken.

en wiedt de schep­per van « Op de bran­den­de Zand­vlak­ten»... want hij is te­vens een hof­bou­wer en tui­nier. En, immer angst­val­lig om te ge­luk­ken, wijdt de sym­pa­thie­ke ver­tol­ker, zijne beste zor­gen aan het plan­ten van rozen, le­lies, ka-me­lia’s, want hij is even trotsch op de pracht van zijn En­gel­sche tuin als op de immer stij­gen­de suc­ces­sen zij­ner ki­ne­ma-to­graphi­sche schep­pin­gen.

NEMO.

De een'gste reden waar­om deze film niet eer­der ver­sche­nen is, is dat slechts een kind hem kon ver­tol­ken, en dat kind is: Jac­kie Coo­g­an.

Nooit heeft een kind van acht jaar zoo­veel ver­won­de­ring vei wekt; nooit in de ge­schie­de­nis heeft men hoo­ren spre­ken van een kind dat meer be­mint wordt. Niet al­leen is hij het k,-nd door ie­der­een aan­be­den, maar Jac­kie Coo­g­an beeft üijns ge­lij­ken niet.

DICK KIRK­WOOD, de be­ken­de fil­m­a­kro­baat, is Don­der­dag 16 Ok­to­ber, tij­dens bet op­ne­men van oe­fe­nin­gen r.​an een vlieg­tuig, te plet­ter ge­val­len.

Mr. HUG ON is op het oog­en­blik op de Ba­lea-ri­sche Ei­lan­den waar hij de film aL’Homme des Baléares» draait; de rol­ver­deel­ing is als volgt: MM. René Na­var­re: Quint­a­na; James De­ve­sa: d’Avial; Ca­mil­le Bert: Gocho; Chasne: Doc­teur Ma­d­ra­zo; José Du­ra­ny: Zurdo. Mmes Co­let­te Dar­feuil: Glo­ria; Alex:ane: Ju­li­a­na.

F lm­op­ne­mer: MM. Gi­bo­ry en Ba­che­let; Too-neel­schik­ker: M. Pau­let.

Mr. GA­BRIEL DE GRAVON­NE is door de « West-Film » aan­ge­wor­ven ge­wor­den om de man­ne­lij­ke hoofd­rol te ver­tol­ken in een nieu­we voort­brengst van Car­mi­ne Gal­lo­ne. De vrou­we­lij­ke hoofd­ver­tolk­ster zal Soava Gal­lo­ne zijn. RO­MUALD JOU BE is door een firma van Rome geënga­geerd om in een voor­na­me film de hoofd­rol te ver­tol­ken.

ED­MOND VAN DAELE, de sym­pa­the­ke schep­per van a Na­raya­na », a L’Ombre du Péché » en « Cœur Fidèle » komt door Abel Gance aan­ge­wor­ven te wor­den. Zeker is het om een bij­zon­de­re rol in a Na­po­le­on » te ver­tol­ken.

IN HET STU­DIO van Join­vil­le draait men de bin­nen­toonee­len van de Fran­sche film a Un Fils d’Amér que » van Pier­re Veber en Mar­cel Ger-bi­don. In dezen band krijgt men ook eeni­ge toonee­len van Texas te zien.

MAURI­CE MARI AUD komt de ver­we­zen­lij­king van « Mon Ocle » met René Na­var­re, Fran­cin­ne Mus­sey en Jean De­val­de te ein­di­gen; bet is een Fran­sche co­me­die met af­wis­se­ling van bit­te­re en ver­ma­ke­lij­ke toonee­len.

FLORA LE BRE­TON moest in Ame­ri­ka de Br'tsche film­nij­ver­heid gaan ver­te­gen­woor­di­gen, tij­dens een lief­da­dig­heids­feest, ter eere van den Prins van Wales.

WAN­NEER DE FILM van Wi­li­am Des­mond « Good Deed O’Day » op de ma: kt komt, dan zal men eeni­ge oude film­lie­ve­lin­gen te­rug­zien zooals Mar­gu­e­ri­te Clay­ton, Ruth Sto­ne­hou­se en Fran­cis Ford.


Ki­ne­ma­brie­ven­bus

MON SI. — 1 ) Bebe Da­niels heeft zwart haar en zwar­te oogen.

2) Lila Lee heeft zwart haar en don­ker­brui­ne oogen.

3) U kunt het er op wagen ze in. de Vlaam­sche taal te schrij­ven, het zou de eer­ste maal niet zijn dat er gun­stig ge­volg aan ge­ge­ven werd.

N.-B. — Bes­ten dank voor de aan­wer­ving dier nieu­we le­ze­res­sen en wen­schen voor U eene zeer spoe­di­ge ge­ne­zing. Tot ons groot spijt kan uw schrij­ven voor de V. T. niet op­ge­no­men wor­den daar uwe ziens­wij­ze ver­keerd is. Tracht eens iets be­ters.

BO­GAERTS. — In­zend'ng voor de Vrije Tri­buun kan n_et op­ge­no­men wor­den, daar zij te per­soon­lijk is

CHU-CHIN-CHOW. — l)Con­stant Rémy, adr.: c/o 3, Rue de Ro­croy, Paris.

2) Fran­ce Dhélia, adres: 97, rue Jean Jaurès, Le­val­lois-Per­ret (Fran­ce).

3) Beide ar­tis­ten ver­gen 2 fr. voor het ver­zen­den hun­ner photo; met Belg sehe post­ze­gels kun­nen zij niets ver­rich­ten, U doet beter hen een in­ter­na­ti­o­naal post­man­daat te zen­den.

LEK­KER­BEK. — 1) Wanda Haw­ley, adres: c/o V tag.​aph Films, 1708, Tal­m­ad­ge Street, Los Ange.​es (Cal.) U. S. A.

2) Théodore Ro­berts, adres: c/o Pa­ra­mount Stu­dios, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Bei­den zer.​den gra­tis de hen ge­vraag­de photo; ze in de En­gel­sche of Fran­sche taal te schrij­ven.

GE­LIJK­HEB­BER. — 1) De vrou­we­lij­ke hoofd­rol in « Roger de Ge­schand­vlek­te » werd ver­tolkt door Rita Jo­li­i­vet.

2 ) De rol van « Roxa­ne » in « Cy­ra­no de Ber­ge­rac » werd ver­tolkt door Mlle Mo­glia.

AU­RO­RA. — 1) Betty Bly­the is in 1894 ge­bo­ren; meet 1.78 m.; heeft zwart haar en blau­we oogen; draagt heur haar niet « à la Ninon », ge­huwd met Paul Scar­don, adres: 1820 La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Lu­ci­en­ne Leg­rand is on­ge­huwd; zendt hare

photo tegen ve.​goeding van 2 fr. Adres: 75,

Ave­nue Niel, Paris.

3) Jean Dax zendt zijne photo tegen ver­goe­ding van 2 fr.: adres: 36, rue de Pen­thièvre.

N. B. — Bes­ten dank voor de groe­ten.

ELZA en HORT EN SE. — 1) Bebe Da­niels, adres: zie ant­woord 2 aan Lek­ker­bek.

2) Zendt gra­tis hare photo. For­rest Stan­ley kan in de En­gel­sche en Fran­sche taal ge­schre­ven wor­den.

HAD-JE-ME-MAAR.. — 1) De vrou­we­lij­ke

hoofd­rol in « Notre Dame de Paris » werd ver­tolkt door Patsy Ruth Mil­ler.

2) De hoofd­ver­tolk­ster van « De Scha­duw» was Alm rante Man­zi­ni, een Ita­li­aan­sche.

3) We raden u ten stel­lig­ste aan eens een ar­ti­kel­tje over dit on­der­werp te pen­nen; er wordt ai tè veel mis­bruik van ge­maakt.

N. B. — Zoo, U h«bt ge­droomd dat wij dood waren en er werd reeds voor een krans met witte bloe­men ge­zorgd? Nou, har­te­lijlT be­dankt voor die lieve at­ten­tie, maar we den­ken er nog niet aan dit aard­sche tra­nen­dal zoo spoe­dig te ver­la­ten. Uwe in­zend ng voor de V. T. is nog al scherp, maar gaat toch door. Beste groe­ten terug.

BE­WON­DE­RAAR. — 1) Die ar­tist meet rond 1 m. 70.

2) Mart­ha Mans­fied is over eeni­ge maan­den tij­dens het draa en van een film ern­stig ver­brand ge­wor­den en aan de be­ko­men won­den over­le­den.

3) De over­groote meer­der­heid der nacht­toonee-len, wor­den in den dag op­ge­no­men en het is de groe­ne kleur die men aan de fil­men geeft welke den 'ndruk van den nacht weer­ge­ven.

ROS ROOS­JE. — 1) For­rest Stan­ley zendt gra­tis zijne photo; in de Fran­sche of En­gel­sche taal te schrij­ven; adres: 604, Cres­cent Drive, Be­ver­ley Hills (Cal.) U. S. A.

2) Frank Mayo en Tho­mas Meighan zijn bei­den nog in leven.

3) Ha­rold Lloyd, adres: 502 Ir­ving Boul­vard, Los An­ge­les (Cal.) U. S. A.

WILDE ROOS. — 1 ) Die ver­ee­ni­ging heeft voor­loo­p­ig hare werk­zaam­he­den ge­staakt.

2) Die me­neer is een een­voud'ge zwen­de­laar en af­zet­ter.

3) Aan­ge­zien de over­groote meer­der­heid dier in­rich­tin­gen af­trug­ge­laars­za­ken zijn, geven we lie­ver niet hunne adres­sen.

SCHAT­TE­BOUT JE. — 1) Char­les Oggle, adres c/o Pa­ra­mount Stu­dios, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Edna Pur­vi­an­ce, adres: 402 A. West­la­ke Ter­ra­ce, Los An­ge­les (Cal.) U. S. A.

3) Lo­well Sher­man, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Bou­Vard. Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

JAZZ-BAND. — 1) Pearl White, adres: c/o 3, rue de Ro­croy, Paris.

2) Betty Bal­four, adres: 41 Gra­ven Park, Wil­les­den. N. W. (En­g­land).

3) Bei­den zen­den gra­tis de hun ge­vraag­de photo; kun­nen in fran­sche of en­gel­sche taal ge­schre­ven wor­den; bij ge­le­gen­heid vol­doen we aan uwen wensch.

JULIA MEEUS. — Uwe op­los­sing was wel juist, maar aan­ge­zien er meer juis­te in­zen­din­gen dan te ver­dee­len prij­zen waren, zoo heeft het lot uit­spraak moe­ten doen, en on­ge­luk­kig­lijk ge­noeg was d:t u niet ge­lukk'g.

OT­HEL­LO. — 1) Shir­ley Mason ds de zus­ter van Edna Flu­g­rath en van Viola Dana; zij is in 1902 ge­bo­ren; voor­naams­te fil­men: «Molly and ï», «The litt­le Wan­de­rer», «The Win­ning Girl». â -,

2) René Na­var­re is ge­huwd met El­mi­re Vau- \ J tier.

3) Fern Andra is on­ge­huwd; zendt hare photo

tegen ver­goe­ding van eeni­ge— mil­li­ar­den mar­ken: adres: König­grat­zer­stras­se, 105, Ber­lin

FAN­TO­MAS. — 1) De rol van Peter Voss in « De Man zon­der Naam » werd ver­tolkt door Harry Liedt­ke; ge­bo­ren op 12-10-1888 te Königs­berg; adres: 13/14 Apos­tel Pau­lus­stras­se, Be­rin-Schö-

ne­berg.

2) De rol van de­tek­tief in die­zelf­de f lm was in han­den van Georg Alexan­der; adres: 15, Har­den­bergstras­se 15, Char­lot­ten­burg (Duit­sch­land).

3) De hoofd­ver­tolk­ster vein «Haar laat­ste Dans» was Kar na Bell; zendt gra­tis haar photo; adres: Nord’sk Film, 45, Vim­mel­kaf­tet, Ko­pen­ha­gen (De­n­e­mar­ken ).

J. T. HA WLEY. — 1 ) Doro­thy Dal­ton ia ge­schei­den van Lew Cody en on­langs her­trouwd met de vader van Elai­ne Ham­mer­stein; in de en­gel­sche of fran­sche taal te schrij­ven; adres: c/o Pa­ra­mount Pic­tu­res, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Een der­ge­lij­ke naam is ons niet be­kend; hebt u zich niet ver­gist?

N. B. — Onze in­lich­tin­gen wor­den vol­ko­men grat:s ver­strekt.

MAR­CEL. — I) Sid Smith, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

FILM-RE­VUE

2) Adolp­he Men­jou, adres: 1911 Car­men Avenu e, Los An­ge­les (Cal.) U. S. A.

3) Lee Parry, adres: c/o 3 rue de Ro­croy, Paris.

N. B. — Zen­den aie drie gra­tis de hun ge­vraag­de photo.

EVA. — 1) Vol­gens de laat­ste be­rich­ten zou er in het huis­hou­den van Alice Terry en Rex In­gram breek­spel zijn; waar­om, is nog niet ge­we­ten.

2) Is het adres van een per­soon­lijk vriend van ons, die zorgt voor de voort­be­stel­ling in geval het ju ste adres niet zeker is; dit in het be­lang der vra­gers zelve, ten einde geen nut­te­looze on­kos­ten te heb­ben.

3) Carol Demp­ster, adres: Grif­fith Stu­dio, Ma­ro­neck, New-York (U. S. A.)

Uit Hol­ly­wood kunt u bin­nen de zes weken ant­woord ont­van­gen.

DHÉLIA. — 1) Voor het oog­en­blik is Glo­ria Swan­son on­ge­huwd.

2) Zou­den ze u niet kun­nen op­som­men; het moe­ten er een zes­tal zijn.

3) Ma­ri­on Da­vies is nog nooit ge­huwd ge­weest.

IK­KE­POE­LE­KE. — 1) Mary Ha­rald, adres:

11, rue P galle, Paris.

2) Owen Nares, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Ben Web­ster, in welke film en van welke maat­schap­pij hebt u die zien spe­len.

GLIM­WORM. — 1) Betty Bly­the, in de en­gel­sche of fran­sche taal te schrij­ven; adres: 1820 La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Agnes Ayres, even­eens; adres: Pa­ra­mount Stu­dios, 6284 Selma Ave­nue Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Dou­g­las Fair­banks kan in alle talen ge­schre­ven wor­den; adres: Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N.-B. — Zen­den allen gra­tis hun photo.

ALICE PA VOR. — 1) Dit ligt aan de ki­ne­ma-be­stuur­ders welke die film moe­ten af­hu­ren; die prijs mag h er niet me­de­ge­deeld wor­den.

2) Zoo­d­ra we in de ge­le­gen­heid zijn druk­ken we de pho­tos van die beide ar­tis­ten in ons blad af (maar u weet toch graag veel, niet?)

3) Ver­wach­ten dus de be­loof­de in­zen­ding.

IR­ROC-OMEN. — 1 ) Owen Nares heeft brui­ne

haren en blau­we oogen; zie adres ant­woord 2 aan Ik­ke­poe­le­ke.

2) Eene ar­tis­te met der­ge­lij­ken naam is ons niet be­kend; in welke film en van welke maat­schap­pij hebt u haar zien spe­len?

3) Be­ver­ley Bayne, heeft bruin haar en brui­ne oogen; adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — Be­grij­pen niet hoe die brief ge­schie­de­nis in me­kaar zit, in ieder geval is deze toch te­recht ge­ko­men, zooals u ziet. De nicht­jes in kwes­tie zijn «echte » nicht­jes hoor! en waar­om zou­den wij, als Sin oor, onze eigen stad­ge­noo­t­en ach­ter­uit­zet­ten? Graag ont­vin­gen we een dier be­loof­de kunst­wer­ken ter in­za­ge. Beste groe­ten terug!

TI­TI­NE. — Brief ont­van­gen, en nemen poede no­ti­tie van den in­houd. NEMO

N. B. — Vra­gen ons toe­ge­ko­men na Zon­dag, wor­den in het eerst­vol­gend num­mer be­ant­woord.

Vrije Tri­buun

Als men zoo we­ke­lijks Vr. Tr. eens goed na­leest, och, dan gaat er geen en­ke­le week voor­bij of deze of gene weet een af­keu­ring over die of die z’n schrij­ven te doen, en ik vraag me af of

men wel goed1 weet dat ’t een Vr. Tr. is, dus voor ieder toe­gan­ke­li k; händi­gen en on­hand gen mogen daar hun meen:ng in schrij­ven maar.

waar­om dan zoo­veel af­keu­rin­gen ge­maakt? 'eder is toch vrij te schrij­ven over wat en wie ook, en het woord V. T. zegt het toch; en ik ge­loof niet dat heer Nemo die per­so­nen (af­keur­ders) daar­voor heeft aan­ge­steld, dus—

Doch, laat hen die zoo­veel af te keu­ren heb­ben eens met het hunne voor den dag komen, met in­zen­din­gen die geen keu­ring noodig heb­ben; doch me dunkt dat ieder;nzend ng alléén de keu­ring van Heer Nemo noodig heeft en zool­ang hij het woord «on­ge­schikt» niet ge­bruikt, wel zool­ang houd ik ze voor goed. Hij kent z’n klan­ten wel als­ook de waar­de van het blad, en zal er wel voor zor­gen het niet be­la­che­lijk te maken door der­ge­lij­ke in­zen­din­gen, denk ik. Zoo nu en dan krijgt men wel eens van die 'nzend ngen te lezen van schrij­vers zon­der ver­le­gen­heid, zooals Mr XX, doch m’n beste schrijf­sters, laat je niet ont­moe­di­gen hoor en schrijft nog eens zoo­veel want:

Heer Nemo, denkt in ieder b’ad A an ieder z’n mee­ning te schrij­ven Doch alléén over ci­ne­ma zon­der over­dij­ven.

Je schrijft er dus je mee­ning neer En een op­vlie­ging volgt eiken keer

Men zou haast zeg­gen dat je ’t liegt En dat je de Vr. Tr. be­driegt

Maar lu'stert niet naar zulke praat A\ maken ze je nog zoo kwaad Aan U het schrij­ven naar je zin Ruimt voor een ander je plaats niet In.

en de keu­ring over der­ge­lij­ke praat­jes beu­ze­la­rij of inzin zooals men het noemt, alléén aan:

Neem U dus in acht En elk schrijft zijn ge­dacht Maar dan ook zon­der nijd Omdat ge Vrije Tr...​sten zijt.

Ik hoop dat nie­mand het me kwa­lijk neemt want ’t is m’n be­doe­ling niet je kwaad te maken hoor, blijft dus kalm. Ik mag het toch wel eens hel­pen her­in­ne­ren hé? ’t Is net voor mij al­leen dat ik het schrijf, ik kan me tegen een aan­val wel ver­de­di­gen, doch ’t is maar dat men dik­wijls erg on­re­de­lijk is en ’t zijn de hee­ren le­zers die door die z.​ekte zijn aan­ge­tast, doch ik hoop dat ik hen van het goede d anke heb in­ge­ge­ven en dat be­ter­schap net ach­ter­we­ge b ij ven zal, dit is de vriend­schap­pe­lij­ke wensch van

Ons Pho­to­hoek­je

SCHAT­TE­BOUT JE, ontv'ng gra­tis de photo van: Mary Phil­bin, na 1 m.; Nor­man Kerry, na 1 1/2 m.; Her­bert Rawl­in­son, na 10 m.; Lloyd Hug­hes, na 5 m.; Mary Odet­te, na 15 dagen.

LEK­KER­BEK ont­ving gra­tis de photo van: Wil­li­am S. Hart, for­maat 18x26, na 42 d.; Mary P.​ck-ford, for­maat 18x26, na 1 1/2 m.

BE­WON­DE­RAAR ontv ng gra­tis drie photo’s van Mario Au­sonia.

DHE­LIA ont­ving gra­tis de photo van: Betty Bly­the, for­maat 30x20, na 3 m., 10 d.; Bebe Da­niels, for­maat 30x35, na 2 m.; Ru­dolf Va­len­ti­no, for­maat 20x15, na 2 m., 10 d., Lila Lee, na 2 m.

(Deze twee ve.​gezeld van een lief schrij­ven). Ma­ri­on Da­vies, for­maat 30x20, na 1 m., 9 cL; Glo­ria Swan­son, for­maat 30x20, na 2 m.


FILM-RE­VUE

DE ENGEL VAN DEN HAARD

L’ANGE DU FOYER

Hoofd­ver­tol­kers:

ALICE lW, ROSEIÏUinV THEBY. FRABK GLEND­Ofl en de meine ... JO­SEP­HI­BE AOAIR ...

SO­LEIL LE­VANT FILMS

19, rue Zérééio, 19, Brus­sel

MADAT het doek ge­val­len is, be­ge­ven zich de drie bij­zon­der­ste hoofd­ver­tol­kers zich naar hunne kleer­ka­mer; het zijn Ju­lien Lor­rai­ne, Maud Clif­ford en Ralph Jack­son.

Ter­wijl ju­lien van klee­de­ren ver­an­derd, om in ge­zel­schap zij­ner vrouw, en zijn doch­ter­tje,' de ver­jaar­dag van zijn hu­we­lijk te vie­ren, komt Maud hem geluk wen-schen voor het be­haal­de suc­ces.

Aan deze eer­be­wij­zen ant­woordt Ju­lien haar dat de suc­ces­sen niet al­leen voor hem waren, maar ook voor zijne me­de­spe­lers... Haar oogen on­af­ge­bro­ken op hem ge­richt, zegt ze dat ze hem be­min­de, maar het nooit had dur­ven be­ken­nen. Zij wordt door Ju­lien af­ge­we­zen.

In­tus­schen­tijd maakt Viola met de klei­ne Ruth alles voor het feest­je ge­reed. Men belt... den­ken­de dat het haar man is, spoedt Viola zich om de deur te ope­nen maar staat te­gen­over Ralph Jack­son, die haar reeds vanaf haar hu­we­lijk las­tig valt; zij doet een stap ach­ter­uit en Ralph maakt er gébruik van om in het ver­trek bin­nen te drin­gen. Op dit oog­en­blik meldt de klei­ne Ruth de aan­komst van haar vader; vol

schrik vlucht de lage ver­lei­der langst het ven­ster, juist dat Ju­lien in de kamer treedt,

Zon­der eeni­gen uit­leg, doet Ju­lien zijne vrouw ver­wij­ten, en ver­trekt, de klei­ne Ruth met zich ne­men­de. De arme Viola stort bui­ten ken­nis ten gron­de. Terug bij­ge­ko­men zet Viola zich op zoek naar haat man, om haar kind terug te vra­gen.

Des s’avonds, na de ver­toon­ing, ver­ge-zeldt Ju­lien Maud om de klei­ne Ruth te» ruste te leg­gen. Viola ziet dit en ver­nie­tigd dwaalt ze langs de stra­ten. Haar kind wil­len­de terug heb­ben be­geeft zij zich naai Maud; he­laas, haar zin­nen zijn ge­schokt en zij wordt in een ge­sticht op­ge­slo­ten.

Eeni­ge maan­den later, niets meer van zijn vrouw ver­no­men heb­ben­de, is Julie» met Maud ge­huwd, maar hij is niet ge­luk­kig en het is dank aan de klei­ne Ruth dat hij Viola terug vindt. De twee plich­ti­gett wil­len zich als­dan van Ju­lien ont­doen, maar bei­den on­der­gaan zij hun wel­ver­dien­de straf.

Nu is hun geluk weer vol­le­dig en kun­nen ze weer vref­cg­de sma­ken, naast hunne klei­ne Ruth, den engel van den Haard.


TOT DEN LAAT­STEN MAN

(Jusqu’au der­nier Homme

Groote dra­ma­ti­sche avon­tu­ren

Sce­na­rio van Doris Shrœder - Naar de be­roem­de roman van Jane Grey - Tooneel­schik­king van Vic­tor Fle­ming

IJ zijn in de meest wilde stre­ken van Ari­zo­na, op een tijd­stip waar- 'i' op al­daar al­leen de macht van de slim­ste en de sterk­ste heer­scht.

Eeni­ge schaar­sche plan­ters, aan­ge­trok­ken door de na­tuur­lij­ke rijk­dom­men van deze nog niet be­zoch­te streek, komen van alle we­reld­dee­len om er for­tuin te maken.

Het zijn over het al­ge­meen avon­tu­riers, die ner­gens an­ders ge­luk­ten. Hun strijd­lus­ti­ge drift is des te groo­ter daar de grond aan de eer­ste be­wo­ners toe­be­hoort.

ben... Fred Jorth, zijn me­de­din­ger, heeft een bende vrij­bui­ters, zoo wild als wol­ven, aan­ge­wor­ven en on­der­neemt tegen hem een strijd zon­der ge­na­de om hem zijne ei­gen­dom­men te ont­ne­men.

Bij­ge­staan door zijn man­nen, die de ploeg moe­ten ver­la­ten om de wa­pens op te nemen, aan­vaart Isbel stout­moe­dig den strijd, die hij niet ge­wild heeft.

De me­ni­ge hin­der­la­gen, door zij­nen hui­chel­ach­ti­gen te­gen­stan­der ge­maakt, doen zijne ran­gen ge­wel­dig dun­nen, Mid-

Te laf en te zwak om al­leen te han­de­len, ver­ee­ni­gen zij zich en kie­zen als hoofd de meest on­ver­schrok­ken onder hen. Er zijn twee kam­pen en heb­ben ge­du­rig oor­lo­gen. Gas­ton Isbel, on­ver­moeid wer­ker, is een der eer­ste in het land aan­ge­ko­men; hij is bloot­ge­steld aan de­ge­ne, die min­der ge­luk­kig dan hij, hem niet ver­ge­ven de beste plaats ge­no­men te heb­der­wijl komt Jean, de oud­ste des Isbel’s, na zijn ranch te Orégon ver­kocht te heb­ben, zijn vader in Ari­zo­na ver­voe­gen; hij maakt toe­val­lig ken­nis met Hélène "V orth op de­wel­ke hij stil­aan een heil­za-men in­vloed uit­oe­fent, niet­te­gen­staan­de de haat die beide fa­mi­lie's scheidt.

Zijne eer­ste zorg is te trach­ten den vrede tus­schen de twee kam­pen te slui-

FILM-RE­VUE

ten, maar, zijn vader, uit­ge­daagd door jorth, en ver­ra­der­lijk ge­sla­gen, doet Jean de eed zich te wre­ken, en doet zijne man­nen zwe­ren te strij­den tot den laat­sten man.

Al­hoe­wel al­leen, ge­lukt het Jean de hin­der­la­gen te doen mis­luk­ken, en over zijn vij­an­den te ze­ge­vie­ren.

Wel­haast zal de lief­de den haat tus­schen de fa­mi­lies doen ver­ge­ten.

Jean Isbel en Hélène Jorth geven vrij­en loop aan hun dap­pe­re na­tuur en ver­ee­ni­gen hun ran­chen en hun har­ten.

Ri­ne­ma­nie­uuis­jes

HET IS M. Max de Rieux, toe­ge­juicht in « Ce petit Chose » en wel­dra in « Les Grands », die de roi van Do­mi­ni­que in « Com­ment j’ai tué mon en­fant » zal ver­tol­ken.

Deze film is ge­trok­ken uit den roman van P erre L’Her­mi­ne en be­werkt door M. Jean Fey­der.

De vrou­we­lij­ke hoofd­rol­len zijn in han­den van MMes Sivia Grey en For­san­nes.

MAE MUR­RAY, die een ge­ken­de dan­se­res is, be­mint fel deze kunst. Zij houdt ook veel van Jazz-Band.

HÉLÈNE DARLY komt voor den f’lm «La Oos­se­rie des Ge­nets » aan­ge­wor­ven te wor­den om er de vrou­we­lij­ke rol in te ver­tol­ken; zij zal be­stuurd wor­den door M. Lia­bel en Ma­da­me Renée

Syl­vai­re, de lieve ar­tis­te die ons te­rug­komt als__

tooneel­schiks­ter.

Deze film is ver­tolkt ge­wor­den door twee der beste film­ar­tis­ten, Ri­chard D*ix en Lois Wil­son.

« Tot den laat­sten Man » wordt een der groot­ste suc­ces­sen van het sei­zoen.

PA­RA­MOUNT

Rue Neuve, 48, Brus­sel

WIJ VER­NE­MEN dat de film «Le fantôme du Moul’n Rouge » voor re­ke­ning van de Rné He vil maat­schap­pij, heb­ben­de as hoofd­ver­tol­kers Ge­or­ges Vaul­tier en San­dra Mi’owan­off, voor rank­rijk en België door de « Map­pe­mon­de F im » is aan­ge­kocht ge­wor­den.

In deze film zul­len wij den be­roem­den Oos­tei-schen dan­ser Bac Isbii zien.

Reeds zijn de rech­ten van « Le Fantôme du Mou­l­in Rouge » aan een en twin­tig lan­den ver­kocht ge­wor­den.

RAMON NO­VAR­RO, die men in de film « Sca­ra­mou­che » heeft kun­nen be­won­de­ren, is een der meest ge­ken­de Ame­ri­kaan­sche art'sten. Noch­tans is hij Mexi­kaan van Spaan­sche ou­ders; van jongsaf wijd­de hij zich aan den schouw­burg, en daar hij groo­ten aan­leg had voor mu­ziek, maak­te hij zijn de­buut in de Ope­ret­ten. Hij was ook een goed dan­ser en ver­kreeg daar­door een plaats in het dans­ge­zel­schap van Ma­ri­on Mor­gan, die een om­reis deed in Ca­li­for­nië. Ze­ke­ren dag werd hij door Rex In­gram pp­ge­merkt die hem een kont­rakt aan­bood, om:n de film « Le Pri­son­nier de Zenda» voor te komen. Van dien dag af was zijn toe­komst ver­ze­kerd.

Het was in « Sca­ra­mou­che » dat Ramon het mees­te suk­ses be­haal­de. Nu is hij een der beste «star­ren» van Ame­ri­ka.


12

FILM-RE­VUE

De Mie van Dou­g­las Fair­banks

’ EN heeft reeds veel ge­spro­ken en ge­schre­ven over de kracht­toe­ren van Dou­g­las Fair­banks. Nie­mand •pringt er beter van het eene dak op een ander dan hij. Er be­staat geen hin­der­paal die voor hem geen kin­der­spel is. Hij zit ge­mak­ke­lij­ker op een wild paard dan wij op een stoel. Hij loopt niet, hij springt. Wij ge­looven niet dat wij hem reeds dik-wijld heb­ben zien loop­en. Immer is hij dààr. Hij is Dou­g­las Fair­banks.

Dit alles is maar iets on­be­dui­dend om ons op te be­ko­ren. Noch­tans kun­nen wij het niet goed­keu­ren dat de ki­ne­ma eene akro­ba­ten cir­kus wordt. En in­dien wij het Dou­g­las niet euvel op­ne­men dan is het omdat wij al­tijd ge­dacht heb­ben dat er onder zijn schran­der voor­hoofd iets schuil­de dat ons met die sport kon doen in­stem­men. Wij heb­ben maar al te goed be­gre­pen dat, om snel te han­de­len er snel dient ge­dacht te wor­den.

De athle­ten zijn er nooit vol­ko­men kun­nen toe ge­ra­ken. Het is mis­schien omdat het maar athle­ten zijn. Dou­g­las, hij, is een kun­ste­naar. Denk niet dat hij ie­mand of iets zoekt te red­den wan­neer hij zoo •nel loopt! Neen zijne snel­heid heeft een ander doel. Doch laat ons ver­der zien.

Dou­g­las ver­tolkt de ka­rak­te­ris­tie­ke « typen » de­wel­ke de groote me­nig­te aan-riet als eene wip­plank voor hunne sport-ge­voe­lens. De ach­ter­vol­ging, de sprong over een af­grond, het sprin­gen over een muur, van het eene huis op het an­de­re rijn van die ge­val­len waar­me­de de groote massa van het pu­bliek zich voelt mee­ge­sle­pen, waar het naar tracht, die gansch Over­een­stem­men met hare spor­tie­ve ge­voe­lens en in­stinct­ma­tig deze kracht-toe-ren met de diep­ste aan­dacht volgt. En deze fil­men heb­ben op zich zelf meer ka­rak­te­ris­tie­ke waar­de, bui­ten die van den ver­tol­ker zelf, als me­ni­ge an­de­re band. Dou­g­las in zich zelf ge­no­men is een war­boel, waar­in men moei­lijk het begin Op het einde kan vin­den.

In de film «'Een avon­tuur in New-York» onder an­de­re, stelt hij ons een on­ver­ge­te-fijlc leven voor van be­weeg­baar­heid, schran­der-, vlug en roe­ke­loos­heid het­met zijne bui­ten­ge­wo­ne snel­heid en doen­wij­ze.

Tot heden toe heeft geene en­ke­le kunst het zóóver kun­nen bren­gen het leven in welk, ons in­ziens, het beste over­een­stemt zijn doen en laten trouw weer te ge­vent En het is daar­heen, dat, ten hui­di­ge dage, de jonge ki­ne­ma, zon­der schroo­men, zijne stap­pen richt. Wie zou er nog kun­nen aan­ne­men dat de hel­den uit vroe­ger dagen, ont­daan van de dicht- let­ter- schil­der­kunst, de mu­ziek en de beeld­hou­wers-kunst, die ro­man­tie­ke en schil­cler­ach­ti­ge hel­den, dat deze met een zeker voor­deel op het witte doek zou­den kun­nen komen? Ze zou­den de waar­de van het woord, moe­ten heb­ben, om hun voor­ko­men te ver­hef­fen. De ki­ne­ma vraagt nieu­we sym­bo­len, nieu­we typen. Ten einde deze te be­werk­stel­li­gen be­schikt hij over een­vou­di­ge en prach­ti­ge tech­ni­sche be­gin­se­len, die op hunne beurt eene bijna nieu­we kunst uit­ma­ken die zeer in­ge­wik­keld kan wor­den. En Dou­g­las Fair­banks is de eer­ste dier typen.

Wat is hij? Voor­eerst is hij de ge­luk­ki­ge be­zit­ter van een ide­aal — mooi ui­ter­lijk. Be­kwaam om zon­der aar­ze­len alle moei­lijk­he­den te over­win­nen, krach­tig, moe­dig en on­be­schroomd, is hij de rid­der der he­den­daag­sche tij­den. In de mid­del­eeu­wen zou hij voor­ze­ker een lied met ge­ba­ren­spel geïnspi­reerd heb­ben. In Hol­ly­wood maakt hij zelf de symp­ho­nie der in­spi­ra­ties. Aan ons, Oude We­reld;, toont hij ctat wij maar be­staan als zijn­de een ge­volg van grond­be­gin­sels van strijd. Wij kun­nen hem niet aan­schou­wen zon­der ons te her­in­ne­ren dat wij ook spie­ren heb­ben en dat het noodig is deze, door een dolce far­nien­te, niet te laten ver­zwak­ken. Daar den­ken wij niet aan als wij een boks- of scherm­match bij­wo­nen. Wij den­ken daar­aan in het bij­zijn van Dou­g­las k air­banks omdat wij hem zien leven onder onze oogen, strij­den, wer­ken, spe­len met de toe­stan­den die ei­gen­lijk maar ver-grootin­gen zijn der toe­stan­den waar­in wij ons alle dagen spar­te­len. Zijn dekor, is de we­reld, som­tijds met gees­tes­hu­mor wat mis­vormd, maar ’t is toch de we­reld. Hij

FILM-RE­VUE

leert ons snel den­ken, zooals hij, en met ze­ker­heid en zelf­ver­trou­wen te han­de­len. Be­kijk die duis­te­re zaal, vol volk waar­van alle oogen met ge­span­nen aan­dacht naar het witte doek ge­richt zijn! Het witte doek ver­licht door de weer­kaat­sing van het leven. Allen glim­la­chen zooals hij zelf.

Ze­ker­lijk, het leven laat ons niet toe in onze eigen ge­ba­ren de gril van zijn glim­lach eigen te maken. Maar zon­der die gril zou het ver­dicht­sel niet be­staan en dit is wel de beste reden om te be­wij­zen dat het ver­dicht­sel is. Zie­daar het \ .an­lok­ken­de grond­be­gin­sel der sa­men­stel­lin­gen van Dou­g­las Fair­banks. Zijn glim­lach is niet dien van een athleet die zeker is van zich zelf. Het is die van een ar­tist die voor u speelt zooals hij met het teven speelt. Gij zijt zijn laat­ste hin­der­paal en... hij heeft u over­won­nen.

Hebt u « Nacht­mer­ries en Bij­ge­loof » van hem ge­zien? Het is een schit­te­ren­de film even­als « Het Teek­en van Zorro ». Wij dagen u uit, als gij ze nog­maals zult zien, te loo­che­nen dat gij niet door eene schuch­te­re en glim­la­chen­de fi­lo­so­fie be­van­gen zult wezen.

Zulk een on­der­werp zou, 20 jaar ge­le­den aan­lei­ding ge­ge­ven heb­ben voor het een of an­de­re vau­de­vil­le en eens te meer zoudt gij ge­schokt wezen door de loom­heid van de ge­ba­ren der ver­tol­kers en door een gulle lach der been­hou­wers­vrouw, uwe buur­da­me.

Dou­g­las Fair­banks leeft zijn rol in die fil­men met een op­zien­wek­ken­de snel­heid, met eene mee­slij­pen­de sym­pa­thie. Hij ver­telt u zijne on­ge­luk­ken op de ern­stig­ste wijze der we­reld. Gij aan­hoordt hem, zooals onze voor­ou­ders eene sma­ke­lij­ke ge­schie­de­nis zou­den aan­hoord heb­ben. En dan weet gij dat onder dit on­be­rim­peld voor­hoofd, er iets is dat alles uit­legt en dat u zegt u te ver­zoe­nen met het leven, met u zelf het ta­lent.

Be­won­de­ren wij dus in Dou­g­las Fair­banks de eer­ste kun­ste­naar die het zoover heeft weten te bren­gen om een type te ver­tol­ken van he­den­daag­sche held en ver­ge­ten wij niet dat hij zelf deze type is. Laat ons er nog voor de zoo­veel­ste maal bij­voe­gen dat het niet vol­doen­de is «Ki­ne­ma te spe­len» men moet zijn rol mee­le­ven. Wat kan ons het on­der­werp of de ver­schil­len­de ver­hou­din­gen van een stuk sche­len? Hij zelf schijnt ze met ze­ke­re on­ver­schil­lig­heid te be­je­ge­nen. Het is de ver­tol­ker die we niet meer zien, wij zien niets dan Dou­g­las Fair­banks. Hij lacht.

glim­lacht tot ons en schijnt ons zijne ha, i toe te ste­ken om ons te zeg­gen: « Hoe gaat het »? en op­ge­wekt door zijn schoon, een­vou­dig en toch ver­nuf­tig spel zou­den wij hem dan kun­nen ant­woor­den: Op­per­best z'-ds gij ziet ».

Ha­cr­de Dou­g­las Fair­banks, in plaats van ar­tist te wor­den een ander am­bacht of be­drijf aan­ge­vat, wij zijn over­tuigd dat hij even volks­ge­zind laat ons zeg­gen « po­pu­lair » zou ge­wor­den zijn met 't is eende* wat. Doch hij is ar­tist ge­wor­den. On­ge­twij­feld is hij de ge­lief­koosd­ste « star » ge­wor­den van de ki­ne­ma­we­reld. Hij heid dus ge­lijk dit be­drijf te kie­zen.

Als ar­tist is hij aan zijne taak niet te kort ge­ko­men. Eerst heeft hij d’Ar­tag­nan ge­scha­pen ver­vol­gens Robin Hood. Met die twee rol­len heb­ben de ki­ne­ma­kri­tie-kers hunne oogen wijd open­ge­sperd: en wel­dra spreid­de zich de glo­rie­rij­ke man­tel der ver­maard­heid over zijne schou­ders en zijn naam werd we­reld­be­roemd.

Dou­g­las is de vreugd van de film. Hij is er het schit­te­ren­de licht van, met vluch­tig ge­sprong, de jeug­di­ge spits­von­dig­heid en de eeu­wi­ge glim­la­chen­de fan­t­azij. Die man bezit de kunst van de ki­ne­ma tot in het diep­ste zij­ner ziel . hij heeft het genie der snel­le be­we­gin­gen van het har­mo­ni­eu­se ge­baar, van die lijn, die zich zonde* moei­te ver­plaatst vol­gens de rein­ste lo­gi-ka. Nie'is dat er ge­schokt wordt, niets moei­lijks of pijn­lijk in zijne spron­gen noch in zijne athle­ti­sche kracht­toe­ren. Hij is de kracht, maar de kracht in dienst der gra­tie en van den geest.

Met hem ver­liest men nooit het mu­zi­ka­le rythmus, want de dui­vel der dans­kunst huist in hem zooals in Za­ra­t­hous­tra en hij zou kun­nen zeg­gen, even­als de held van Nit­sche: « Mijn voet is de hoef van het paard, met hem loop en ga­lo­peer ik over berg en dal aldus wordt ik door den dui­vel be­kro­pen die dan mijne koers ver­dub­beld. »

Dou­g­las be­weegt alles • uit hem straalt er een wel­lust uit zooals uit eene sprin­gen­de en dan­sen­de god­heid.

Met hem leven wij ie­de­re ge­schie­de­ni» die hij voort­brengt, niet door de ge­spro­ken zin­nen, noch de ge­dach­ten noch doo* ont­le­din­gen maar recht­streeks in een« ath­mosfeer van op­rech­te waar­heid.

Welke dra­ma­ti­sche kunst zou ons zoover­re kun­nen mee­slij­pen, verre van on» zelve, op het re­a­lis­ti­sche Van een men-sche­lij­ke droom en met eene ver­beel­ding in volle ont­lui­king...


FILM-RE­VUE

EU CI­NE-RO­MAN Üi

(Twee­de ver­volg en slot)

Het was laat in den na­mid­dag wan­neer Grum­py en Rud­dock terug te huis kwa­men.

Wan­neer de oude man Heron zag knip­oog­de

hij.

«Wees niet on­ge­rust, jon­gen», zegde hij glim­la­chend, « alles zal spoe­dig in orde komen. »

« N:ets kan met mij nu in orde komen, mijn­heer Bul­li­vant », zucht­te de jonge man. » Door het ver­he­zen van den dia­mant, ver­lies ik nu ook mijn plaats. Ik geef alzoo miss Vir­gi­nia haar woord terug. Ik kan van haar toch niet ver­lan­gen dat zij een be­de­laar zal huwen. »

« Wel jon­gen­lef, dat is ook niet noodig... Is mijn­heer Jar­vis hier? »

« Laat Daw­son dan hier komen.

Wan­neer Heron de kamer ver­liet nam Grum­py plaats in een zetel en schud­de het hoofd.

« Wij na­de­ren het einde van de zaak », mom­pel­de oude ad­vo­kaat.

Door den spie­gel, boven de haard, zag Grum­py Jar­vis van de trap­pen komen.

De oude man borg zich dep in den zetel, ach­ter de rug­leu­ning.

Jar­vis, op­ge­won­den, trad bin­nen.

« Waar kan dit dui­vel­sche ding toch ge­ble­ven zijn? », vroeg hij zich ang­stig af. Hij boog zich op zijn knieën en door­zocht den haard.

« Hier ook niet! brom­de hij, waar­op zijn onde* zoek langs de ta­pijt g’ng.

Hij kroop rond den stoel van Grum­py; plot­se- . ling ston­den de twee man­nen te­gen­over el­kaar.

«Ha! Ha!...» lacht­te Bul­li­vant. «Het schijnt

May -Me Auoy and Cbri­rad JJ&üel in the Pa­ra­mount Pic­tu­re »Grum­py " A Wil­li­am .de Mille Pro­duc­ti­on,

« Ja », ant­woord­de Heron. « Ik kan die kerel maar niet goed be­grij­pen. Hij is gek van een bloem welke hij aan V.​rginia gaf. Zij wierp deze in den haa d waar­op die Jar­vis ra­zend is als een wild d er. Hij is nu bij haar... Wat beteek­ent dit alles, mijn­heer Bul­li­vant?... Be­mint Vir­gi­nia die man?

« Neen. Zij flirt­te een wei­nig met hem, maar nu zij aan het twis­ten zijn ge­raakt zal dit wel ge­daan zijn. D'e bloem was een lief­deteek­en van Jarv's aan haar. Maar nog­maals, Er­nest, wees ge­rust, de zaak wordt spoe­dig op­gek1 aard... Wierp Vir­gi­nia de bloem nog in deze kamer? »

« Ja, in het vuur daar. Die is na­tuur­lijk nu ver­brand, z!e maar. »

Was er nog ie­mand hier, be­hal­ve u, Vir­gi­nia en Jar­vis? » vroeg Grum­py.

Daw­son, de ka­mer­die­naar », ant­woord­de He­ron- »

dat wij bei­den naar iets zoe­ken... Het zou mij niet ver­won­de­ren, wan­neer wij alle twee naar het­zelf­de voor­werp zocht­ten... Een witte gar­de­nia. »

« Waar ik naar zoek, mijn­heer Bul­li­vant, is mijn ei­gen­dom! »

«Ah!» ant­woord­de Grum­py... « H:er is Daw­son, k ge­loof dat die man ons hel­pen kan. »

« Wat is er van uw dienst, mijn­heer? » vroeg deze.

« Hebt gij soms een bloem uit den haard op­ge­raapt? »

« Ja, mijn­heer. »

« Waar is die? »

« Ik heb ze in die vaas daar ge­plaatst », zegde Daw­son, tei­wl­jl hij het voor­werp aan­wees.

Jar­vis was met één sprong bij de vaas, doch Grum­py sloeg ze met zijn stok op den grond.

« Houdt hem goed vast, Daw­son! » riep de oude man, ter­wijl hij tus­schen de bloe­men zocht.

FILM-RE­VUE

« Ah, hier is ze! » juicht­te hij, waar­op hij de be­wus­te gar­de­nia, met het blad en de haar, In de hoog­te hield. «Dit kan uw ei­gen­dom zijn, mijn­heer, maar ik ga het be­hou­den! »

Ter­wijl hij dit zegde kwa­men Vir­gi­nai en Er­nest bin­nen.

« Is dit de bloem, Er­nest, welke gis­te­ren­avond Suzan voor u in orde bracht? » vroeg Grum­py.

« Dit is ze, mijn­heer Bul­li­vant », ant­woord­de deze.

« En het is ook die­ge­ne welke dezen mor­gen mijn­heer Jar­vis aan mij gaf, in ver­wis­se­ling van een nieu­we », voeg­de Vir­gi­nia er bij.

« Ik weet het. Het is de bloem, Vi.​glni.a, waar­over ge spraakt in uw ex­pres­sbr ef naar Mijn­heer Jar­vis », lacht­te Grum­py. « Laat eens zien, wat be­hels­de die brief weer?... Oh ja, zoo iets als dit:

« Waar­de heer Jar­vis,

» Ik ben on­ge­rust over Er­nest en ga daar­om » terug naar huis. Wat de gar­de­nia be­treft: Ik » be­merk dat er een vrou­wen­haar rond ge­bon­den » is. Van welke vrouw?... Wan­neer ge die bloem » terug ver­langt, kom ze dans­ha­len.

Vir­gi­nia Bul­li­vant. »

« Ja, dit schreeft gij, Vir­gi­nia... Ja, ja, ik heb een goed ge­heu­gen ».

« Gij hebt aldus mijn brief ge­le­zen, groot­va­der?» « Ik moest wel, lieve. Voor den dia­mant van Er­nest, uw brief was een spoor. »

Te wijl de oude man sprak, had Jar­vis zich uit de kamer kun­nen ver­wij­de­ren. Heron merk­te dit het eerst en zegde tot Grum­py:

« Spoe­dig, mijn­heer Bu­Li­vant, Jar­vis moet in dien d.​efstal be­trok­ken zijn, want hij is ver­dwe­nen! »

Bin­nen een paar min­nu­ten zal hij terug zijn, jon­gen », lacht­te de oude, « de p.​aats wordt door de po­li­tie be­waakt. »

En zoo was het. Een oog­en­blik later bracht men Cham­ber­lain Jar­vis bin­nen, be­ge­leid door twee con­sta­bles en een de­tec­tif.

« Wij had­den hem, mijn­heer, op het oog­en­blik dat hij een ge­vaar­lij­ken sprong deed, zegde de de­tec­tief.

o: On­der­zoek hem voor den dia­mant! ». a Dit zult ge be­koop­en, oude idi­oot! » brul­de Jar­vis, a Ik weet niets van een dia­mant, maar wel weet ik veel om­rent land’s wet­ten! Gij hebt het recht n:et mij te laten on­der­zoe­ken! »

« Gij kunt scha­de­ver­goe­ding ei­schen, beste jon­gen. Breng hem weg, of­fi­cier! »

Men bxacht Jar­vis in een an­de­re plaats al­waar men hem on­der­zocht.

« Kunt ge mij over dit alles uit­leg geven, mijn­heer Bul­li­vant? » vroeg de ver­baas­de Heron.

« Zeer ge­mak­ke­lijk » lach­te Grum­py.

een ge­vaar­lij­ke be­schul­di­ging' was. D t ver­tel­de hij aan zijn mees­ter; deze volg­de Vir­gi­nia naar hier om de gar­de­nia erug te heb­ben. De brief, welke Vir­gi­nia hem schreef, ont­fut­sel­de ik uit Simp­son’s zak toen deze op zijn mees­ter wacht­te» c-1 ij­dens die ver­tel­ling lach­te Grum­py ver­ge­noegd.

« Ge ziet » voeg­de hij er bij « wan­neer Simp-eon mij bij hen bin­nen l et, zegde hij mij dat zijn mees­ter met te huis was, maar in wer­ke­lijk­heid zat hij in een an­de­re kamer... Om zich te red­den moes hij de bloem terug heb­ben! »

« Maar die d.​amant, mijn­heer Bul­li­vant, heeft Jar­vis die? »

« Hij stool hem, jon­gen. Ga maar eens zien ofj zij hem ge­von­den heb­ben.

loi een mi­nuut was Heron terug.

« Jar­vis heeft de dia­mant niet » zucht­te deze ter­wijl hij in een stoel zonk.

« Och, jon­gen­lief, be­kom­mer u daar­over niet » ant­woord­de Grum­py. « Kom mede, iik zal de dia­mant wel vin­den. »

Op beide .on­ge­lie­den ge­leund ging Bul­li­vant naar de plaa s waar Jar­vis en de ge­rechts­die­naars-zich be­von­den. Juist deed Jar­vis zijn vest aan ter­wijl een g.​ans van tri­omf in zijn oogen blonk.

« En van me hoo­ren zult ge! » zegde hij tot de de­tec­tief. « Zon­der een bevel van hoog­er­hand, en. op last van die oude gek daar, mij on­der­zoe­ken., dit zal u duur te staan komen! »

De de­tec­tief zag er on­ge­rust uit.

« Hij heef. de dia­mant met, mijn­heer » sprak

hij.

« Geef mij zijn schoe­nen » zegde Grum­py. Jar­vis ver­an­der­de van kleur maar deed één. schoen uit.

« Dit zult ge be­ta­len! » kreet hij.

« Uw rech­ter­schoen, jon­gen, met de Inker kan-ik niets ver­rich­ten » was Grum­py’s ant­woord.

De oude ad­vo­kaat on­der­zocht deze met zijn. ver­groot­glas.

« Ziet ge dit, mijn­heer? » wend­de hij zich *ot de de­tec­tief, op de hiel van de schoen wij­zen­de.

« Dit is gom, zie! »

Hij nam zijn zak­mes en bracht het tus­schen het ge­noem­de voor­werp. Men zag da­de­lijk een klei­ne laag leder, vas­b­ge­maakt met een vijs­je, en daar­on­der een laag gom en daar­in zat ver­bor­gen... de dia­mant. »

« Een oude idi­oot ben ik, niet­waar Jar­vis?

In uwe plaats zou ik mij nu maar haas en om scha­de­ver­goed ng te vra­gen en geen klein beet­je. »

« Toch was ik er bijna mee weg! » snauw­de Jar­vis hem toe.

« Had ik er niet ge­weest... Ge hebt een stom>-mi­teit ge­daan met die bloe­men!— Enfin, ik denk dat ge er met zeven jaar van af komt. »

Wan­neer men Jar­vis had weg­ge­biacht zegde Grum­py tot Heron:

« En nu, jon­gen, moe1 ge met Vir­gi­nia maar alles in orde zien te bren­gen; ver­tel ook aan Suzan dat S’mpson een schurk is want zij zou met-die kerel kun­nen trou­wen en zij is de eeni­i­ge per­soon hier in huis welke goede kof­fie kan maken. » De oude Bul­li­vant wreef zich de han­den en was te­vre­den over de dia­mant­zaak.

« Hij is een ge­ni­us » fluis­ter­de Heron Vir­gi­nia toe.

« Hij is een lieve oude man » ant­woord­de het meis­je ter­wijl zij haar lip­pen te zoe­nen gaf.

De lief­de moet wel blind zijn want an­ders had he ver­lief­de paar ge­zien dat Grum­py hen met een on­deu­gen­den blik stond te be­loe­ren.

Ed. Neorg.

Toe­ko­men­de week a De Spaan­sche Dan­se­res


ONZE PRIJS­KAMP

FOTO’S VAN FILM­AR­TIS­TEN TE WIN­NEN!

I ) Al onze le­zers en le­ze­res­sen wor­den vrien­de­lijk ver­zocht aan on­der­staan­den prijs­kamp deel te nemen.

2) Er zijn 12 PARAMÜUNT­FIL­MEN op te noe­men; dat wil zeg­gen: Men moet al de pun­ten in­vul­len, hier­on­der aan­ge­duid, deze ver­van­gen door een let­ter, waar­op men ten slot­te den titel ver­krijgt van een film. Men neme wel in aan­dacht dat de reeds ge­druk­te let­ters óp hun plaats staan en deel uit­ma­ken van den op te noe­men naam.

3) Men moet op dit blad zelve de pun­ten in­vul­len, als­ook naam en adres, uit­knip­pen en op­zen­den naar « Ki­ne­ma- en Tooneel­we­reld »,, Korte Gast­huis­straat, 16, Ant­wer­pen.

4) Er zijn 24 prij­zen te win­nen, be­staan­de uit een serie van

6 foto's van film­ar­tis­ten.

5) Zijn er meer dan 24 juis­te op­los­sin­gen, dan zal het lot be­slis­sen.

6) De op­los­sin­gen moe­ten bin­nen zijn vóór Vrij­dag

7 No­vem­ber.

Naam en Voor­naam

Adres