Programma van 22 tot 26 apr. 1923



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#482

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma



10,000 frank

geld­prij­zen en tal­rij­ke prij­zen

in na­tu­ra

Gina Relly

cU)ed­strijd

oogt de ócboon­ste en dMeest CP.​botoge­nie­ke cVrouw

van België

Se­dert men weet dat we ons met ci­ne­ma-na­n­ge­le­gen­he­den bezig hou­den stroo­men aan­vra­gen van jonge, ele­men­ten, welke de loop­baan van film-kun­ste­naar of film-kunste-na­res zou­den wil­len be­tre­den.

Dui­zen­den jonge meis­jes en vrou­wen, in alle ste­den én dor­pen, uit alle stan­den; dui­zen­den mooie men­schen­kin­de­ren, met 'n be­koor­lijk fi­guur en een ty­pi­sche uit­druk­king, bie­den zich aan als ci­ne­ma-ar­tis­te op te tre­den.

Welnu, De Ci­ne­ma en zijn zus­ter­blad Ciné-Re­vue, wil­len dien zoo dik­werf uit­ge­spro­ken wensch onzer vrou­we­lij­ke be­vol­king, niet lan­ger on­be­ant­woord laten. En met dit doel zet­ten we vanaf heden op touw, den meest boei­en­den prijs­kamp dien men den­ken kan: De Wed­strijd voor de meest Pho­to­ge­nie­ke Vrouw van België. — 10.000 frank geld­prij­zen en tal­rij­ke prij­zen in na­tu­ra.

Aldus geven we elke le­ze­res van De Ci­ne­ma een kans, om te too­nen dat ook zij de noodi­ge be­koor­lijk­heid bezit om als film-ar­tis­te, eer en roem te ver­wer­ven.

Eén hoofd­ve­r­eisch­te wordt van de can­di­da­te» even­wel ge­vergd: dat ze pho­to-ge­niek zijn: d. i. dat haar ge­laats­trek­ken die hoe­da­nig­he­den be­zit­ten, zon­der de­wel­ke men niet, met kans van wel­sla­gen, een film­rol ver­vult.

Hoe over deze bij­zon­der­he­den ge­oor­deeld, wordt in hier­naast om­schre­ven re­gle­ment, waar­naar we alle deel­neem­sters ver­wij­zen. Ook uiten we onze over­tui­ging dat bij drom­men, uit alle oor­den des lands, blon­de kop­jes en bru­net­te s, jonge meis­jes en vol­was­sen vrou­wen — héél de bloem onzer be­vol­king — met graag­te aan onzen prijs­kamp zul­len wil­len deel­ne­men. , DE RE­DAC­TIE.

Re­gle­ment voor de Can­di­da­ten

1° Mogen deel­ne­men aan dezen wed­strijd, alle vrou­wen of jonge meis­jes van Bel­gi­sche na­ti­o­na­li­teit, die voor 15 Maart den leef­tijd van 16 jaar be­reikt heb­ben, en de hier­ach­ter om­schre­ven be­pa­lin­gen zul­len vol­gen.

2° De cah­di­daat zal aan het adres van De Ci­ne­ma laten ge­wor­den:

a) Twee barer por­tret­ten, het eene de face en het an­de­re in pro­fiel (post­kaart-for­maat), maar zood­a­nig dat het ge­zicht 2 cen­ti­me­ters hoog­te heeft;

b) Den bon, vast­ge­hecht in de De Ci­ne­ma (zie blz. 14), nauw­keu­rig in­ge­vuld.

De brief­om­slag, por­tret­ten en bon in­hou­den­de, moet het vol­gend adres dra­gen: DE CI­NE­MA, Char­les De­cos­ter­staat, 10-12, Brus­sel, of Pro­vin­cie­straat, 24, Ant­wer­pen, als­me­de de aan­wij­zing: Wed­strijd van de meest Pho­to­ge­nie­ke Vrouw van België.

3" Een por­tret van elke deel­neem­ster zal in de bla­den van DE CI­NE­MA ver­schij­nen.

4“ De in ar­ti­kel 2 ge­noem­de zen­din­gen zul­len ont­van­gen wor­den vanaf 15 Maart tot en met 15 Mei 1923. — Na dit tijds­ip zal geen enkel can­di­da­tuur in aan­mer­king ge­no­men wor­den. Op tijd en stond zul­len de por­tret­ten der can­di­da­ten ver­schij­nen in De Ci­ne­ma.

5“ Een jury, sa­men­ge­steld uit: Drie ci­ne­ma­to­graphis­ten, drie Bel­gi­sche kun­ste­naars en drie Bel­gi­sche dag­blad­schrij­vers of let­ter­kun­di­gen, zal ge­last wor­den eene eer­ste keus te doen onder de dui­zen­den can­di­da­ten en er 20 aan te dui­den, waar­on­der het Bel­gisch pu­bliek de meest Pho­to­ge­nieké Vrouw van België zal mogen kie­zen.

Die 20 can­di­da­ten zul­len op de kos­ten van De Ci­ne­ma ge­filmd wor­den en zul­len dus te­ge­lij­ker­tijd op het doek en in de num­mers van De Ci­ne­ma ver­schij­nen, ten einde de keus van het pu­bliek te ver­ge­mak­ke­lij­ken.

Wie deel neemt aan onzen prijs­kamp, neme de be­pa­lin­gen vatï het re­gle­ment in acht en vuile den bon in, ver­schij­nend op blz. 15 van DE CI­NE­MA.

JAAR­GANG

N° 7 1923

UIT­GE­VER RE­DAC­TIE HET NUM­MER 50 C«

3. MEU­WIS­SEM.BRUS­SEL B5US5EL. CH DE C05­TE­B5TR. 10-12 JAAR­A­BOMÎ 2.5 F

TEL. 31676 ANT­WER­PEN. PRO­VIN­CIE­STR. 94 VER­SCHIJNT OP­VRU­DAG

Daar­om dan ook ver­zoch­ten we den heer Dax ons 't een en 't ander mede de dee­len, zoo-dat we de le­zers van de Ci­ne­ma, in volle ken­nis van zaken, zou­den kun­nen in­lich­ten over eeni­ge bij­zon­der­he­den van de Pran­sche cinéma­to­grap­hie en over het per­soon­lijk ta­lent van den zeg­ger. Hier volgt dus, in ’t kort sa­men­ge­vat, 't geen ons Jean Dax ver­haal­de, in een­vou­di­ge, dui­de­lij­ke be­woor­din­gen. < '

Naar mijn be­schei­den oor­deel, is de bios­koop-kunst er een zeer moeie­lij­ke. In Frank­rijk denkt Jcan r)flx i„ drie rij­ner rol­len: Hoven: "Zijne Mis­daad.; men er te licht over, niet ge­schooi­de ele­men­ten links: "De Roode Lelie.; recht.?, onder: “De Stor­ni..

mee­nen naam te maken, na eeni­ge aan­wij­zin­gen, en tre­den op als sce­na­rist (li­bret­to-schrij­ver), tooneel-schik­ker of ver­tol­ker, ’t Komt ook door de zoog­e­naam­de ci­ne­ma-leer­gan­gen, die de jon­gens en meis­jes het hoofd op hol heb­ben ge­bracht.

Neen, ci­ne­ma-ar­tist zijn, ei­scht bij­zon­de­re ku­pa-ci­tei­ten.' Eerst op de schouw­burg ge­speeld te heb­ben, is een goed begin: het the­a­ter is aan het stu­dio, wat het teek­e­nen aan het schil­de­ra­te­lier is; 't zijn zeer nauw ver­wan­te kunst­ex­pres­sie's.

Niet m&i den klas­sie­ken, bleek­en en smal­ge-schou­der­den « jeune pre­mier « heb­ben we. hier te doen. Maar met n stoe­re mans­fi­guur, sterk, ka­rak­ter­vol, krach­tig en schoon. Zoo leer­den we hem ken­nen en waar­deeren in zijne mees­ter­lij­ke schep­pin­gen « Ko­ning van Pa­rijs », * De Kroeg »i-« Bij de Berg­top­pen », « Zijne Mis­daad ».

Boei­end moest in­der­daad het oor­deel van zulk een man zijn, waar hij zijn ge­dach­te laat gaan over zijn eigen werk­kring, de stil­le kunst, haar roe­ping en de mo­ge­lijk­he­den die in haar schui­len.


Dax (rechts) in een blij­spel-ro.

Zijn trou­wens niet de mees­te film­ar­tis­ten van alle ci­ne­ma-ca­t­rums, ge­we­zen ac­teurs? Vele ver­tolk­ten op het doek de­zelf­de rol­len waar­me­de ze eer en roem ver­wier­ven vóór het voet­licht. Per­soon­lijk spijt het mij zeer dat nog eeni­ge onder de meest ver­dien­ste­lij­ke ele­men­ten — Lu­cien Guit­ry, b. v. — er niet toe­kwa­men hun oogen, hun geest, hun ge­laats­trek­ken te doen spre­ken door be­mid­de­ling van de « toover­lan­taarn ».

Wat mij zelf be­treft, « draai­en » is mij een twee­de na­tuur ge­wor­den. Steeds nieu­we « typen » ver­tol­ken, en eens een film draai­en waar­van ik te­ge­lijk de sce­na­rist, de tooneel­schik­ker en de spe­ler ben: dat is mijn ge­du­ri­ge wen­seh.

De Bios­koop! ach, hij is een we­reld op zich zelf, waar­uit zoo­veel te put­ten en te schep­pen.

Voor wie hem be­grijpt, is ci­ne­ma een groot land vol zon­ne­schijn, een vrucht­baar grond waar weel­de­rig op­bloei­en ge­zon­de ac­tie­ve man­nen, wer­kend in vreug­de, met har­mo­ni­sche ge­ba­ren, en het leven door ge­leid, door de Kunst en de Schoon­heid.

Wij vroe­gen ook den ta­lent­vol­len kun­ste­naar bij­zon­der­he­den over zijn eigen loop­baan als ci­ne­ma-ar­tist. Dax ver­klaar­de ons, uit rede van ze­ke­re on­aan­ge­naam­he­den met the­a­ter-di­rec­teu-ren, naar de le­ven­de beel­den ge­ko­men te zijn. Voor den oor­log dus, was hij reeds in aan­ra­king met Ed­mond Jas­set, Cap­pel­la­ni, Cal­me­be, de Mon­blon, Do­na­la en Le­prin­ce, en toen was de reeks fil­men be­gon­nen die hem als ci­ne­ma-ar­tist zou­den be­kend maken: « De Grot der Fol­te­rin­gen », « De Palm », « De Luit­ma­ker van Cre­mo­ne », «Zwar­te Prin­ces», enz., enz.

Na 1919, onder lei­ding van Le­prin­ce, ver­scheen « La Folie du Doute » met Ba­ron­cel­li, Mor­u­dus, Schéffer, Saen­dran en Di­eu­donné: « De Storm », « La Lys Rouge », «.Bij de Berg­top­pen », « De Lelie van den Mont St-Mi­chel », « De St-Jansnacht »,

« Zijne Mis­daad“», « De Kroeg », «De Ko­ning van Pa­rijs ». Sinds kort werkt M. Jean Dax aan een nieuw doek­spel; met Do­na­tien: « De Witte Rit », (La Che­vauchée Blan­che). M.

Dax (roi van den " ouden toon­dich­ter „).

ons

nimm

ii­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­ii

BLOEM DER GOL­VEN

Dien mor­geit bleef Min­nia, de mooie Bloem der Gol­ven, droo­me­rig op den drem­pel van haar hutje. Hare groote zwar­te kij­kers blik­ten naar dje woe­li­ge baren, alsof een ramp voor­speld werd door den han­gen­den vi­o­let­keu­ri-gen damp­kring. En op haar ge­bruin­de huid lie­pen nu en dan ang­sti­ge hui­ve­rin­gen'..

Wat had ze even­wel te vree­zet)?

Sinds de storm op de kust Arthur Dean ge­bracht had, eénige over­blij­ver uit een zee­ramp, was niet haar geluk gren­ze­loos?

Ja, ze had moe­ten strij­den!

Eerst tóen de jonge man, le­ven­loos op het zand van de kust lag, moest ze zijn li­chaam be­scher­men tegen de in­boor­lin­gen, die. het den Goden wil­den op­of­fe­reij. Want de blan­ke was plot­se­ling ge­wor­pen; ge­weest op een dier ei­lan­den waar nog le­vert in bar­baar­sch­heid en af­go­de­rij, zeer pri­mi­tie­ve men­schen­kin-de­ren.

En toen men merk­te dat z» den jon­ge­ling aan­bad ge­ne­gen­heid, ja, lief­de voor hem koes­ter­de, was liet een hevig kam­pen ge­weest. om ook haar leven te spa­ren.

Toch kwam eens rust' en vrede, en verre van alle zor­gen, daar te mid­den van den At­lan­ti­schen Oce­aan, aan den voet van eert.

ne­de­rig hou­ten kruis­ken, zwoe­ren Min­nia en Arthur el­kan­der eeu­wig­du­ren­de lief­de; en hoog­op bloei­de in hun har­ten de zui­ve­re, ge­zon­de .harts­tocht die de drijf­veer is,,op gansch dees aarde, van alle feed-, van alle voor­uit­gang en van alle geluk.

De klei­ne wilde had op de gloei­en­de kust ge­wan­deld, aan zijn zij; d.e arm van Arthur om­vat­te lief­ko­zend haar mid­den, wijl om hen de gam­sche na­tuur ze tot vreed­zaam zor­ge­loos geluk nood­de.

Doelt zie, daar aan den ho­ri­zont, waar zel­den een mast zich op afteek­en­de, ver­schijnt een dier reus­ach­ti­ge sche­pen als die welke schip­breuk leed en Arthur op deze een­za­me kust bracht, lin een boot­je vaart nu naar het ei­land, waar­op o. m. een vrouw. Zij al­leen stapt af, ter­wijl Arthur en Min­nia ze te­ge­moet snel­len; en op hem toe­tre­dend, zon­der acht voor zijne ge­zel­lin, voert ze aldus het woord:

— Ein­cle­ijk heb ik u te­rug­ge­von­den, Dean! Tk kon niet aan­ne­men dat ge voor immer ver­lo­ren waart. Ik wist dat de Voor­zie­nig­heid ons niet schei­den wilde. Ik door­zocht deze


kus­ten, weken lang, en nu toch zal mijn hoop en mijn pogen niet vruch­te­loos ge­weest zijn. Kom, mijn vader is aam, boord, en over eeni­ge dagen zijn we weer in be­schaaf­de oor­den... Maar gij zwijgt?

Arthur blijft in­der­daad spra­ke­loos. Hij weent, wat kan hij zeg­gen. Doch zij, de mooie Doris heeft be­gre­pen.

— Wat, hebt gij een ver­bin­te­nis aan­ge­gaan met dit meis­je? Maar dat is geens­zins wet­te­lijk'. Ze zal zich gauw troos­ten, dat was al maar kin­der­spel.

— Neen, zegt Arthur, nu zijn stem te­rug­vin­dend: het was ernst: ze was mijne ver­pleeg­ster, mijn be­scherm­ster, dan mijne ver­loof­de... en voor God en mijn eigen ge­we­ten is ze thans mijne vrouw.

Hij trekt Min­nia tot zich, en bei­den keeren zich om; hij heeft vaar­wel ge­zegd voor al­tijd

aan al wat hem ge­bracht werd door be­mid­de­ling van Doris: con­ven­ties, be­scha­ving, om zich te ver­die­pen: in de eeni­ge ware lief­de die voor al­toos zijn hart ver­vult.

ADV1 V

Sarah Bern­hardt als Ci­ne­ma-ar­tis­te

Safah Bern­hardt in Fran sc he Moe­ders.

Men weet niet ge­noeg dat de groote Fran­se­he kun­ste­na­res ook een schit­te­ren­de ci­ne­ma-ar­tis­te was. Haar eer­ste film was « La Tosra », waar­op volg­de « Eli­sa­beth, ko­nin­gin van En­ge­land », die af­ge­draaid werd met de ar­tis­ten en met be­hulp van de­cors en cos-tuums van het the­a­ter Sarah Bern­hardt.

Zij speel­de ver­der voor het doek « Je­an­ne Doré », naar het me­lo­dra­ma van Tri­s­tan Ber­nard: deze film werd even­wel tot he­den­toe niet af­ge­rold..

< redui edele jaren. moest Sarah zich ver­der ft aan the­a­ter wij­den, en wel in

lmi­ten­land­sehe tournées. Doch, toen de oor­log uit­brak, was ze weer in Frank­rijk, en zou er weer voor het doek op­tre­den. Een sce­na­rio • van Jean Kic­be­pin leen­de zich bij­zon­der goed •aan het bij­zon­der ta­lent, aan de mi­miek en fijn­ge­voe­lig­heid der ar­tis­te: « Fran­sche Moe­ders » werd dus, onder lei­ding van de heéren Mer­can­ton en Hervi.​ll. voor re­ke­ning der firma Eclip­se in­een­ge­zet. Het moést zijn een pro­pa­gan­da-film, die bij de Fran­sche be­vol­king de roes van va­der­lands­lief­de zou on­der­hou­den, en te­vens een ge­voel van er­ken­te­lijk­heid en lief­de zou doen kie­men ';n alle, ’Tau­sche har­ten, — ja, in de har­ten van heel de be­schaaf­de we­reld — voor de op­of­fe­ring dier held­haf­ti­ge moe­ders; die alles veil had­den, kroost, en have, voor het be­houd van ’s lands vrij­heid.

Sarah Bern­hardt be­greep al de kracht van de door haar te ver­tol­ken rol­len. En dank zij haar mees­ter­lijk spel. was liet suc­ces ook bij­zon­der groot, ook in liet bui­ten­land.

Wij zelv, e in België, na den wa­pen­stil­stand, moch­ten dien film aan­schou­wen, en wer­den diep ge­trof­fen door het mach­ti­ge dat er uit spreekt.

Sinds « Mères Françaises » was Sarah Bern­hardt niet meer in stu­dio’s op­ge­tre­den. Al­leen eeni­ge maan­den ge­le­den ver­na­men we dat. ze ge­volg had ge­ge­ven aan de uit­noodi­ging van eene Ame­ri­kaan­sche firma; deze ver­zocht haar te wil­len ver­schij­nen in eeni­ge toonee­len die ge­no­men zou­den wor­den in haar eigen wo­ning van den bou­le­vard Per­d­re, te Pa­rijs.

Zoo be­houdt het menséhdom dan nog eeni­ge me­ters cel­lu­loid, waar­op de af­beel­ding der groote ar­tis­te staat, zoodat het na­ge­slacht haast in le­ven­den lijve zal mogen aan­schou­wen de be­roemd­ste tooneel­kun­fe­te­ri­a­res der laat­ste eeuw.

De Ver­lich­ting der Stu­dio s

Bin­nen­zicht van een lon­densch stu­dio

De toe­pas­sing der elec­trid­teit op de cinéma­to­grap­hie Is on­mis­baar ge­wor­den. Alle Ame­ri­kaan­sche werk­plaat­sen zijn te­gen­woor­dig toe­ge­rust met het al­ler­mo­dern­ste elec­tri­sche ma­te­riëel.

Er zijn twee soor­ten van lam­pen, de boog­lam­pen en de lam­pen met stoom van kwik. Deze laat­ste is de meest ge­brui­ke­lij­ke lam­pen­soort in de Ame­ri­kaan­sche fiim-ate­liers. Zelfs in de open the­a­ters, na­me­lijk die waar de zij­vlak­ken der be­kap­ping van glas zijn, wordt ge­bruik ge­maakt van kunst­licht en zon­licht ge­za­men­lijk, hier­door wordt de pho­to­grap­hie uit­voe­ri­ger en krijgt het ta­fe­reel, dat op­ge­no­men moet wor­den meer re­lief.

De vol­gen­de lam­pen be­vin­den zich in de werk­plaats:

I. De wagen, ge­meen­lijk ge­noemd de lamp op poo-ten; 2. de pla­fond­lamp; 3. de « sun­light »,een lamp die op een re­flec­tor van de ma­ri­ne ge­lijkt en 4. de lam­pen voor het ef­fekt (klei­ne « sun­lights ») en den zijn er nog

draag­ba­re lam­pen, au­to­mo­bie­len an­de­re lan­ta­rens was­kaar­sen en sa­lon­luch­ters. De laat­ste lam­pen­soor­ten heb­ben boog­licht.

Voor het on­der­houd van dit ont­zag­ge­lijk ma­te­ri­eel — een werk­plaats omvat ge­woon­lijk een der­tig­tal wa­gens met boog- en met kwik­licht, en even­veel pla­fond­lam­pen, het­geen na­tuur­lijk af­hangt van de be­lang­rijk­heid van het ate­lier — dus voor het on­der­houd hier­van is er een in­ge­ni­eur op elek­trisch ge­bied, die bij­ge­staan wordt door een staf van werk­lie­den voor het da­ge­lijks schoon­hou­den en re­ge­len dier lam­pen.

Het ge­beurt vaak, dat de re­gis­seur, in de open lucht draai­end, het zon­licht niet hel­der ge­noeg vindt om zijn tooneel te ver­we­zen­lij­ken; als hij dan geen tijd heeft, om ver­an­de­ring van weer af te wach­ten, moe­ten on­mid­del­lijk de lam­pen in orde ge-maakt.Door deze in ge­bruik te stel­len be­reikt hij goede re­sul­ta­ten, wan­neer nacht-op­na­men bui­ten moe­ten ge­daan wor­den.

Type van stu­dio lamp.


Een hoek­je van het Elec­trisch De­par­te­ment in de “Uni­ted Stu­dios,,. Hon­der­den re­flec­tors. Klie­ken Coo­per-He­witt-lam­pen, zijn daar in orde ge­schikt, ver­te­gen­woor­di­gend een be­drag van hon­derd dui­zen­den... dol­lars. Deze photo stelt slechts een ge­deel­te van de hall voor, die 120 m. lang en 15 m. breed is.

Ge­steld dat de heer B., di­rec­teur der « The Pic­tu­res » het noodig oor­deelt te mid­der­nacht, het uit­baan van het the­a­ter in de 42ste straat op te nemen; het spreekt van zelf, dat die op­na­me geen plaats kan heb­ben, zon­der ge­bruik van kunst­licht; in dit geval gaat men als volgt te werk: men laadt een aan­tal wa­gens met boog­licht (lam­pen met kwik­damp zijn te breek­baar) op vracht­au­to’.s, men voegt er ook een « sun­light » bij voor het maan­licht-ef­fekt; op an­de­re vracht­kar­ren voegt men de elek­tri­sche bat­te­rij­en aan, die 4e ener­gie moe­ten le­ve­ren.

Als al dat ma­te­ri­eel op de ge­wensch­te plaats aan­we­zig is, rich­ten de elek­tri­ciens de lam­pen op de pun­ten, die de filmop-ne­mer aan­wijst; door mid­del van ka­bels wordt dan de stroom uit de bat­te­rij­en op de lam­pen over­ge­bracht. Dan gaat men da­de­lijk aan het draai­en. Zie­daar een werk dat meer dar twee uren ver­eischt en dat een ta­fe­reel oplëvert, dat

op l\,et film­doek maar een paar mi­nu­ten duurt.

Maar om op de lam­pen terug te komen, de boog­lam­pen wor­den in­ge­richt met reek­sen van twee of vier bogen; die met twee bogen heb­ben door­gaans een span­ning van 110 volts, dat is 30 ampères; geen en­ke­le elek­tri­sche stroom, zelfs in dienst der nij­ver­heid, kan de kracht le­ve­ren, die noodig is voor de ver­lich­ting van een film-ate­lier; men moet zich be­die­nen van den dub­be­len, in­du­striëelen stroom, nog ver­sterkt door trans­for­ma­to­ren. De « sun­light » lam­pen zijn van veel meer beteek­e­nis dan de bo­ven­ge­noem­de; men vindt er dan ook niet zoo n groot aan­tal van in de ate­liers.

De < sun­light » lamp, ef beter ge­zegd, de re­flec­tor, dient voor­na­me­lijk voor het op­ne­men van ge­hee­le toonee­len; de in­ten­si­teit daar­van is 150 ampères. Uit al deze ge­ge­vens blijkt, dat de elek­tri­ci­teit on­mis­baar is voor de ci­ne­ma­to­grap­hi-sche op­na­men.

Het ver­eisch­te aan­tal lain­pen vóór de ver­lich-

Het kas­teel van Ses­sue Haya­kawa.

BRIE­VEHBUS

ting van een ta­fe­reel, dat een op­per­vlak­te heeft van twin­tig vier­kan­te me­ters is zes wa­gens en drie pla­fond­lam­pen (dit is ove­ri­gens af­han­ke­lijk van de ver­lich­tings­me­tho­de, die de op­ne­mer wen­scht toe te pas­sen).

Tot be­sluit ver­meld ik nog, dat men de lucht­sterk­te, zoo noodig, nog ver­meer­dert door het ge­bruik van met alu­mi­ni­um be­klee­de scher­men; hier­door ver­krijgt men een vol­maak­te licht­weer-kaat­sing.

De elek­tri­sche ver­lich­ting- is een on­mis­ba­re fak­tor ge­wor­den bij de mo­der­ne film­fa­bri­ka­tie. H. A.P.

V R A A( I SC. HOTEL, Gent. — Mar­gu­e­ret Fis­her draait se­dert twee jaar niet meer. — Best mo­ge­lijk, maar dan zijn. het ook de fil­men die zij in 1920 ge­maakt heeft.

LI­ZET­TE. Edm. Van Dale is in Pa­rijs ge­bo­ren, speel­de «erst in klei­ne pro­vin­cie-schouw­bur­gen. dan te Pa­rijs, kwam daar­na lot de ki­ner­na. Heel mooi van u. Steeds tot uw dienst,

CON­COURS. —- Waar­om zoudt gij de kans niet wagen? Als ge denkt te kun­nen luk­ken, lees dan wel onze voor­waar­den, en wacht ge­dul­dig den uit­slag af. Ik be­grijp ti heel goed en wen­seh u het beste.

SYL­VIE. 1. Norma Tat­mad­ge, Uni­ver­sal Stu­dio, Hol­ly­wood, Ca­li­for­nie U. S. A. — 2. Ja, maar niet be­schik­baar voor le­zers.- Schrijf voor photo naar de ar­tis­ten zelf. — 3. Ja.

CAR­NA­VAL. - Marie Os­bor­ne heeft nooit met Harry Pol­lard ge­draaid. Dat komt van luis. Dank.

'ii.​eda Bara, een Ca­li­for­ni­sche be­roemd­heid.

Ses­sue Haya­kawa en zijne gade Tsuru Aoki, beide be­roem­de ci­ne­ma-ar­tis­ten.


10

Aan mijpft i'

TK WIST NIKT...

Hel­licht van Fons CHItlST­lAESS • .Via fe­ner­ar­ra . itooimd te­o­der

Ik weet niet,' dat 'k zoo


12

Be­grijp me goed, mijn­heer! Ik heb ab­so­luut niets tegen de Mo­der­nen. Ab­so­luut niets! Maar de Klas­sie­ken-, mijn­heer! De Klas­sie­ken!...

De man hield mij bij mijn jas­knoop en liet niet los. Hij was on­ge­scho­ren en zijn nij­per hing met een ros koor­de­ken over zijn dik huik­je te ben­ge­len. Zijn oogen schit­ter­den; van zijne wenk­brau­wen was er eene kaal-ver­sle­ten en eene die op een bor­stel met pluim­pjes ge­leek. Zijn hand was ge­spierd en blond-be­haard. Wij ston­den bei­den voor een Mys­te­riën-van-Da­rijs-plak­kaat, aan dein in­gang. van liet Ci­ne­ma-Pala­ce, ’t Re­gen­de fel en wij ston­den al­leen.

- Kent ge de Klas­sie­ken, mijn­heer? De echte Klas­sie­ken! Die van uit den tijd van de Ro­mei­nen en die van Lo­wie­kat­tors? Dat lijn de Klas­sie­ken!... En waar­om?... Ik her­haal u, waar­om wor­den' zij ter­zij ge Ia tenu, hier, bij Ci­ne­ma, die noch­tans niets noch nie­mand on­be­roerd laat? Waar­om al­tijd de Mo­der­nen, erger: de Roraan­tie­kers?...

Strak be­keek ik het Mys­te­riën-van-Pa­rijs-piftk­kaat. Ja, waar­om?... En waar­om toch laat de spre­ker'mijnt knoop niet lös?... Er was een po­li­tie­die­ner bij­ge­ko­men en de por­tier, dié een neger was met goud­ge­boor­de pet, dren­tel­de sta­tig heen ein. weer. zon­der naai ons om ie kij­ken.

- Ik heb de « Drie Mus­ke­tiers » ge­zien, en de heele reeks. Ook «Mon­te-Chris­to»! En «De koe­rier van Lyon », met « Lag­ardère »! En wat nog meer van dat soort! Maar Ra­ci­ne, Corn­eil­le. Molière, So­fokles en Hom­eros, die groote geniën van die men­snh­heid, die staan nooit op het pro­gram­ma!... Ik vind dat treu­rig. En voor­al in dit op­zicht, mijm­heer. Daar hebt ge « At­lan­ti­de ». Weer­al ro­man­tis­me! En van de erg­ste soort! . Welnu, dat heb­ben ze hier ver­toond. Week aan week. En een volk, een volk!... 't Was cu­ri­eus om zien. Wat kent het pu­bliek van At]aat­i­de?At­lan­ti­de is een klas­siek land, be­schre­ven door Plato en door So­kra­tes! Welnu, niet één die er naar vroeg. Ze volg­den het sprook­je, liet ro­man­ne­tje en be­won­der­den het dekor. Ze heb­ben liet boek ge­kocht, ’t Werd « ver­kocht als brood­jes! Op één maand heeft heel de stad At­lan­ti­de ge­zien en ge­le­zen... Wat heeft de stad er bij ge­leerd? Wat heeft de be­scha­ving er bij ge­won­nen?... Ha!...

De po­li­tie­man keek op en peu­ter­de aan zijn neus. En de Neger pink­te tegen.

—- Kan daar­uit een klas­sie­ke op­voe­ding groei­en?... Kan de smaak ge­lou­terd, de geest ver­fijnd?... Zij spe­len « Les Miséra­bles »!!! Ro­man­tis­me, mijn­heer! Zij spe­len... God, wat weet ik nog al!... En liet nieuw­ste wordt het

oud­ste af­ge­ke­ken. Cha­ri­ot speelt « Ga­vro­che » en d’Ar­tag­nan steekt in een oor­logs­pak!... Ha!... Wat zegt ge nu?...

Ik zei niets. Mijn knoop stond ge­luk­kig nog ste­vig vast en ik wou toch ook weten waar­heen mij ’t zon­der­ling vent­je bren­gen zou, met zijne koorts­ach­ti­ge re­de­voe­ring.

— Maar « Lp Cid », mijn­heer! Van Cor-

De man hield mij bij mijn jas­knop en liet mij niet los.

neil­le, ge weet wel! « Le Cid » en de « Cu-riaees » eu « Po­ly­euc­te ». Mijn­heer Tinei heeft er mu­ziek op ge­maakt. Heer­lijk, hoor! Als Po­ly­euc­te liet af­go­den­beeld neers­makt, hé!... Dan boort ge 't brons op grond in stuk­ken vaïlen! Em « Œdipus », mijn­heer?... Ik heb Mou­ny-Su­Tiy, zelfs Bouw­mees­ter, in Œdipus ge­zien. Dat zijn stuk­ken!... Klas­sie­ke stuk­ken, als ’t u be­lieft, mijn­heer!

» Welnu, wat zeg ik u'?... Heb­ben ze dat ooit ge­fil­meerd? Nooit van zijn léven! En wat is het ge­volg hier­van? Deze mees­ter­stuk­ken wor­den niet meer ge­le­zen... Neen, mijn­beer, niet meer... Maar wacht eens ais « La Garçonne » op liet doek komt! In ge­heel de stad en ver­der nog. vindt ge na vier en twin­tig uur geen ek­sem­plaar meer voor­han­den. Voor geen guild Van de we­reld. Vraag om « Le

Mi­san­thro­pe » em de win­kel­doch­ter brengt u op den pas vijf en twin­tig kilos ver­geel­de en stof­fe­ri­ge « Mi­san­thro­pe’s », voor één frank-sken, heel te­vre­den dat zij 't boek­je kwijt ge­ra­ken kan!... Is dat niet schro­me­lijk?... Zeg, is dat niet tra­gisch?...

Met een schok en mijn arme knoop volg­de ge­dwee de vin­gers, de hand, den arm en het lijf dat zacht ging rus­ten tegen de plank, waar de Mys­te­riën-van-iPa­rijs ons nuch­ter-ern­stig aan­gaap­ten. Juist op dit ha­che­lijk «ogen­blik reik­te de Neger met de gou­den pet den po­li­tie­man een si­ga­ret toe.

A’leen .« mijn » man had niets be­merkt, niets ge­zien en, met mijn knoop in zijn hand sprak hij weer:

— Wilt ge mij ge­looven? Ik heb « Ju­li­us Gesar» van Sha­ke­spe­a­re ge­zien. Een Ita­li­aan-sche film! Sha­ke­spe­a­re is. ook ro­man­tiek, mijn­heer!... Maar hij blijft klas­siek! ’t Heeft, geen week ge­duurd of « Jules Cesar » was fail­liet!

—. Geef me mijn knoop eens terug, asjeib'ief. Mijn vrouw zal hem weer aan­naai­en. De knoop­en, den dag van heden, zijn pe­per­duur! En ge ver­staat...

—- Ik ver­sta ’t heel wei, mijn­heer! Ik vind het zelfs treu­rig! Treu­rig! Treu­rig! De ci­ne­ma vol­doet niet aan de ei­schen van den dag, aan de be­hoef­ten van den tijd. Er is geen stijl, geen tra­di­tie!...

— Dat zal komen, zei de po­li­tie­man, zeer be­daard en hof­fe­lijk. Als ge kunt wach­ten, ïntus­se­hen spert gij hier de men­sc­then den in­gang af. A's ik u ver­zoe­ken’ mag... Cir­cu­leer!...

De klas­sie­ke man keek niet eens boos.

— Wat zegt gij daar­van, in­spec­teur?... Is het niet waar?... Wordt hier geen groot on­recht ge­pleegd te­gen­over het Genie?...

— Hier spe­len ze een schoon stuk. zei de po­li­tie­man. Prach­tig en tou­chant... ’k Heb er bij ge­weend als een kalf, ik, die se­dert vijf­tien jaar als agent veel ge­zien heb!

— Zal ik u iets zeg­geim, mijn­heer?

V Was de neger die groe­tend dich­ter­bij ge­tre­den was.

— Ik l>en tien jaar por­tier aan de ci­ne­ma en ’k heb mijn k'asscn door­loop­en, in het. Fran­set! col­le­ge te Ta­ma­ta­ve. Ik ben dus

even mo­dern als klas­siek. Welnu! Heel uwe — naar mijne mee­ning al­thans — vrij on­sa­men­han­gen­de re­de­voe­ring be­rust op deze éendge fout: Ge kent, ci­ne­ma niet. Ge weet niet eens wat ci­ne­ma is... Ci­ne­ma Is...

— As­je­blief, geef nu mij« knoop toch weer?

— Nu goed, zei de neger, en hij nam den knoop uit de vin­gers van « mijn » man en legde hem om­zich­tig in de mijne.

—- Ci­ne­ma is nog aan V evo'ueeren. En uwe Klas­sie­ken zijn niet pho­togène... Voilà!...

— Onzin! kreet de mam Ze zijn dat meer dan gij. Een be­wijs...

— Neen. mijn­heer, lach­te de Neger, ani hij zette groote witte oogen op. Neen, mijn­heer, Œdipus, Hora­ce en Po­ly­euc­te hou­den geen steek op bet doek... Dat kun­nen ze niet...

—: Neen, dat kun­nei­ni ze niet, zei de agent, heel ge­wich­tig.

— En dat, kun­nen ze nooit, omdat ze te stijf zijn, te zwaar, te sta­tig, te groot­se!)! Omdat ze te veel spre­ken en er pal bij staan als stand­beel­den, mooi ge­dra­peerd in hun k’eed en in hun zin­nen. Ci­ne­ma leeft van be­we­ging, van actie, mijn­heer!

— Dat doet hij, be­ves­tig­de de agent.

— Dat doen ze niet, riep « mijn » man... De klas­sie­ken, mijn­heer...

— De Klas­sie­ken, mijn­heer! De Klas­sie­ken... Daar zijn ze!... De Neger, met een breed ge­baar, wees toen naar de pren­ten, fotos en plak­brie­ven, groot en breed als huis­ge­vels, die, in ’t volle licht, scha­ter­lach­ten dat ge ’t, hoor­de...

— Die wor­den Klas­sie­ken op hun beurt, mijn­heer. Laten wij ze maar gaan groei­en en bloei­en, en zoe­ken en wroe­ten. Wij vin­den zeker onzen weg... Wij zijn de toe­komst., ter­wijl gij, met ver­lof, ’n an­ti­ki­teit zijt!

Toe» sprak de po­li­tie­die­naar:

— En nu, cir­cu­leer! Daar komt volk!

Met mijn knoop in de hand, dacht ik: Dien

neger spreek ik wel eens meer! ’k Hoor­de dan nog den wij­zen zwar­te mis­prij­zend zeg­gen:

— Zoudt, ge niet zeg­gen! Zoo’n ga­zet­ten-ver­koo­per!

« Mijn » man! Een ga­zet­ten man!... Hij was" ver­dwe­nen. Vk Ging dus mijn eigen weg, pein­zend. Daar was voor mij «en licht op­ge­gaan!

H. COO­P­MAN, Than,

Chro­no­me­ters

WON­DER VAN NAUW­KEU­RIG­HEID

Maxi­mum-af­wij­king; één mi­nuut per maand

In nikel: 280 frank In goud: van af 600 frank

TEN­ZEN

Aux Fa­bri­cants Bel­ges Réunis

BRUS­SEL 12, Rue des Fri­piers, 12

ANT­WER­PEN 12, Schoen­markt, 12


BIOS­KOOP-VOOR­STEL­LIN­GEN IN DEN TREIN

Photo ge­no­men tij­dens de voor­stel­ling De Le­vens­vlam, met Pres­cil­la Dean, in een wagon die van

Chi­ca­go naar Saint Louis rijdt.

Dus zoover heb­ben de voor­uit­stre­ven­de-Ame­ri­ka­nen het- thans ge­bracht: de ci­ne­ma brengt nu ver­strooi­ing aan de rei­zi­gers die an­ders uren, ja dagen lang, zich zou­den moe­ten on­le­dig hou­den met min­der tijd­dood­en­de be­zig­he­den.

't Is op het spoor van Chi­ca­go naar Saint-Louis dat deze nieu­wig­heid in­ge­voerd werd.

In de ge­wo­ne res­tau­rant-wa­gen wordt het doek hoog ge­han­gen,' om het ver­keer der rei­zi­gers niet te be­let­ten.

Het lijkt on­be­grij­pe­lijk dat onze over­atlan-ti­sche vrien­den niet. eer­der op dit denk­beeld kwa­men, maar als Co­lum­bus’ ei moest men er eerst aan ge­dacht heb­ben. MAR­NIX.

CL)on tot deel­na­me aan den cPrijs­kamp

ooor de

óchoomie en Meest boto­ge­nie­ke cVrou­tn oan België

Me­juf­frouw)

Me­vrouw

ge­bo­ren te .... , den : -..., wo­nend: .... straat,.nr , te ,.wen­scht

deel te nemen aan den prijs­kamp voor de meest pho­to­ge­nie­ke vrouw van België.

Aan het be­stuur van De Ci­ne­ma, met de mees­te Hoog­ach­ting

(Handteek­e­ning)

N. B. — Dui­de­lijk en lees­baar dezen bon in­vul­len, en het zen­den aan ’t vol­gen­de adres "

De Ci­ne­ma, 10-12, Char­les De Cos­ter­straat, Brus­sel, of Pro­vl­n­cie­straat, 94, Ant­wer­pen.

AL­TIJD VOOR­RA­DIG - 20.000 ROL­LEN -VAN 05 en Ö8 NOTEN

Achil­le GEI­ZEN

178, KO­NINK­LIJ­KE­STRAAT, BRUS­SEL

Te­lep­hoon: B 9Ö.04 — Te­ley­ram-adres: Gey­zel­la­B­rus­sel

:: Bij­huis: 13, JES­US­STRAAT, ANT­WER­PEN::

AL­QE­MEEN AGENT VOOR BELGIË VAN DEN BE­KEN­DEN PIANO

" Au­gust Förster „

THE AU­TO­PI­A­NO Kästner & C° Ltd

IN ME­TAAL GE­MON­TEERD

JSoir

lfe Gle­gan­fe lOere/d blinkt $ijn schoe­nen met LION INT OIR

On­o­ver­trof­fen hoe­da­nig­heid, de meest in zwang zijn­de tin­ten

MON NOIR PRO­DUC­TEN, rue Von­del, 42 44, Brus­sel

4de Han­dels-Jn­ar­beurs van Brus­sel, Stand n' 829

BIET­TE ZEEP

810

VOOR DE BAARD

Fir­kend a/s hot oud­ste, het ware en het beste re­cept vun at i/o dagen.

ff AANFN


blad­zij­de üoor de c Vrouw

Gre­mien aan onze Ge­ze­res­sen

Steeds de be­lan­gen zij­ner le­zers en le­ze­res­sen in acht ne­mend, wil De Ci­ne­ma ook nu en dan een blad­zij­de mo­de-mo­del­len geven. De teek­e­ning, welke men hier af­ge­beeld ziet, werd uit het tijd­schrift De Nieuw­ste Modes ont­leend, £ over­al ver­krijg­baar aan 1.50 frank.

'of* Als pre­mie voor onze le­ze­res­sen, stel­len we knip­pa­troons op maat, van deze mo­del­len be­schik­baar; om deze te be-jk komen, tegen ma­ti­gen prijs, be­hoeft men ons slechts het hier­aan ge­hecht bon­ne­tje te doen ge­wor­den, als­me­de v 1 frank in post­ze­gels of post­man­daat, en de vol­gen­de in­lich­tin­gen; naam en voor­naam, adres, tail­le-màat,

num­mer van het model. Wie een de­ge­lijk op maat ge­knipt pa­troon ver­langt, tegen spot­goed koop­en prijs, make van deze éénige ge­le­gen­teid ge­bruik, w 4* Alle or­ders doen ge­wor­den aan J. FELIX, 20. Al­bert de La­tour­straat, Brus­sel, of aan den uitge' <6. van de Ci­ne­ma. DE DI­REC­TIE.


ROYAL - ZOOL­OGIE CI­NE­MA

NERON

L’Em­pe­reur du Monde est h l'apogée de sa puis­san­ce. Néron, mon­stre d'or­gueil, tyran re­douté, adulé et haï, règne sur la Ville.​Eternelle qui frémit au moind­re de ses ca­pri­ces.

Tul­li­us, son cour­ti­san fa­vo­ri, met au ser­vi­ce de son maître une ima­gi­na­ti­on déli­ran­te. Pour gar­der les.​faveurs de l'Em­pe­reur, cet es­cla­ve tout puis, sant ne peut être rebuté par au­cu­ne be­sog­ne vile.

Néron est adoré par Actée, une an­ci­en­ne es­cla­ve grec­que qui l’aima de tout temps, alors que Néron, élevé en exil, était pau­vre, mais de­puis long­temps, le rôle de la mal­heu­reu­se reine est effacé à la Cour.

Due autre femme, à Rome, rêve à Néron: c’est l’or­gu­eil­leu­se Poppée, la femme d’Othon. Poppée, avec la com­pli­cité de Tul­li­us, ima­gi­ne de se faire en­le­ver nuitam­ment par les sol­dats de, Néron et d'être en­fermée, dans le pa­lais impérial. La nuit, les gar­des se sai­sis­sent de toute femme qui ose s’ave­n­tu­rer sur les voies, pour ser­vir aux ca­pri­ces: du Maître du Monde.

Vprès avoir pro­mis à Tul­li­us de le faire nom­mer Gou­ver­neur de J lie de .Chy­p­re si elle ar­ri­vait à sub­ju­gu­er Néron, Poppée est mise en présence de l'Em­pe­reur. Le tri­omp­he de la cour­ti­sa­ne or­gu­eil­leu­se rie tarde pas et, bientôt, elle est toute puis­san­te.

Un des généraux les plus célèbres de l’armée Ro­mai­ne, Galba, char­ge son ai­de-de-camp fa­vo­ri, Hora lins de se sai­sir de la fille du roi vain­cu Van-, ni, in et de la con­dui­re en otage à Rome.

Ho­ra­ti­us, vain­queur de l lbérie, se met en roufe et s’em­pa­re de la Prin­ces­se Mar­cia. Mais la grâce et la beauté de la fille du roi Van­ni­anf ont gran­de im­pres­si­on sur lui et il éprou­ve pour elle un amour aussi vi­o­lent qu ’impéris­sa­ble.

A Galba il con­fes­se qu’il veut sui­vre Marcîa. Mais le vieux général qui connaît les colères ter­ri­bles de Néron en dis­su­a­de son jeune ami. L’Ibé-rie s’est révoltée. Qu’Ho­ra­ti­us aille l’as­ser­vir une se­con­de fois et alors, tout auréolé d’un nou­veau tri­omp­he, le jeune général vic­to­ri­eux pour­ra oser de­man­der la main de l’otage.

Ce­pen­dant Poppée est de­venue la véri­ta­ble Impéra­tri­ce de Rome. Néron est tout à sa dévo­ti­on mais déjà l’at­trait du nou­veau l’at­ti­re. Ses pro­ches ont péri pour sa­tis­fai­re à l’impétu­eu­se am­bi­ti­on de l’impériale cour­ti­sa­ne.

Ho­ra­ti­us domp­te à nou­veau l’Ibérie et re­vient plein de gloi­re. Poppée s’éprend du jeune général. Une fête est donnée pour ho­no­rer le vain­queur.

Or. Ho­ra­ti­us s’est attiré la colère de la toute puis­san­te fa­vo­ri­te de Néron dont il a re­poussé les avan­ces.

Tul­li­us jure de la faire sup­plan­ter dans l’es­prit de Néron par quel­que nou­vel­le beauté et c’est la prin­ces­se Mar­cia qu’il amène à l’Em­pe­reur, le jour même où elle doit être donnée à Ho­ra­ti­us.

Le duel entre Néron le ma­ni­aque et Ho­ra­ti­us va écla­ter.

Les Légions ro­mai­nes sont à la discrétion entière de leur idole. Ho­ra­ti­us le vic­to­ri­eux. Va-t-il fal­loir avoir re­cours à elles pour tran­cher le différend

Pro­pi­Miini! du 22 nu 2d avril

1. Eti­en­ne Mar­cel

* 2. KIKKTÓ

Revue\sci­en­ti­fi­que

3. Reine de Saba .

**< In­tro­duc­ti­on

Ptit­gi'ii­i­i­i­i­i­i­ii van 22 nu 2d April

NERO

G S. Saëns

Ch. Gou­nod

U NERON

Y Grand drame Ro­main inier­prété par

Y les ar­tis­tes Français

Jac­ques GRE­TIL­LAT et Pau­let­te OU VAL

Y Adapta­ti­on mu­si­ca­le spéciale pour

* CHŒUR-MIX­TE et GRAND OR­CHES­TRE

*!’ sour la di­iec­ti­on de Mr H. Ceu­le­mans

1. Eti­en­ne Mar­cel

KINK­TO

We­ten­schap­pe­lijk

Reine de Saba

In­lei­ding

C. S. Saëns

Ch. Gou­nod

NERO

Groot Ro­mein­sch drama met

Jac­ques CF ETIL­LAT en Pau­let­te DUVAL

in de hoofd­rol­len

Bij­zon­de­re niuziek­aan­pas­sing voor

GE­MENGD KOOR en GROOT OR­KEST

onder de lei­ding van den Heer H. Ceu­le­mans

entre les deux hom­mes éga­le­ment épris de Mar­cia? ,

Lue tempête éclnle brusque­ment et Ho­ra­tiu. peut fuir em­por­tant celle qu’il aime.

Néron de plus en plus névrosé rêve (Tun ca­ta­clys­me for­mi­da­ble qui pour­rait «le dis­trai­re».

Ho­ra­ti­us, malgré son amour, ne peut tri­omp­her des dernières résis­tan­ces de Mar­cia con­ver­tie de­puis peu à la nou­vel­le Loi di­vi­ne, le Chris­ti­a­nis­me. Elle ne sera pas au héros quel­le aime si un apôlre ne peut les ma­rier après avoir fait du général un Chrétien.

Tul­li­us, ma­chi­avélique, a conçu un plan cri­mi­nel qui réjoui­ra Néron. La de­struc­ti­on de Troie que le tyran re­gret­te de n’avoir pu ad­mi­rer n’est rien auprès du spec­ta­cle' que le cour­ti­san va lui of­frir.

Rome ya brûler! Les sol­dats de Tul­li­us met­tent le feu à cent en­droits et, de­vant cette vi­si­on gran­di­o­se de l’in­cen­die de la Ville Eter­nel­le, Néron in­spiré chan­te et est heu­reux!

Ce­pen­dant la fu­reur du peu­ple gron­de. Les légions ro­mai­nes sont mécon­ten­tes.

«A mort Néron l’in­cen­di­ai­re!», s’écrie-t-on.

Rem­pli de crain­te le tyran trem­ble et, pour'don­ner une proie à la haine po­pu­lai­re, il ac­cu­se les étiens.

..t les Chrétiens seront ex­ter­minés sans pitié.

Malgré l’int­crVen­li­on d’Ho­ra­ti­us, Mar­cia, flan­quée d’un seul es­cla­ve es.t mise dans l’arène en face du lion le plus féroce.

Ho­ra­ti­us veut in­ter­ve­nir en vain. L’es­cla­ve ac­com­plit le pro­di­ge de vain­cre le fauve. Mais, quand même, Néron donne l’ordre do sa­cri­fier Mar­cia malgré l'appel désespéré d’Ho­ra­ti­us, l'idole des sol­dats.

L’armée sur­git. Galba à la tête des légions révoltées, aidé d’Othon, le mari de Poppée.

L’as­saut des légions est irrésis­ti­ble., Galba est pro­clamé Em­pe­reur. On pour­s­uit le plus grand des cri­mi­nels pour le met­tre à mort.

Néron, le tyran, Néron .qui a envoyé des mil­liers de vic­ti­mes à la mort se cache et fuit, blême de ter­reur. Lâche deux fois il châtie Po.​ppée ou­t­ra­geu­se­ment et doit avoir re­cours à l’as­sis­tan­ce d’un sol­dat pour quit­ter le monde qu’il a il­lu­stré de sa toute puis­san­te et or­gu­eil­leu­se gloi­re.

Ce­pen­dant que pour la gra­ci­eu­se Prin­ces­se Mar-cia et son héros vain­queur s’ouvre l'ère du bon­heur.

Te mid­den van teu­gel­looze zin­ne­lijk­heid en van wil­le­keu­ri­ge dwin­ge­lan­dij be­reikt Nero het hoog­te­punt van zijn heer­schap­pij. Zijn wensch is wil en zijn woord is wet. Niet­te­gen­staan­de Actea, een oud Grïek­sche slaaf den Cesar be­min­de toen hij nog in bal­ling­schap, el­len­dig werd op­ge­voed, heeft de on­ge­luk­ki­ge ko­nin­gin uit­ge­daan. De ij­de­le, per­ver­se Pop­pea hééft baar plaats in­ge­no­men bij den Kei­zer en li­eers­clit al­mach­tig, over het Ro-mein­sche Rijk. In­tus­schen­tijd heeft Ge­ne­raal Galba den Moe­di­gen op­stand in Iberië ge­dempt en nu be­vecht hij zijn veld­heer Ho­ra­ti­us, de doch­ter van den over­won­nen ko­ning Van­ni­an — Mar­cia — ais gij­ze­laar­ster op te ei­schen en ze naar Rome te voe­ren. Ho­ra­ti­us gaat er heen doch Mar­cia's on­ein­di­ge schoon­heid be­Toovert hem on een gren­ze­looze lief­de sluipt in zijn hart.

Aan Galba be­kent hij de waar­heid: hij wil Mar­cia tot vrouw, maar de oude ge­ne­raal die Nero’s grim­mi­ge woede kent, raadt het zijn jon­gen vriend af. Ibe­ric is weer in op­stand. Dat Ho­ra­ti­us een nieu­we zege he­vech­te en dan om­kranst van lau­we­ren kan hij Nero de hand van het meis­je vra­gen. Ho­ra­ti­us keert overv. in­nend weer en Pop­pea, wulp­sche cour­ti­sa­ne, steeds zoe­kend naar af­wis­se­ling, wil den roem­rij­ken veld­heer in haar strik­ken van­gen. Een groot feest zal te zij­ner eer plaats heb­ben en dan zal hij zijn duur­baar­ste wensch uit­spro­ken, niet­te­gen­staan­de de ver­lok­kin­gen van Pop­pea die dan in haar trots ge­trof­fen, op wraak zint. En in haar ra­zer­nij be­gaat zij de on­voor­zich­tig­heid Tul­li­us te be­schim­pen. Tul­li­us, de ver­trou­we­ling van Nero, de­ge­ne die haar voor het eerst den Cesar voor­stel­de, wijl zij hem de heer­schap­pij over Chy­pra• be­loof­de zoo zij ééns Nero’s vrien­din werd.

Tul­li­us zweert, ze bij Nero te laten ver­drin­gen door oen nieu­we schoon­heid en het is de prin­ses Mar­cia, die hij den Kei­zer voor­brengt, den dag zelf dat zij Ho­ra­ti­us zou ge­ge­ven wor­den.

De twee­kamp tus­schen Nero on Ho­ra­ti­us gaat los­bar­sten. Nero steunt op zijn on­be­perk­te wil­le­keur on macht; Ho­ra­ti­us op de Ro­mein­sche le­gi­oe­nen wier afgod hij is. Een plot­sa storm breekt los en Ho­ra­ti­us kan .met zijn be­min­de vluch­ten.

Nero, meer en meer zie­ke­lijk van géést, droomt van een ti­ta­ni­sche ramp die hem «ver­ma­ken» zal en ter­zelfd­cr­tijd een poëma in­ge­ven, een poëma zoo mach­tig dat hij Hom­eros zelf over­vleu­ge­len zou. En Rome wordt in vuur en vlam gezet. Nero zingt en is ge­luk­kig, maar de volks­woe­de gromt en harst uil: « Terdoöfl, Nero de brand­stich­ter!» Op­ge­zweept door ont­zet­ting en schrik en om de ge­moe­de­ren te be­da­ren, be­schul­digt hij de Kris­te­nen den brand te heb­ben ont­sto­ken. De Kris­te-to­nen den brand te heb­ben ont­sto­ken.

Nero’s ster ver­bleekt: hij vlucht weg, bleek van schrik, wreekt zich laf­har­tig op Pop­pea en roept de hulp in van een sol­de­nier om hem den dolk in het hart te stoo­ten.

En ter­wijl de tyran sterft gaan Mar­cia en haar ze­ge­vie­ren­de held hun duur ge­kocht en hoog geluk te ge­moet...

Im­pri­me­rie dn tten­trp 26. Rer­rumH Kip­dorp. An­vers


POUR AVOIR UNE BIÈRE BONNE ET SAINE

Adres­sez-vous à la Bras­se­rie

VAN H OM BEECK

BER­CHEM - Tél. 5210

BI­H­HES en BOI TEIL­LKS - en FUTS

HA­BIL­LEZ

FOS

EN­FANTS

BRI­TAN­NIA

77, Lon­gue rue d’Ar­gi­le

Mai­son

106, rue de l’Eg­li­se, 106

FOUR­RU­RES

Ar­ran­ge­ments — Répa­ra­ti­ons Con­ser­va­ti­on de four­ru­res Prix avan­ta­geux — Tra­vail soigné

12, rue Van Ertborn Tél. 2921 AN­VERS Tél. 2921

Agen­ce pour la Pro­vin­ce d’An­vers du Vrai "FERO­DO”

Agen­ce pour An­vers des Rou­le­ments à bil­les S. K F.

Agen­ce générale pour la Bel­gi­que du Dia­mond et Noble's Po­lish

La seule mai­son de la place four­nis­sant aux ga­ra­ges aux prix de gros

PHO­TO­GRA­VEURS

DES­SI­NA­TEURS

CLI­CHE!

poun

CA­TA­LO­GUES RE­CLA­MES IL­LU­STRA­TI­ONS

EXÉCU­TI­ON BB­P1­DE ET SOIGNÉE

Champ Vle­mi­ne­hx.ô AN­VERS

Hsasa52S­H5a5H52­sa­sa­sa­sa­sasa­sE5E5H­SE5â

'OU­VRA­GES DE DAMES g

ou­vra­ges m:ssi\i:s

.LAI­NES, SOIES, CO­TONS, COU­VRE-LITS. NAP­PES, STO­RES, BON­NET­TE­RIE A LA MAIN, DEN­TEL­LES, JUM­PERS

MAI­SON EMMA

Il Vl­VD­WIÜRKUX

WOL, ZIJDE, .KA­TOEN. BED­SPREI­EN, TA­FEL-KLEE­DE­REN, STO­RES, KAN­TEN, H AND BREI­GOED, JUM­PERS

ijj An­vers, Rue Vondölsr, raat, 15, Ant­wer­pen

GAR­NI­TU­RES

POUR

Fu­moirs, Sa­lons, Bou­doirs Cham­bres à cou­cher Ve­ran­dah Fau­teuils - Club

Il, Lon­gue rue du Van­neau

(près du parc)

iK­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­i­iyj

J MEU­BLES I

Les plus grands Ma­gasins en Bel­gi­que

9 Lon­gue rue des Clai­res 9

1 Grand choix de gar­ni­tu­res, 200 sal­les à man­ger, | I cham­bres à cou­cher, sa­lons, cui­si­nes, ve­ran­dah’s, |

; bu­reaux, li­te­ries, chai­ses-lon­gues, etc. etc.

Mai­son Améri­cai­ne j

Meil­leur marché qu'ail­lems I

I Ou­vert tous les jours jusqu'à 8 h. .* . |

I Ma­gas­in fermé 1

Autos pour Cérémo­nies. Ma­ria­ges, Baptêmes 3p * et Fêtes

I Ga­ra­ge J- & H. DEHU

Téléphone 3107

42, Canal des Bras­seurs - AN­VERS

VOY­A­GES A L’ÉTRAN­GER - EX­CUR­SI­ONS PRIS A FOR­FAIT

CEM £ËW re STRAAT,2.0

BRO­DE­RIES

’ DES­SINS MO­DER­NES

P ER LAG ES, BOU­T­ONS, POINTS­CLAIRS. PLIS­SA­GE

RY­CKAERT

RUE RU­BENS, 17, AN­VERS

TRA­VAIL SOIGNÉ ET RAPI­DE

.. EN­GELS CH HO E D ENM A ZI JM..

VONOEL­STR., 19

CAU

nabij St. Jans­plaats

De laat­ste nieu­wig­he­den in Vil­ten Hoe­den

füirrie k;eus

Eta­la­ge