Programme de 1 à 6 nov. 1924



Livret de programme

Source: FelixArchief no. 1968#875

Ce texte a été généré automatiquement sur la base des pages numérisées, en utilisant la technologie ROC. En raison des polices de caractères historiques utilisées dans les livrets de programmes, les résultats ne sont pas sans fautes.

Consultez les images de ce livret de programme


Beheer en Redak­tie Korte Gas­thuisstr.. 16, Ant­wer­pen

• VLAAMSCHE UIT­GAVE

» VER­SCHI­JNT WEKE­LIJKS o

COL­LEEN MOORE


ROYAL - ZOO­LO­GIE CINEMA

PRO­GRAMME du 1 au 6 NOVEMBRE

Le Har­pon

Allan Dex­ter aime son amie d’en­fance Evan­ge­line, fille du vieil arma­teur de New-Bred­ford, Charles W. Mor­gan. Or, celle-ci, Qua­ke­resse-fer­vente à l’imi­ta­tion de son père, a dû jurer au vieillard de n’épiou­ser jamais qu’un Qua­ker qui serait aussi un maître du har­pon. Et Allan Dex­ter-n’est ni l’un ni l’autre. Aussi, mal­gré l’amour avoué d’Evan­gé­line prise entre l’élan de son cœur et la rigi­dité de son ser­ment, Allan Dex­ter est-il évincé, cepen­dant que le balei­nier Jack Din­ner et le tor­tueux Migg com­plotent de s’em­pa­rer, le pre­mier du meilleur brick de Mor­gan, et le second, de sa fille.

Ayant voulu s’en­rô­ler comme mate­lot afin de gagner ses galons de chef har­pon­naur, Allan Dex­ter tombe aux mains de Fin­ner qui l’em­mène de force en mer afin de lais­ser le champ libre à Migg. Mais Fin­ner, en cours” de croi­sière, ayant assas­siné le capi­taine du brick, est saisi par les mate­lots ven­geurs de leur chef, qui empri­sonnent le ban­dit et pour­suivent la chasse aux baleines pour leur compte et celui de leur arma­teur.

Dans ces cir­cons­tances, Allan Dex­ter se révèle: ü devient har­pon­neüf émé­rite et ramène au poit le brick chargé des dépouilles de nom­breux céta­cés. Or, il arrive juste à temps pour empê­cher l’odieux mariage qui, sur l’ordre du vieux Mor­gan abusé, va livrer Evan­ge­line au traître Migg. Devenu Qua­ker, et ayant fait ses preuves de balei­nier, Allan épou­sera son amie d’en­fance.

1. La Tzi­gane

L. Game

2. PRO­ME­NONS-NOUS SUR LA MER

Comique ,

3. Là-Haut .

(fan­tai­sie)

M. Yvain

LE HAR­PON

tra­gé­die de la mer

Pen­dant la Pause

Réci­tal pour Orgue

PRO­GRAMMA van 1 tot 6 NOVEM­BER

1. La Tzi­gane

2 WAN­DE­LING OP ZEE

(fan­ta­sie)

L. Game

M. Yvain

DE HAR­POEN

treurs­pel der zee

Tij­dens de Poos

Réci­taal voor Orgel

Semaine pro­chaine

MIL­TON SILLS

dans le film sen­sa­tion­nel

L> lie des JSfa­vires per­dus

De Har­poen

Allan Dex­ter bemint Evan­ge­line, doch­ter van den ouden ree­der van New-Bed­ford, Charles W. Mor­gan, en die aan haar vader — een Qua­ker in merg en been —- heeft moe­ten belo­ven slechts een Qua­ker te huwen die tevens de har­poen als een mees­ter kan han­tee­refi. Allan Dex­ter, dia noch het een noch het ander, is eïi zich ziet afge­we­zen, wil dan ook als matroos mede ter wal­vi­schj acht. Hij valt in de, han­den van den wal­vi­sch­ja­ger Jack Fin­ner, die het gemunt heeft op Mor­gan’s beste schip, en van Migg, die de doch­ter wil heb­ben. Tij­dens den tocht ver­moordt Fin­ner den kapi­tein, maar wordt door de wre­kende matro­zen, geboeid, in hef ruim opges­lo­ten,. ter­wijl zijl' zelf de jacht voort­zet­ten. Allan Dex­ter wordt in die omstan­di­ghe­den, een bui­ten­ge­woon .behen­dig har­poe­neier­der en voert aan boord van het schip tal­rijke door hem getrof­fen die­ren medé.

Hij komt juist ter elf­der ure om het schan­de­lijk huwe­lijk van Evan­ge­line met den ver­ra­der Migg;—- dat op bevel van Mor­gan moest plaats heb­ben — te veri­j­de­len. Allan wordt Qua­ker, en gezien hij zijn proe­ven als wal­visch-jager heeft afge­legd, bekomt hij de hand en het hart zij­ner geliefde Evan­ge­line.

Impri­me­rie du Centre. 26. Rem­part Kip­dorp. Anvers


sns sluing

iiî)ji9oj] m}\\\in udpei­j­Muem 9Q

snvo

(see|dsuep -}s Hqeu) 31IV J 6i ‘ais­naa­NOA MHZ V3 VM M3 (13 OH H3S33DM3

|Luiiiiiiiiiiiiiiii­Miiiiii|iiiiiiiiiiiyj I aUI­jaj uts'bSb i

SJIBp SJIUOJ )3 sSBSS­jl­d'' 3p SJ3|[a)y:i.)VVMVO.) 3« VOSI VU

SH3ANV

812o I m - ll ‘saSaoso 'IS 3)J0cl 3ny ilZZX auoiidgpx ’ Al ‘sua­qny any

xnas­saaans 'xnaia­qs­neQ

OTYIOAÏÏ NOS!

S30­viH3d-S3ia3aoaa

QTlW­VIS3MB3 M3 O,

faoTns­Tynt­tey- ü'àooo 'voo

iiyaaOÆ V XIHd

SMOi­sy­noxa aaoN­vyxa, a v s30­vaoa SH3ANLV - sjnasscja saP lBUB° ‘st7 iOIE

nHa h T 9jb9

saiga ia

ssrag­j­dEa ‘saSEUE­jvt ‘s3iuo­tu9.i?o lnod so, nv ||

I •< q 8 çtnbsnC sjnof saj sno) jjaAno | sana­ji­tEb aqo.​iEui jna­jiiajq

oiiiiï.ïi.​iouiv iios­ren

I 'D}3 'op ‘san­Suoj-sasiBqo ‘sauaqj ‘xnBa­jnq | 1‘s,qBpuE­JSA ‘saui­sino ‘suo­jbs 'xa­qa­noo b ssj­qui­Binf I ‘xaSu­Biu b sapBs 00S ‘sa.​itqiu.​reS ap xtoqa put J

6 S3JIBJ3 sap anj anSuoq 6

I anbiS­jag ua suisbSb]/ spuBjS snjd saq |

I sana­naw I

nniiiif­niiiiiiiiiiiii­ti­Hiiiii.​il.​nnninnn­nin­ni­ni­ninnm

IM3M­JIV - W ‘Wt88d9!0

VNNV smH

pq ui

sno­qe­jBjm U9 seog ‘siaq-UBUis­jaj

NHSiad

3NNHH N3dOO>l N3WVO 31NV0333 333\ a

iigd­joM'j.uy 'si, BBJis|epuoA any 'sj­qauv jjj

saadwnr ffl

'aaooiayaaNVH ‘n3xnv>i ‘saaoxs ‘Naaaaaaaa tö -aaavx ‘NaiaHd­saaa ‘Naoxvx ‘aariz ‘ioa\ b v:8>iï2iA­vavvu

ymW3 NOSI­VIA!

sHHdwnr ‘saaaax­Naa ‘nivw vt v araaxxaN­Noa 'saaoxs 'saddVN ‘sxn-aaA­noo ‘snoxoo ‘saios ‘shnivi

saxïs­saa smï­J­Thaibo

sawva aa saov­HAno

QtJ3/\KI>c/ Q -STHOuiuxaiA duisq

33M9IOÇ 13 3ai­dua MOIin03Y3

sanaitt­Mis­saa

sanaABM­DOioud

sojS ap xud xne saSejeS xn« uBs­siui­noj aoBjd v\ ap uosi­bui a[nas eq

qsqog s.​aiqojq }a puoui­Bia np anbiSpg B| xnod apjauaS aauaSy

sapiq b sjua­wai­nog sap sxaAuy ->nod aouaSy

.>!BJA nP sxaAuy, p aouiAOjg bj xnod aauaSy

iz6z i?x SM3ANV ,Z6Z ’l?i1

ujo­qpg UEy\ atu ‘zi

D||I|«III«!IIV 3|tMpp>| iMlIiptj H

SZ-'S 'Ji ap j.​jjsd B suin­besBO ja xnBauBW

sïïun uun oji

ap saqos sajno} ua xioqa puBjg

AAA

901 ‘3Sjiggt| ap anj '901

IHira N0SIV1

d[igjycp anj dnSuo'i ‘Li

VINNV­JilHa

SANV­JM3

s'oa

zmnavu

sxnj w» - smiaiiioa s:i3a:ai3i

0129 - W3H3NH9

3DHH9F­VOH NVA

aijessBjg b snoA-zos­se­jpy

3 NI VS 33 3NNOH 33313 3NH 3IOAV 3I10d


ONZE BIO­GRA­PHIES

mil­toInT sills

"|î N 1909 woonde de impres­sa­rio Robert­son eene too­nee­lop­voer­kig bij 'bSL gege­ven door n lief­heb­bers­troep. Groot was zijne ver­ba­zing toen hij vasts­telde dat eene der medes­pe­lers met de beste too­neeiar­tis­ten had kun­nen wedi­j­ve­ren.

Robert­son won over hem eenige inlich­tin­gen in en maakte ken­nis met Mil-ton Sills, de ver­tol­ker in kwes­tie. Het ener­gieke gelaat, de gri­jze oogen, de bruine haren, de jonge man maakte op hem een uit­mun­tende indruk.

Te Chi­cago op 12 Januari 1882 gebo­ren, en al zijne stu­dies in die stad gedaan heb­bende, en op het punt zijnde pro­fes­sor in de wijs­be­geerte aan de Hooge-school van Chi­cago benoemd te wor­den was Mil­ton er nog zoo erg niet op gezet zijne betrek­king vaar­wel te zeg­gen, ondanks het vee­leer bela­che­lijke sala­ris van 520 dol­lar dat hij er genopt. « Ik zal u bin­nen een paar dagen mijn ant­woord doen ken­nen... » verk­laarde hij den impres­sa­rio die hem eene ver­bin­te­nis had aan­ge­bo­den.

Het was geen gemak­ke­lijk noch aan­ge­naam iets het kol­lege, waa­rin hij al zijne kin­der­ja­ren had door­ge­bracht, en waa­raan hij hoopte als pro­fes­sor gehecht te wor­den, zoo maar vaar­wel te zeg­gen. Maar voor alles man van de daad zijnde, ver­koos Mil­ton Sills de ziel­kunde boven de wijs­be­geerte, en hij begreep onmid­del­lijk het belang dat er voor hem bes­tond om van beroep te veran­de­ren.

Robert­son s aan­bod stelde hem tevens in de gele­gen­heid van te rei­zen, te lee­ren, en zich van den dage­lijk­schen sleur onaf­han­ke­lijk te maken. Was dit nu geene andere wijze om aan wijs­be­geerte te doen met van zijne eigen gedach­ten wer­ke­lij­khe­den te maken? De teer­ling was gewor­pen en hij zegde zijne stu­dies vaar­wel voor het too­neel. Molière, Ibsen en Sha­kes­peare waren Kant, Leib­nitz en Des­cartes de baas gewor­den....

Mil­ten Sills en Glo­ria tiwan­son in « Het Opperste Uur » (The Great Moment).

Hij debu­teerde dus op het too­neel aan de zijde van Char­lotta Nill­son in « This Woman and this Man » van Avery Hop-wood, en waar­van het te New-York behaalde sukses betee­ke­nis­vol was.

Van zijne eerste stap­pen op de plan­ken ten zeerste opge­merkt, werd Mil­ton Sills al spoe­dig eene der meest gevierd artis­ten van het Ame­ri­kaansch too­neel. Door David Belasco aan­ge­wor­ven, ver­tolkte hij « Figh­ting Hope » met Blanche Bates, « The Gover­nor Lady », met Clyde Fitch (dit stuiy is op het doek gebracht gewor­den door Harry Mil­larde en zal hier den­ke­lijk tij­dens dit sei­zoen nog ver­toond wor­den onder de naam « De Ket­ting ».

Ver­vol­gens zag men Mil­ton Sills in. het gezel­schap van Froy­man waa­rin hij « The Happy Mar­riage » met Doris Keene, « Diplo­macy », naar het stuk van Vic­to­rien Sar­dou, « Pan­thea » met Olga Petrova als par­te­naire en « The Law of the Land » ver­tolkte.

Ein­de­lijk in 1917, na ver­schei­dene nieuwe stuk­ken gekreeërd te heb­ben, waar­van het succes niet meer te herha­len is, bes­loot de sym­pa­thieke kuns­te­naar zich aan de stille kunst te gaan wij­den

FILM-REVUE

zon­der even­wel het ges­pro­ken too­neel geheel en al vaar­wel te zeg­gen.

Gehuwd met eene Engelsche too­neel-speel­ster, Gla­dys Wynne, werd Mil­ton Sills door zijne bekoor­lijke den weg naar het stu­dio gewe­zen, zij­zelve ver­tolkte een rol in « The Span of Life » met Lio­nel Bar­ry­more, ter­wijl Mil­ton voor ’t voet­licht in « The Law of the Land » optrad. Gedu­rende drie maan­den, kre­gen de beide artis­ten, van bei­der

zijde zeer druk in ’t werk, elkaar niet te zien, alhoe­wel zij het zelfde huis bewoon­den. Gla­dys bes­loot aan dit anor­male bes­taan een eind te stel­len en wist haar man er toe te bewe­gen te gaan draaien. De aan­trek­ke­lij­kheid van het stu­dio haalde het wel­dra op ’t too­neel en bij Fox kreeërde Mil­ton Sills « Honor Sys­tem », een film die een zeer groote bij­val kende en door de artist zelve als een zij­ner beste schep­pin­gen aan­zien.

Na « Patria » en een paar andere ban­den te heb­ben, tus­schen­door nu en dan nog eens op t too­neel ver­schi­j­nende, bes­loot Mil­ton Sills de ges­pro­ken kunst voor goed vaar­wel te zeg­gen. Hij ver­trok naar Hol­ly­wood, vast bes­lo­ten in ’t ver­volg slechts de zaak van de kinema te dienen.

En van dan af was het eene over­groo-te menigte ban­den die hij hielp in de wereld stu­ren en waar­van de voor­naam­ste zooal zijn: «Deep Purple», «The Claw», «The Savage Woman» met Clara Kim­ball Young, «The Wild Cat» met Geral­dine Far­rar, «More Deadly than the Male» met Ethel Clay­ton; «Satans Junior» met Viola Dana; «The Infe­rior Sex» met Mil­dred Har­ris; «The Woman

Than Gavest Me»; «Eyes of Youth» met

Clara Kim­ball Young; «The Gay Miss For­tesque» met Enid Ben­nett; «The Street Cal­led Straight», «Behold My Wife», «The Lit­tle Fool», «Bur­ning Sands» met Wanda Haw­ley; «The Great Moment», «At the End of World», «Miss Lulu Bett», « The Fur­nace», «The Isle of the Lost Ships», « The lady who wal­ked Alone», «Adams Rib», «The Sea Hawk», enz.

De fil­men welke ten onzent bizon­der Mil­ton Sills naar waarde heb­ben doen schat­ten zijn «Het Eiland der Ver­lo­ren Sche­pen», vat» Mau­rice Tour­neur; «Het Opperste Uur » waa­rin hij Glo­ria Swan­son's part­ner was; «Mejuf­fer Satan» met Viola Dana; «Lulu Assche­poes­ter» met Lois Wil­son en Theo­dore Roberts; «Op de Bran­dende Zandv­lak­ten» met Wanda Haw­ley, enz. Zijn laatste suc­ces­ban­den zijn «De Verv­loekte Wet» en «De Zee Havik».

Zeer ver­schil­lend der « lati­jnsche » jeune pre­miers: Rudolph Valen­tino, Ramon Navarro, Anto­nio Moreno, ver­tolkt Mil­ton Sills het type van den An-gel­sak­si­schen jeune pre­mier bij uit­mun­tend­heid. Ver­tol­ker van fil­men die heel en al bewe­ging zijn en van geen gevoels-fil­men, stelt bij, meer dan eenig ander, het vol­maakte type van den sport­man en van den Yan­kee self made man daar, zooals Jack Lon­don, James Oli­ver Cur-wood en zoo­veel ande­ren het zoo goed bes­chre­ven heb­ben.

Ver­wacht van hem geene over­dre­ven * mimiek; door zijn koud uiter­lijk, vero­pen­baart hij al spoe­dig de groote kuns­te­naar; sober, een en al flegme, leeft hij zijne rol­len bizon­der innig mede en onlangs nog telde een stri­jd­too­neel dat hij met Noah Beery ver­tolkte, nog tus­schen de mooiste en ontroe­rend­ste die wij ooit op het doek gezien had­den. Ten andere moes­ten de twee kuns­te­naars, erns­tig gek­neusd en gelaat en lichaam bebloed, zich eenige dagen rust en hers­tel gun­nen alvoiens opnieuw voor het opname appa­raat te kun­nen ver­schi­j­nen.

Het oor­deel van Mil­ton Sills over de kinema zal den­ke­lijk onze lezers niet nala­ten belang in te boe­ze­men:

« Feu­wen lang, zoo verk­laart hij, heb­ben de men­schen ir. hun onmid­del­lijk bereik, eenige mid­de­len gehad om aan


hunne kuns­top­vat­tin­gen den vri­jen loop te geven. Zij beza­ten het mar­mer en de hamer om beel­den te hou­wen, het doek en pen­seel om te schil­de­ren, de muziek-tui­gen om te bes­pe­len, de woor­den om te schri­j­ven. Nie­mand dacht aan een nieuw voo­ruit­zicht dat, dank aan de weten­schap en aan de men­sche­lijke voo­ruit­gang ons in de gele­gen­heid zou stel­len om op het doek ontel­bare too­nee­len de meest ver­schil­lende -zie­le­toes­tan­den weer­ge­vende, de meest ver­schil­lende land­stre­ken en bes­cha­vin­gen in beeld bren­gend, te bewon­de­ren. De ver­schi­j­ning van de kinema en zijne ont­wik­ke­ling zijne eene ware omwen­te­ling. Wij zul­len onze Sha­kes­paeres van het witte doek heb­ben, die sce­na­rio’s zul­len schri­j­ven die wij zul­len kun­nen lezen, en die slechts één­maal zul­len ver­we­zen­lijkt wor­den... Hunne lot­ge­val­len zijn dik­wi­jls in beeld gebracht. De klas­sie­ken van het scherm zul­len door de beste artis­ten van ieder ges­lacht kun­nen ges­peeld wor­den, net zooals « Othello », « Ham­let », « De Dame met de Camé­lias », die sinds lang her­le­ven, maar met een nieuwe bezet­ting en gansch ver­schil­lend van de voor­gaan-den.

» Wan­neer de klas­sie­ken van het Witte Doek bur­ger­recht zul­len ver­wor­ven heb­ben, wan­neer de kine­ma­to­gra­phis­ten der gansche wereld zul­len bewe­zen heb­ben dat zij in staat zijn niet alleen­lijk verhaaltjes per reeks, waa­rin de ziel­kunde min of meer ver­val­scht is, maar ook echte mees­ters­tuk­ken te ver­we­zen­lij­ken, dan zal de kinema de waar­di­gheid en sol­va­bi­li­teit vero­ve­ren waa­raan het hem op het hui­dige oogen­blik nog man­gelt. Het scherm zal zijn Ibsen, zijn Molières, zijne Dumas, en even­goed zijn Sha­kes­peare heb­ben. De sma­ken zul­len in de kinema evo­luee­ren, zooals zij het op het too­neel gedaan heb­ben.»

Men ziet dus dat de gedach­ten der klas­sie­ken van de kinema en van het ki-nema­to­gra­phische reper­to­rium, waar­van wij onze lezers reeds heb­ben inge­licht, in de Veree­nigde Sta­ten ins­ge­lijks aan de orde van den dag staan en dat zekere kine­ma­to­gra­phis­ten en niet der minst belan­grijks­ten er een zeer groot belang aan hech­ten. Die gedachte zal mis­schien in de toe­komst ver­we­zen­lijkt wor­den, maar

tot hier­toe heb­ben de «levende beel­den» die groote mees­ters­tuk­ken nog niet voort­ge­bracht welke aan de stuk­ken van een Racine, van een Molière, van een Sha­kes­peare te ver­ge­lij­ken zijn.

Zooals men heeft kun­nen zien neemt Mil­ton Sills zijn beroep op als den­ker en als kuns­te­naar. De regel­ma­tige stu­dioar-beid heeft hem zijne wijs­gee­rige stu­dies niet doen ver­ge­ten, en iede­ren dag zon­dert de schep­per van « Het Eiland der Ver­lo­ren sche­pen » zich in zijne biblio­theek, eene der rijkste en best voor­ziene van Hol­ly­wood, af, en waa­rin de Fran-sche schri­j­vers eene voor­name plaats inne­men. Gedu­rende enkele uren ver­geet de kuns­te­naar de sun­lights en denkt er niet meer aan de val­schaards te kas­ti­j­den, noch de onschul­dige ver­volgde te red­den. Hij leest en her­leest de klas­sie­ken, de wijs­gee­ren van gis­ter en van heden, raad­pleegt Berg­son, bes­tu­deert Ein­stein, immer in gezel­schap van zijn onaf­scheid­baar kame­raad: zijne pijp, die hij slechts ter zijde legt tij­dens de opna­men.

Want te Hol­ly­wood is Mil­ton Sills’ pijp even beroemd als de sigaar van Theo­door Roberts en de hoor­nen bril van Harold Lloyd, en het is te mid­den een dikke rook­walm dat hij, tus­schen twee opna­men in, met zijne medes­pe­lers over too­neel en let­ter­kunde praat, hen zijne gelief­koosde schri­j­vers opnoe­mende: in de poë­sies, de Engelsche dich­ter Keats, voor het too­neel, de groote Molière, in beeld­houw­kunst Michel-Angelo en in de schil­der­kunst Leo­nardo da Vinei.

Bui­ten het stu­dio is Mil­ton Sills een vol­maakt sport­man. Hij veraf­goodt de lichaam­soe­fe­nin­gen, traint zich iede­ren dag, rijdt te paard, springt, bes­tu­deert de bewe­gin­gen die hÿ moet uit­voe­ren in de film die hij draait of in voor­be­rei­ding is. Zijne laatste schep­ping « The Sea Hawk » (De Zee-Havik, waa­ro­ver reeds in ons blad is ges­chre­ven gewor­den en die hier tij­dens dit sei­zoen nog zal ver­toond wor­den) is een ontroe­rend treurs­pel dat zich afspeelt ten tijde der Noor-sche zee­roo­vers, en geeft eens te meer het bewijs der bui­ten­ge­wone leni­gheid van den kuns­te­naar die, om beur­ten, galei­roeier en stam­hoofd, eene reeks onge­loo­fe­lijke hel­den­da­den begaat, en tevens

FILM-REVUE

eene merk­waar­dige proeve levert zij­ner diepe ken­nis der schmink­kunst.

Iede­ren avond, tevre­den over zijne dik­wi­jls ver­moeiende dag­taak, slaat Mil­ton Sills, de pijp tus­schen de lip­pen, de weg naar zijn bun­ga­low te Hol­ly­wood in, alwaar hij door zijne echt­ge­noote (die niet meer draait) en zijr twaalf­ja­rig doch­tertje wordt opge­wacht. En dan, net zooals Cin­ci­ma­tus uit de oude ro-meinsche ges­chie­de­nis, schopt, har­kelt

Kine­ma­nieuwsj es

De Hel van Dante

Den 29n Sep­tem­ber heeft M. William Fox, in den Cen­traal-Cinéma van New-York, de Film « De Hel » van Dante, voor­ges­teld.

Deze voort­brengst is voor edle Amers-kaansche ciné­ma­lo­gra­phis­ten een ware vero­pen­ba­ring geweest, zoo­wel op kunsfc-als op tech­nisch gebied.

Het succes, behaald bij de eerste voors­tel­ling, ging alle ver­wach­tin­gen te boven. De eerste ont­vang­sten van Cen­traal-Cinema belie­pen op vijf­tig dui­zend dol-lors op vijf dagen. Deze ont­vangst is het record van een ins­tel­ling van 900 plaat­sen.

Wij ver­ne­men dat een kopij van de film « De Hel » van Dante te Parijs aan­ge­ko­men is en dat zij kor­te­lings daar zal gedraaid wor­den.

Mr. William Fox heeft bes­lo­ten dat al de groote voort­breng­sten, gelijk­ti­j­dig van de groote hoofd­ste­den van de gansche wereld zou­den uit­gaan. Fran­krijk is dus hier de bevoor­rechte, en te Parijs, dat men als het cine­ma­to­gra­fisch mid­den­punt bes­chouwt van Europa, zal de eerste proe­faf­draaiing ges­chie­den.

JACKIE COOGAN IN «LEVE DE KONING»I — De schri­j­ver van «Leve de Koning », Robert Rine­hart, is in Ame­rika bekend aïs zijnde de meest bekende schri­j­ver van onze dagen.

De trouwe bezoe­kers van den schouw­burg ken­nen hem als zijnde de voort­bren­ger van « The Bats, «Spa­nish Love» en «Seven Days» en «te laatste roman lezers zijn steeds benieuwd voor zijne schrif­ten. Maar « Leve de Koning » over­treft al zijn wer­ken.

en wiedt de schep­per van « Op de bran­dende Zandv­lak­ten»... want hij is tevens een hof­bou­wer en tui­nier. En, immer ang­st­val­lig om te geluk­ken, wijdt de sym­pa­thieke ver­tol­ker, zijne beste zor­gen aan het plan­ten van rozen, lelies, ka-melia’s, want hij is even trotsch op de pracht van zijn Engelsche tuin als op de immer sti­j­gende suc­ces­sen zij­ner kinema-togra­phische schep­pin­gen.

NEMO.

De een'g­ste reden waa­rom deze film niet eer­der ver­sche­nen is, is dat slechts een kind hem kon ver­tol­ken, en dat kind is: Jackie Coogan.

Nooit heeft een kind van acht jaar zoo­veel ver­won­de­ring vei wekt; nooit in de ges­chie­de­nis heeft men hoo­ren spre­ken van een kind dat meer bemint wordt. Niet alleen is hij het k,-nd door iede­reen aan­be­den, maar Jackie Coogan beeft üijns gelij­ken niet.

DICK KIRK­WOOD, de bekende fil­ma­kro­baat, is Don­der­dag 16 Okto­ber, tij­dens bet opne­men van oefe­nin­gen r.​an een vlieg­tuig, te plet­ter geval­len.

Mr. HUG ON is op het oogen­blik op de Balea-rische Eilan­den waar hij de film aL’Homme des Baléares» draait; de rol­ver­dee­ling is als volgt: MM. René Navarre: Quin­tana; James Devesa: d’Avial; Camille Bert: Gocho; Chasne: Doc­teur Madrazo; José Durany: Zurdo. Mmes Colette Dar­feuil: Glo­ria; Alex:ane: Juliana.

F lmop­ne­mer: MM. Gibory en Bache­let; Too-neel­schik­ker: M. Pau­let.

Mr. GABRIEL DE GRA­VONNE is door de « West-Film » aan­ge­wor­ven gewor­den om de man­ne­lijke hoof­drol te ver­tol­ken in een nieuwe voort­brengst van Car­mine Gal­lone. De vrou­we­lijke hoofd­ver­tolks­ter zal Soava Gal­lone zijn. ROMUALD JOU BE is door een firma van Rome geën­ga­geerd om in een voor­name film de hoof­drol te ver­tol­ken.

EDMOND VAN DAELE, de sym­pa­theke schep­per van a Narayana », a L’Ombre du Péché » en « Cœur Fidèle » komt door Abel Gance aan­ge­wor­ven te wor­den. Zeker is het om een bij­zon­dere rol in a Napo­leon » te ver­tol­ken.

IN HET STU­DIO van Join­ville draait men de bin­nen­too­nee­len van de Fransche film a Un Fils d’Amér que » van Pierre Veber en Mar­cel Ger-bidon. In dezen band kri­jgt men ook eenige too­nee­len van Texas te zien.

MAU­RICE MARI AUD komt de ver­we­zen­lij­king van « Mon Ocle » met René Navarre, Fran­cinne Mus­sey en Jean Devalde te ein­di­gen; bet is een Fransche come­die met afwis­se­ling van bit­tere en ver­ma­ke­lijke too­nee­len.

FLORA LE BRE­TON moest in Ame­rika de Br'tsche film­ni­j­ve­rheid gaan ver­te­gen­woor­di­gen, tij­dens een lief­da­di­gheid­sfeest, ter eere van den Prins van Wales.

WAN­NEER DE FILM van Wiliam Des­mond « Good Deed O’Day » op de ma: kt komt, dan zal men eenige oude film­lie­ve­lin­gen terug­zien zooals Mar­gue­rite Clay­ton, Ruth Sto­ne­house en Fran­cis Ford.


Kine­ma­brie­ven­bus

MON SI. — 1 ) Bebe Daniels heeft zwart haar en zwarte oogen.

2) Lila Lee heeft zwart haar en don­ker­bruine oogen.

3) U kunt het er op wagen ze in. de Vlaamsche taal te schri­j­ven, het zou de eerste maal niet zijn dat er guns­tig gevolg aan gege­ven werd.

N.-B. — Bes­ten dank voor de aan­wer­ving dier nieuwe leze­res­sen en wen­schen voor U eene zeer spoe­dige gene­zing. Tot ons groot spijt kan uw schri­j­ven voor de V. T. niet opge­no­men wor­den daar uwe ziens­wi­jze ver­keerd is. Tracht eens iets beters.

BOGAERTS. — Inzen­d'ng voor de Vrije Tri­buun kan n_et opge­no­men wor­den, daar zij te per­soon­lijk is

CHU-CHIN-CHOW. — l)Constant Rémy, adr.: c/o 3, Rue de Rocroy, Paris.

2) France Dhé­lia, adres: 97, rue Jean Jau­rès, Leval­lois-Per­ret (France).

3) Beide artis­ten ver­gen 2 fr. voor het ver­zen­den hun­ner photo; met Belg sehe post­ze­gels kun­nen zij niets ver­rich­ten, U doet beter hen een inter­na­tio­naal post­man­daat te zen­den.

LEK­KER­BEK. — 1) Wanda Haw­ley, adres: c/o V tag.​aph Films, 1708, Tal­madge Street, Los Ange.​es (Cal.) U. S. A.

2) Théo­dore Roberts, adres: c/o Para­mount Stu­dios, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Bei­den zer.​den gra­tis de hen gevraagde photo; ze in de Engelsche of Fransche taal te schri­j­ven.

GELIJ­KHEB­BER. — 1) De vrou­we­lijke hoof­drol in « Roger de Ges­chandv­lekte » werd ver­tolkt door Rita Jolii­vet.

2 ) De rol van « Roxane » in « Cyrano de Ber­ge­rac » werd ver­tolkt door Mlle Moglia.

AURORA. — 1) Betty Blythe is in 1894 gebo­ren; meet 1.78 m.; heeft zwart haar en blauwe oogen; draagt heur haar niet « à la Ninon », gehuwd met Paul Scar­don, adres: 1820 La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Lucienne Legrand is onge­huwd; zendt hare

photo tegen ve.​goeding van 2 fr. Adres: 75,

Ave­nue Niel, Paris.

3) Jean Dax zendt zijne photo tegen ver­goe­ding van 2 fr.: adres: 36, rue de Pen­thièvre.

N. B. — Bes­ten dank voor de groe­ten.

ELZA en HORT EN SE. — 1) Bebe Daniels, adres: zie ant­woord 2 aan Lek­ker­bek.

2) Zendt gra­tis hare photo. For­rest Stan­ley kan in de Engelsche en Fransche taal ges­chre­ven wor­den.

HAD-JE-ME-MAAR.. — 1) De vrou­we­lijke

hoof­drol in « Notre Dame de Paris » werd ver­tolkt door Patsy Ruth Mil­ler.

2) De hoofd­ver­tolks­ter van « De Scha­duw» was Alm rante Man­zini, een Ita­liaansche.

3) We raden u ten stel­lig­ste aan eens een arti­keltje over dit onder­werp te pen­nen; er wordt ai tè veel mis­bruik van gemaakt.

N. B. — Zoo, U h«bt gedroomd dat wij dood waren en er werd reeds voor een krans met witte bloe­men gezorgd? Nou, har­te­li­jlT bedankt voor die lieve atten­tie, maar we den­ken er nog niet aan dit aardsche tra­nen­dal zoo spoe­dig te ver­la­ten. Uwe inzend ng voor de V. T. is nog al scherp, maar gaat toch door. Beste groe­ten terug.

BEWON­DE­RAAR. — 1) Die artist meet rond 1 m. 70.

2) Mar­tha Mans­fied is over eenige maan­den tij­dens het draa en van een film erns­tig ver­brand gewor­den en aan de beko­men won­den over­le­den.

3) De over­groote meer­de­rheid der nacht­too­nee-len, wor­den in den dag opge­no­men en het is de groene kleur die men aan de fil­men geeft welke den 'ndruk van den nacht weer­ge­ven.

ROS ROOSJE. — 1) For­rest Stan­ley zendt gra­tis zijne photo; in de Fransche of Engelsche taal te schri­j­ven; adres: 604, Cres­cent Drive, Bever­ley Hills (Cal.) U. S. A.

2) Frank Mayo en Tho­mas Mei­ghan zijn bei­den nog in leven.

3) Harold Lloyd, adres: 502 Irving Boul­vard, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

WILDE ROOS. — 1 ) Die veree­ni­ging heeft voor­loo­pig hare werk­zaam­he­den ges­taakt.

2) Die meneer is een een­vou­d'ge zwen­de­laar en afzet­ter.

3) Aan­ge­zien de over­groote meer­de­rheid dier inrich­tin­gen aftrug­ge­laars­za­ken zijn, geven we lie­ver niet hunne adres­sen.

SCHAT­TE­BOUT JE. — 1) Charles Oggle, adres c/o Para­mount Stu­dios, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Edna Pur­viance, adres: 402 A. West­lake Ter­race, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

3) Lowell Sher­man, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Bou­Vard. Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

JAZZ-BAND. — 1) Pearl White, adres: c/o 3, rue de Rocroy, Paris.

2) Betty Bal­four, adres: 41 Gra­ven Park, Willes­den. N. W. (England).

3) Bei­den zen­den gra­tis de hun gevraagde photo; kun­nen in fransche of engelsche taal ges­chre­ven wor­den; bij gele­gen­heid vol­doen we aan uwen wensch.

JULIA MEEUS. — Uwe oplos­sing was wel juist, maar aan­ge­zien er meer juiste inzen­din­gen dan te ver­dee­len pri­j­zen waren, zoo heeft het lot uits­praak moe­ten doen, en onge­luk­ki­glijk genoeg was d:t u niet gelukk'g.

OTHELLO. — 1) Shir­ley Mason ds de zus­ter van Edna Flu­grath en van Viola Dana; zij is in 1902 gebo­ren; voor­naam­ste fil­men: «Molly and ï», «The lit­tle Wan­de­rer», «The Win­ning Girl». â -,

2) René Navarre is gehuwd met Elmire Vau- \ J tier.

3) Fern Andra is onge­huwd; zendt hare photo

tegen ver­goe­ding van eenige— mil­liar­den mar­ken: adres: König­grat­zers­trasse, 105, Ber­lin

FAN­TO­MAS. — 1) De rol van Peter Voss in « De Man zon­der Naam » werd ver­tolkt door Harry Liedtke; gebo­ren op 12-10-1888 te König­sberg; adres: 13/14 Apos­tel Pau­luss­trasse, Berin-Schö-

neberg.

2) De rol van detek­tief in die­zelfde f lm was in han­den van Georg Alexan­der; adres: 15, Har­den­berg­strasse 15, Char­lot­ten­burg (Duit­schland).

3) De hoofd­ver­tolks­ter vein «Haar laatste Dans» was Kar na Bell; zendt gra­tis haar photo; adres: Nor­d’sk Film, 45, Vim­mel­kaf­tet, Kopen­ha­gen (Dene­mar­ken ).

J. T. HA WLEY. — 1 ) Doro­thy Dal­ton ia ges­chei­den van Lew Cody en onlangs her­trouwd met de vader van Elaine Ham­mer­stein; in de engelsche of fransche taal te schri­j­ven; adres: c/o Para­mount Pic­tures, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Een der­ge­lijke naam is ons niet bekend; hebt u zich niet ver­gist?

N. B. — Onze inlich­tin­gen wor­den vol­ko­men grat:s vers­trekt.

MAR­CEL. — I) Sid Smith, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

FILM-REVUE

2) Adolphe Men­jou, adres: 1911 Car­men Avenu e, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

3) Lee Parry, adres: c/o 3 rue de Rocroy, Paris.

N. B. — Zen­den aie drie gra­tis de hun gevraagde photo.

EVA. — 1) Vol­gens de laatste berich­ten zou er in het hui­shou­den van Alice Terry en Rex Ingram breeks­pel zijn; waa­rom, is nog niet gewe­ten.

2) Is het adres van een per­soon­lijk vriend van ons, die zorgt voor de voort­bes­tel­ling in geval het ju ste adres niet zeker is; dit in het belang der vra­gers zelve, ten einde geen nut­te­looze onkos­ten te heb­ben.

3) Carol Demps­ter, adres: Grif­fith Stu­dio, Maro­neck, New-York (U. S. A.)

Uit Hol­ly­wood kunt u bin­nen de zes weken ant­woord ont­van­gen.

DHÉ­LIA. — 1) Voor het oogen­blik is Glo­ria Swan­son onge­huwd.

2) Zou­den ze u niet kun­nen opsom­men; het moe­ten er een zes­tal zijn.

3) Marion Davies is nog nooit gehuwd geweest.

IKKE­POE­LEKE. — 1) Mary Harald, adres:

11, rue P galle, Paris.

2) Owen Nares, adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Ben Webs­ter, in welke film en van welke maat­schap­pij hebt u die zien spe­len.

GLIM­WORM. — 1) Betty Blythe, in de engelsche of fransche taal te schri­j­ven; adres: 1820 La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Agnes Ayres, eve­neens; adres: Para­mount Stu­dios, 6284 Selma Ave­nue Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Dou­glas Fair­banks kan in alle talen ges­chre­ven wor­den; adres: Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N.-B. — Zen­den allen gra­tis hun photo.

ALICE PA VOR. — 1) Dit ligt aan de kinema-bes­tuur­ders welke die film moe­ten afhu­ren; die prijs mag h er niet mede­ge­deeld wor­den.

2) Zoo­dra we in de gele­gen­heid zijn druk­ken we de pho­tos van die beide artis­ten in ons blad af (maar u weet toch graag veel, niet?)

3) Ver­wach­ten dus de beloofde inzen­ding.

IRROC-OMEN. — 1 ) Owen Nares heeft bruine

haren en blauwe oogen; zie adres ant­woord 2 aan Ikke­poe­leke.

2) Eene artiste met der­ge­lij­ken naam is ons niet bekend; in welke film en van welke maat­schap­pij hebt u haar zien spe­len?

3) Bever­ley Bayne, heeft bruin haar en bruine oogen; adres: c/o 6015 Hol­ly­wood Boul­vard, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — Begri­j­pen niet hoe die brief ges­chie­de­nis in mekaar zit, in ieder geval is deze toch terecht geko­men, zooals u ziet. De nichtjes in kwes­tie zijn «echte » nichtjes hoor! en waa­rom zou­den wij, als Sin oor, onze eigen stad­ge­noo­ten ach­te­ruit­zet­ten? Graag ont­vin­gen we een dier beloofde kunst­wer­ken ter inzage. Beste groe­ten terug!

TITINE. — Brief ont­van­gen, en nemen poede noti­tie van den inhoud. NEMO

N. B. — Vra­gen ons toe­ge­ko­men na Zon­dag, wor­den in het eerst­vol­gend num­mer beant­woord.

Vrije Tri­buun

Als men zoo weke­lijks Vr. Tr. eens goed naleest, och, dan gaat er geen enkele week voor­bij of deze of gene weet een afkeu­ring over die of die z’n schri­j­ven te doen, en ik vraag me af of

men wel goed1 weet dat ’t een Vr. Tr. is, dus voor ieder toe­gan­keli k; händi­gen en onhand gen mogen daar hun meen:ng in schri­j­ven maar.

waa­rom dan zoo­veel afkeu­rin­gen gemaakt? 'eder is toch vrij te schri­j­ven over wat en wie ook, en het woord V. T. zegt het toch; en ik geloof niet dat heer Nemo die per­so­nen (afkeur­ders) daar­voor heeft aan­ges­teld, dus—

Doch, laat hen die zoo­veel af te keu­ren heb­ben eens met het hunne voor den dag komen, met inzen­din­gen die geen keu­ring noo­dig heb­ben; doch me dunkt dat ieder;nzend ng alléén de keu­ring van Heer Nemo noo­dig heeft en zoo­lang hij het woord «onges­chikt» niet gebruikt, wel zoo­lang houd ik ze voor goed. Hij kent z’n klan­ten wel alsook de waarde van het blad, en zal er wel voor zor­gen het niet bela­che­lijk te maken door der­ge­lijke inzen­din­gen, denk ik. Zoo nu en dan kri­jgt men wel eens van die 'nzend ngen te lezen van schri­j­vers zon­der ver­le­gen­heid, zooals Mr XX, doch m’n beste schri­jf­sters, laat je niet ont­moe­di­gen hoor en schri­jft nog eens zoo­veel want:

Heer Nemo, denkt in ieder b’ad A an ieder z’n mee­ning te schri­j­ven Doch alléén over cinema zon­der over­di­j­ven.

Je schri­jft er dus je mee­ning neer En een opv­lie­ging volgt eiken keer

Men zou haast zeg­gen dat je ’t liegt En dat je de Vr. Tr. bedriegt

Maar lu's­tert niet naar zulke praat A\ maken ze je nog zoo kwaad Aan U het schri­j­ven naar je zin Ruimt voor een ander je plaats niet In.

en de keu­ring over der­ge­lijke praatjes beu­ze­la­rij of inzin zooals men het noemt, alléén aan:

Neem U dus in acht En elk schri­jft zijn gedacht Maar dan ook zon­der nijd Omdat ge Vrije Tr...​sten zijt.

Ik hoop dat nie­mand het me kwa­lijk neemt want ’t is m’n bedoe­ling niet je kwaad te maken hoor, bli­jft dus kalm. Ik mag het toch wel eens hel­pen herin­ne­ren hé? ’t Is net voor mij alleen dat ik het schrijf, ik kan me tegen een aan­val wel ver­de­di­gen, doch ’t is maar dat men dik­wi­jls erg onre­de­lijk is en ’t zijn de hee­ren lezers die door die z.​ekte zijn aan­ge­tast, doch ik hoop dat ik hen van het goede d anke heb inge­ge­ven en dat beter­schap net ach­ter­wege b ij ven zal, dit is de vriend­schap­pe­lijke wensch van

Ons Pho­to­hoekje

SCHAT­TE­BOUT JE, ontv'ng gra­tis de photo van: Mary Phil­bin, na 1 m.; Nor­man Kerry, na 1 1/2 m.; Her­bert Raw­lin­son, na 10 m.; Lloyd Hughes, na 5 m.; Mary Odette, na 15 dagen.

LEK­KER­BEK ont­ving gra­tis de photo van: William S. Hart, for­maat 18x26, na 42 d.; Mary P.​ck-ford, for­maat 18x26, na 1 1/2 m.

BEWON­DE­RAAR ontv ng gra­tis drie pho­to’s van Mario Auso­nia.

DHE­LIA ont­ving gra­tis de photo van: Betty Blythe, for­maat 30x20, na 3 m., 10 d.; Bebe Daniels, for­maat 30x35, na 2 m.; Rudolf Valen­tino, for­maat 20x15, na 2 m., 10 d., Lila Lee, na 2 m.

(Deze twee ve.​gezeld van een lief schri­j­ven). Marion Davies, for­maat 30x20, na 1 m., 9 cL; Glo­ria Swan­son, for­maat 30x20, na 2 m.


FILM-REVUE

DE ENGEL VAN DEN HAARD

L’ANGE DU FOYER

Hoofd­ver­tol­kers:

ALICE lW, ROSEIÏUinV THEBY. FRABK GLEN­DOfl en de meine ... JOSE­PHIBE AOAIR ...

SOLEIL LEVANT FILMS

19, rue Zérééio, 19, Brus­sel

MADAT het doek geval­len is, bege­ven zich de drie bij­zon­derste hoofd­ver­tol­kers zich naar hunne kleer­ka­mer; het zijn Julien Lor­raine, Maud Clif­ford en Ralph Jack­son.

Ter­wijl julien van klee­de­ren veran­derd, om in gezel­schap zij­ner vrouw, en zijn doch­tertje,' de ver­jaar­dag van zijn huwe­lijk te vie­ren, komt Maud hem geluk wen-schen voor het behaalde succes.

Aan deze eer­be­wi­j­zen ant­woordt Julien haar dat de suc­ces­sen niet alleen voor hem waren, maar ook voor zijne medes­pe­lers... Haar oogen onaf­ge­bro­ken op hem gericht, zegt ze dat ze hem beminde, maar het nooit had dur­ven beken­nen. Zij wordt door Julien afge­we­zen.

Intus­schen­tijd maakt Viola met de kleine Ruth alles voor het feestje gereed. Men belt... den­kende dat het haar man is, spoedt Viola zich om de deur te ope­nen maar staat tege­no­ver Ralph Jack­son, die haar reeds vanaf haar huwe­lijk las­tig valt; zij doet een stap ach­te­ruit en Ralph maakt er gébruik van om in het ver­trek bin­nen te drin­gen. Op dit oogen­blik meldt de kleine Ruth de aan­komst van haar vader; vol

schrik vlucht de lage ver­lei­der langst het vens­ter, juist dat Julien in de kamer treedt,

Zon­der eeni­gen uit­leg, doet Julien zijne vrouw ver­wi­j­ten, en ver­trekt, de kleine Ruth met zich nemende. De arme Viola stort bui­ten ken­nis ten gronde. Terug bij­ge­ko­men zet Viola zich op zoek naar haat man, om haar kind terug te vra­gen.

Des s’avonds, na de ver­too­ning, verge-zeldt Julien Maud om de kleine Ruth te» ruste te leg­gen. Viola ziet dit en ver­nie­tigd dwaalt ze langs de stra­ten. Haar kind willende terug heb­ben begeeft zij zich naai Maud; helaas, haar zin­nen zijn ges­chokt en zij wordt in een ges­ticht opges­lo­ten.

Eenige maan­den later, niets meer van zijn vrouw ver­no­men heb­bende, is Julie» met Maud gehuwd, maar hij is niet geluk­kig en het is dank aan de kleine Ruth dat hij Viola terug vindt. De twee plich­ti­gett willen zich als­dan van Julien ont­doen, maar bei­den onder­gaan zij hun wel­ver­diende straf.

Nu is hun geluk weer vol­le­dig en kun­nen ze weer vrefcgde sma­ken, naast hunne kleine Ruth, den engel van den Haard.


TOT DEN LAATS­TEN MAN

(Jus­qu’au der­nier Homme

Groote dra­ma­tische avon­tu­ren

Sce­na­rio van Doris Shrœ­der - Naar de beroemde roman van Jane Grey - Too­neel­schik­king van Vic­tor Fle­ming

IJ zijn in de meest wilde stre­ken van Ari­zona, op een tijd­stip waar- 'i' op aldaar alleen de macht van de slim­ste en de sterkste heer­scht.

Eenige schaarsche plan­ters, aan­ge­trok­ken door de natuur­lijke rijk­dom­men van deze nog niet bezochte streek, komen van alle wereld­dee­len om er for­tuin te maken.

Het zijn over het alge­meen avon­tu­riers, die ner­gens anders geluk­ten. Hun stri­jd­lus­tige drift is des te groo­ter daar de grond aan de eerste bewo­ners toe­be­hoort.

ben... Fred Jorth, zijn mede­din­ger, heeft een bende vri­j­bui­ters, zoo wild als wol­ven, aan­ge­wor­ven en onder­neemt tegen hem een strijd zon­der genade om hem zijne eigen­dom­men te ont­ne­men.

Bij­ges­taan door zijn man­nen, die de ploeg moe­ten ver­la­ten om de wapens op te nemen, aan­vaart Isbel stout­moe­dig den strijd, die hij niet gewild heeft.

De menige hin­der­la­gen, door zij­nen hui­che­lach­ti­gen tegens­tan­der gemaakt, doen zijne ran­gen gewel­dig dun­nen, Mid-

Te laf en te zwak om alleen te han­de­len, veree­ni­gen zij zich en kie­zen als hoofd de meest onver­schrok­ken onder hen. Er zijn twee kam­pen en heb­ben gedu­rig oor­lo­gen. Gas­ton Isbel, onver­moeid wer­ker, is een der eerste in het land aan­ge­ko­men; hij is bloot­ges­teld aan degene, die min­der geluk­kig dan hij, hem niet ver­ge­ven de beste plaats geno­men te heb­der­wijl komt Jean, de oud­ste des Isbel’s, na zijn ranch te Oré­gon ver­kocht te heb­ben, zijn vader in Ari­zona ver­voe­gen; hij maakt toe­val­lig ken­nis met Hélène "V orth op dewelke hij sti­laan een heilza-men inv­loed uitoefent, niet­te­gens­taande de haat die beide fami­lie's scheidt.

Zijne eerste zorg is te trach­ten den vrede tus­schen de twee kam­pen te slui-

FILM-REVUE

ten, maar, zijn vader, uit­ge­daagd door jorth, en ver­ra­der­lijk ges­la­gen, doet Jean de eed zich te wre­ken, en doet zijne man­nen zwe­ren te stri­j­den tot den laats­ten man.

Alhoe­wel alleen, gelukt het Jean de hin­der­la­gen te doen mis­luk­ken, en over zijn vijan­den te zege­vie­ren.

Wel­haast zal de liefde den haat tus­schen de fami­lies doen ver­ge­ten.

Jean Isbel en Hélène Jorth geven vri­jen loop aan hun dap­pere natuur en veree­ni­gen hun ran­chen en hun har­ten.

Rine­ma­nieuuisjes

HET IS M. Max de Rieux, toe­ge­juicht in « Ce petit Chose » en wel­dra in « Les Grands », die de roi van Domi­nique in « Com­ment j’ai tué mon enfant » zal ver­tol­ken.

Deze film is getrok­ken uit den roman van P erre L’Her­mine en bewerkt door M. Jean Fey­der.

De vrou­we­lijke hoof­drol­len zijn in han­den van MMes Sivia Grey en For­sannes.

MAE MUR­RAY, die een gekende dan­seres is, bemint fel deze kunst. Zij houdt ook veel van Jazz-Band.

HÉLÈNE DARLY komt voor den f’lm «La Oos­se­rie des Genets » aan­ge­wor­ven te wor­den om er de vrou­we­lijke rol in te ver­tol­ken; zij zal bes­tuurd wor­den door M. Lia­bel en Madame Renée

Syl­vaire, de lieve artiste die ons terug­komt als__

too­neel­schiks­ter.

Deze film is ver­tolkt gewor­den door twee der beste fil­mar­tis­ten, Richard D*ix en Lois Wil­son.

« Tot den laats­ten Man » wordt een der grootste suc­ces­sen van het sei­zoen.

PARA­MOUNT

Rue Neuve, 48, Brus­sel

WIJ VER­NE­MEN dat de film «Le fan­tôme du Moul’n Rouge » voor reke­ning van de Rné He vil maat­schap­pij, heb­bende as hoofd­ver­tol­kers Georges Vaul­tier en San­dra Mi’owa­noff, voor ran­krijk en Bel­gië door de « Map­pe­monde F im » is aan­ge­kocht gewor­den.

In deze film zul­len wij den beroem­den Oos­tei-schen dan­ser Bac Isbii zien.

Reeds zijn de rech­ten van « Le Fan­tôme du Mou­lin Rouge » aan een en twin­tig lan­den ver­kocht gewor­den.

RAMON NOVARRO, die men in de film « Sca­ra­mouche » heeft kun­nen bewon­de­ren, is een der meest gekende Ame­ri­kaansche art's­ten. Noch­tans is hij Mexi­kaan van Spaansche ouders; van jong­saf wijdde hij zich aan den schouw­burg, en daar hij groo­ten aan­leg had voor muziek, maakte hij zijn debuut in de Ope­ret­ten. Hij was ook een goed dan­ser en ver­kreeg daar­door een plaats in het dans­ge­zel­schap van Marion Mor­gan, die een omreis deed in Cali­for­nië. Zeke­ren dag werd hij door Rex Ingram ppge­merkt die hem een kon­trakt aan­bood, om:n de film « Le Pri­son­nier de Zenda» voor te komen. Van dien dag af was zijn toe­komst ver­ze­kerd.

Het was in « Sca­ra­mouche » dat Ramon het meeste sukses behaalde. Nu is hij een der beste «star­ren» van Ame­rika.


12

FILM-REVUE

De Mie van Dou­glas Fair­banks

’ EN heeft reeds veel ges­pro­ken en ges­chre­ven over de kracht­toe­ren van Dou­glas Fair­banks. Nie­mand •pringt er beter van het eene dak op een ander dan hij. Er bes­taat geen hin­der­paal die voor hem geen kin­ders­pel is. Hij zit gemak­ke­lij­ker op een wild paard dan wij op een stoel. Hij loopt niet, hij springt. Wij geloo­ven niet dat wij hem reeds dik-wijld heb­ben zien loo­pen. Immer is hij dààr. Hij is Dou­glas Fair­banks.

Dit alles is maar iets onbe­dui­dend om ons op te beko­ren. Noch­tans kun­nen wij het niet goed­keu­ren dat de kinema eene akro­ba­ten cir­kus wordt. En indien wij het Dou­glas niet euvel opne­men dan is het omdat wij altijd gedacht heb­ben dat er onder zijn schran­der voo­rhoofd iets schuilde dat ons met die sport kon doen ins­tem­men. Wij heb­ben maar al te goed begre­pen dat, om snel te han­de­len er snel dient gedacht te wor­den.

De ath­le­ten zijn er nooit vol­ko­men kun­nen toe gera­ken. Het is mis­schien omdat het maar ath­le­ten zijn. Dou­glas, hij, is een kuns­te­naar. Denk niet dat hij iemand of iets zoekt te red­den wan­neer hij zoo •nel loopt! Neen zijne snel­heid heeft een ander doel. Doch laat ons ver­der zien.

Dou­glas ver­tolkt de karak­te­ris­tieke « typen » dewelke de groote menigte aan-riet als eene wip­plank voor hunne sport-gevoe­lens. De ach­ter­vol­ging, de sprong over een afgrond, het sprin­gen over een muur, van het eene huis op het andere rijn van die geval­len waar­mede de groote massa van het publiek zich voelt mee­ges­le­pen, waar het naar tracht, die gansch Ove­reens­tem­men met hare spor­tieve gevoe­lens en ins­tinct­ma­tig deze kracht-toe-ren met de diepste aan­dacht volgt. En deze fil­men heb­ben op zich zelf meer karak­te­ris­tieke waarde, bui­ten die van den ver­tol­ker zelf, als menige andere band. Dou­glas in zich zelf geno­men is een war­boel, waa­rin men moei­lijk het begin Op het einde kan vin­den.

In de film «'Een avon­tuur in New-York» onder andere, stelt hij ons een onver­gete-fijlc leven voor van beweeg­baa­rheid, schran­der-, vlug en roe­ke­loo­sheid het­met zijne bui­ten­ge­wone snel­heid en doen­wi­jze.

Tot heden toe heeft geene enkele kunst het zóóver kun­nen bren­gen het leven in welk, ons inziens, het beste ove­reens­temt zijn doen en laten trouw weer te gevent En het is daa­rheen, dat, ten hui­dige dage, de jonge kinema, zon­der schroo­men, zijne stap­pen richt. Wie zou er nog kun­nen aan­ne­men dat de hel­den uit vroe­ger dagen, ont­daan van de dicht- let­ter- schil­der­kunst, de muziek en de beeld­hou­wers-kunst, die roman­tieke en schil­cle­rach­tige hel­den, dat deze met een zeker voor­deel op het witte doek zou­den kun­nen komen? Ze zou­den de waarde van het woord, moe­ten heb­ben, om hun voor­ko­men te verhef­fen. De kinema vraagt nieuwe sym­bo­len, nieuwe typen. Ten einde deze te bewerks­tel­li­gen bes­chikt hij over een­vou­dige en prach­tige tech­nische begin­se­len, die op hunne beurt eene bijna nieuwe kunst uit­ma­ken die zeer inge­wik­keld kan wor­den. En Dou­glas Fair­banks is de eerste dier typen.

Wat is hij? Voo­reerst is hij de geluk­kige bezit­ter van een ideaal — mooi uiter­lijk. Bek­waam om zon­der aar­ze­len alle moei­lij­khe­den te over­win­nen, krach­tig, moe­dig en onbes­chroomd, is hij de rid­der der heden­daagsche tij­den. In de mid­de­leeu­wen zou hij voor­ze­ker een lied met geba­rens­pel geïns­pi­reerd heb­ben. In Hol­ly­wood maakt hij zelf de sym­pho­nie der ins­pi­ra­ties. Aan ons, Oude Wereld;, toont hij ctat wij maar bes­taan als zijnde een gevolg van grond­be­gin­sels van strijd. Wij kun­nen hem niet aan­schou­wen zon­der ons te herin­ne­ren dat wij ook spie­ren heb­ben en dat het noo­dig is deze, door een dolce far­niente, niet te laten verz­wak­ken. Daar den­ken wij niet aan als wij een boks- of scherm­match bij­wo­nen. Wij den­ken daa­raan in het bij­zijn van Dou­glas k air­banks omdat wij hem zien leven onder onze oogen, stri­j­den, wer­ken, spe­len met de toes­tan­den die eigen­lijk maar ver-groo­tin­gen zijn der toes­tan­den waa­rin wij ons alle dagen spar­te­len. Zijn dekor, is de wereld, som­ti­jds met gees­te­shu­mor wat mis­vormd, maar ’t is toch de wereld. Hij

FILM-REVUE

leert ons snel den­ken, zooals hij, en met zeke­rheid en zelf­ver­trou­wen te han­de­len. Bekijk die duis­tere zaal, vol volk waar­van alle oogen met ges­pan­nen aan­dacht naar het witte doek gericht zijn! Het witte doek ver­licht door de weer­kaat­sing van het leven. Allen glim­la­chen zooals hij zelf.

Zeker­lijk, het leven laat ons niet toe in onze eigen geba­ren de gril van zijn glim­lach eigen te maken. Maar zon­der die gril zou het ver­dicht­sel niet bes­taan en dit is wel de beste reden om te bewi­j­zen dat het ver­dicht­sel is. Zie­daar het \ .anlok­kende grond­be­gin­sel der samens­tel­lin­gen van Dou­glas Fair­banks. Zijn glim­lach is niet dien van een ath­leet die zeker is van zich zelf. Het is die van een artist die voor u speelt zooals hij met het teven speelt. Gij zijt zijn laatste hin­der­paal en... hij heeft u over­won­nen.

Hebt u « Nacht­mer­ries en Bij­ge­loof » van hem gezien? Het is een schit­te­rende film eve­nals « Het Tee­ken van Zorro ». Wij dagen u uit, als gij ze nog­maals zult zien, te loo­che­nen dat gij niet door eene schuch­tere en glim­la­chende filo­so­fie bevan­gen zult wezen.

Zulk een onder­werp zou, 20 jaar gele­den aan­lei­ding gege­ven heb­ben voor het een of andere vau­de­ville en eens te meer zoudt gij ges­chokt wezen door de loom­heid van de geba­ren der ver­tol­kers en door een gulle lach der been­hou­wers­vrouw, uwe buur­dame.

Dou­glas Fair­banks leeft zijn rol in die fil­men met een opzien­wek­kende snel­heid, met eene mees­li­j­pende sym­pa­thie. Hij ver­telt u zijne onge­luk­ken op de erns­tig­ste wijze der wereld. Gij aan­hoordt hem, zooals onze voo­rou­ders eene sma­ke­lijke ges­chie­de­nis zou­den aan­hoord heb­ben. En dan weet gij dat onder dit onbe­rim­peld voo­rhoofd, er iets is dat alles uit­legt en dat u zegt u te ver­zoe­nen met het leven, met u zelf het talent.

Bewon­de­ren wij dus in Dou­glas Fair­banks de eerste kuns­te­naar die het zoo­ver heeft weten te bren­gen om een type te ver­tol­ken van heden­daagsche held en ver­ge­ten wij niet dat hij zelf deze type is. Laat ons er nog voor de zoo­veel­ste maal bij­voe­gen dat het niet vol­doende is «Kinema te spe­len» men moet zijn rol mee­le­ven. Wat kan ons het onder­werp of de ver­schil­lende verhou­din­gen van een stuk sche­len? Hij zelf schi­jnt ze met zekere onver­schil­li­gheid te beje­ge­nen. Het is de ver­tol­ker die we niet meer zien, wij zien niets dan Dou­glas Fair­banks. Hij lacht.

glim­lacht tot ons en schi­jnt ons zijne ha, i toe te ste­ken om ons te zeg­gen: « Hoe gaat het »? en opge­wekt door zijn schoon, een­vou­dig en toch ver­nuf­tig spel zou­den wij hem dan kun­nen ant­woor­den: Opper­best z'-ds gij ziet ».

Hacrde Dou­glas Fair­banks, in plaats van artist te wor­den een ander ambacht of bedrijf aan­ge­vat, wij zijn over­tuigd dat hij even volks­ge­zind laat ons zeg­gen « popu­lair » zou gewor­den zijn met 't is eende* wat. Doch hij is artist gewor­den. Onget­wi­j­feld is hij de gelief­koosd­ste « star » gewor­den van de kine­ma­we­reld. Hij heid dus gelijk dit bedrijf te kie­zen.

Als artist is hij aan zijne taak niet te kort geko­men. Eerst heeft hij d’Ar­ta­gnan ges­cha­pen ver­vol­gens Robin Hood. Met die twee rol­len heb­ben de kine­ma­kri­tie-kers hunne oogen wijd open­ges­perd: en wel­dra spreidde zich de glo­rie­rijke man­tel der ver­maard­heid over zijne schou­ders en zijn naam werd wereld­be­roemd.

Dou­glas is de vreugd van de film. Hij is er het schit­te­rende licht van, met vluch­tig ges­prong, de jeug­dige spits­von­di­gheid en de eeu­wige glim­la­chende fan­ta­zij. Die man bezit de kunst van de kinema tot in het diepste zij­ner ziel . hij heeft het genie der snelle bewe­gin­gen van het har­mo­nieuse gebaar, van die lijn, die zich zonde* moeite ver­plaatst vol­gens de reinste logi-ka. Nie'is dat er ges­chokt wordt, niets moei­lijks of pijn­lijk in zijne spron­gen noch in zijne ath­le­tische kracht­toe­ren. Hij is de kracht, maar de kracht in dienst der gra­tie en van den geest.

Met hem ver­liest men nooit het muzi­kale ryth­mus, want de dui­vel der dans­kunst huist in hem zooals in Zara­thous­tra en hij zou kun­nen zeg­gen, eve­nals de held van Nitsche: « Mijn voet is de hoef van het paard, met hem loop en galo­peer ik over berg en dal aldus wordt ik door den dui­vel bekro­pen die dan mijne koers ver­dub­beld. »

Dou­glas beweegt alles • uit hem straalt er een wel­lust uit zooals uit eene sprin­gende en dan­sende god­heid.

Met hem leven wij iedere ges­chie­deni» die hij voort­brengt, niet door de ges­pro­ken zin­nen, noch de gedach­ten noch doo* ont­le­din­gen maar rechts­treeks in een« ath­mos­feer van oprechte waa­rheid.

Welke dra­ma­tische kunst zou ons zoo­verre kun­nen mees­li­j­pen, verre van on» zelve, op het rea­lis­tische Van een men-sche­lijke droom en met eene ver­beel­ding in volle ont­lui­king...


FILM-REVUE

EU CINE-ROMAN Üi

(Tweede ver­volg en slot)

Het was laat in den namid­dag wan­neer Grumpy en Rud­dock terug te huis kwa­men.

Wan­neer de oude man Heron zag kni­poogde

hij.

«Wees niet onge­rust, jon­gen», zegde hij glim­la­chend, « alles zal spoe­dig in orde komen. »

« N:ets kan met mij nu in orde komen, mijn­heer Bul­li­vant », zuchtte de jonge man. » Door het verhe­zen van den dia­mant, ver­lies ik nu ook mijn plaats. Ik geef alzoo miss Vir­gi­nia haar woord terug. Ik kan van haar toch niet ver­lan­gen dat zij een bede­laar zal huwen. »

« Wel jon­gen­lef, dat is ook niet noo­dig... Is mijn­heer Jar­vis hier? »

« Laat Daw­son dan hier komen.

Wan­neer Heron de kamer ver­liet nam Grumpy plaats in een zetel en schudde het hoofd.

« Wij nade­ren het einde van de zaak », mom­pelde oude advo­kaat.

Door den spie­gel, boven de haard, zag Grumpy Jar­vis van de trap­pen komen.

De oude man borg zich dep in den zetel, ach­ter de rugleu­ning.

Jar­vis, opge­won­den, trad bin­nen.

« Waar kan dit dui­velsche ding toch geble­ven zijn? », vroeg hij zich ang­stig af. Hij boog zich op zijn knieën en door­zocht den haard.

« Hier ook niet! bromde hij, waa­rop zijn onde* zoek langs de tapijt g’ng.

Hij kroop rond den stoel van Grumpy; plotse- . ling ston­den de twee man­nen tege­no­ver elkaar.

«Ha! Ha!...» lachtte Bul­li­vant. «Het schi­jnt

May -Me Auoy and Cbri­rad JJ&üel in the Para­mount Pic­ture »Grumpy " A William .de Mille Pro­duc­tion,

« Ja », ant­woordde Heron. « Ik kan die kerel maar niet goed begri­j­pen. Hij is gek van een bloem welke hij aan V.​rginia gaf. Zij wierp deze in den haa d waa­rop die Jar­vis razend is als een wild d er. Hij is nu bij haar... Wat beteekent dit alles, mijn­heer Bul­li­vant?... Bemint Vir­gi­nia die man?

« Neen. Zij flirtte een wei­nig met hem, maar nu zij aan het twis­ten zijn geraakt zal dit wel gedaan zijn. D'e bloem was een lief­de­tee­ken van Jarv's aan haar. Maar nog­maals, Ernest, wees gerust, de zaak wordt spoe­dig opgek1 aard... Wierp Vir­gi­nia de bloem nog in deze kamer? »

« Ja, in het vuur daar. Die is natuur­lijk nu ver­brand, z!e maar. »

Was er nog iemand hier, behalve u, Vir­gi­nia en Jar­vis? » vroeg Grumpy.

Daw­son, de kamer­die­naar », ant­woordde Heron- »

dat wij bei­den naar iets zoe­ken... Het zou mij niet ver­won­de­ren, wan­neer wij alle twee naar het­zelfde voor­werp zocht­ten... Een witte gar­de­nia. »

« Waar ik naar zoek, mijn­heer Bul­li­vant, is mijn eigen­dom! »

«Ah!» ant­woordde Grumpy... « H:er is Daw­son, k geloof dat die man ons hel­pen kan. »

« Wat is er van uw dienst, mijn­heer? » vroeg deze.

« Hebt gij soms een bloem uit den haard opge­raapt? »

« Ja, mijn­heer. »

« Waar is die? »

« Ik heb ze in die vaas daar geplaatst », zegde Daw­son, teiwljl hij het voor­werp aan­wees.

Jar­vis was met één sprong bij de vaas, doch Grumpy sloeg ze met zijn stok op den grond.

« Houdt hem goed vast, Daw­son! » riep de oude man, ter­wijl hij tus­schen de bloe­men zocht.

FILM-REVUE

« Ah, hier is ze! » juichtte hij, waa­rop hij de bewuste gar­de­nia, met het blad en de haar, In de hoogte hield. «Dit kan uw eigen­dom zijn, mijn­heer, maar ik ga het behou­den! »

Ter­wijl hij dit zegde kwa­men Vir­gi­nai en Ernest bin­nen.

« Is dit de bloem, Ernest, welke gis­te­re­na­vond Suzan voor u in orde bracht? » vroeg Grumpy.

« Dit is ze, mijn­heer Bul­li­vant », ant­woordde deze.

« En het is ook die­gene welke dezen mor­gen mijn­heer Jar­vis aan mij gaf, in ver­wis­se­ling van een nieuwe », voegde Vir­gi­nia er bij.

« Ik weet het. Het is de bloem, Vi.​glni.a, waa­ro­ver ge spraakt in uw expressbr ef naar Mijn­heer Jar­vis », lachtte Grumpy. « Laat eens zien, wat behelsde die brief weer?... Oh ja, zoo iets als dit:

« Waarde heer Jar­vis,

» Ik ben onge­rust over Ernest en ga daa­rom » terug naar huis. Wat de gar­de­nia betreft: Ik » bemerk dat er een vrou­wen­haar rond gebon­den » is. Van welke vrouw?... Wan­neer ge die bloem » terug ver­langt, kom ze dan­sha­len.

Vir­gi­nia Bul­li­vant. »

« Ja, dit schreeft gij, Vir­gi­nia... Ja, ja, ik heb een goed geheu­gen ».

« Gij hebt aldus mijn brief gele­zen, groot­va­der?» « Ik moest wel, lieve. Voor den dia­mant van Ernest, uw brief was een spoor. »

Te wijl de oude man sprak, had Jar­vis zich uit de kamer kun­nen ver­wi­j­de­ren. Heron merkte dit het eerst en zegde tot Grumpy:

« Spoe­dig, mijn­heer BuLi­vant, Jar­vis moet in dien d.​efstal betrok­ken zijn, want hij is verd­we­nen! »

Bin­nen een paar min­nu­ten zal hij terug zijn, jon­gen », lachtte de oude, « de p.​aats wordt door de poli­tie bewaakt. »

En zoo was het. Een oogen­blik later bracht men Cham­ber­lain Jar­vis bin­nen, bege­leid door twee constables en een detec­tif.

« Wij had­den hem, mijn­heer, op het oogen­blik dat hij een gevaar­lij­ken sprong deed, zegde de detec­tief.

o: Onder­zoek hem voor den dia­mant! ». a Dit zult ge bekoo­pen, oude idioot! » brulde Jar­vis, a Ik weet niets van een dia­mant, maar wel weet ik veel omrent lan­d’s wet­ten! Gij hebt het recht n:et mij te laten onder­zoe­ken! »

« Gij kunt scha­de­ver­goe­ding eischen, beste jon­gen. Breng hem weg, offi­cier! »

Men bxacht Jar­vis in een andere plaats alwaar men hem onder­zocht.

« Kunt ge mij over dit alles uit­leg geven, mijn­heer Bul­li­vant? » vroeg de ver­baasde Heron.

« Zeer gemak­ke­lijk » lachte Grumpy.

een gevaar­lijke bes­chul­di­ging' was. D t ver­telde hij aan zijn mees­ter; deze volgde Vir­gi­nia naar hier om de gar­de­nia erug te heb­ben. De brief, welke Vir­gi­nia hem schreef, ont­fut­selde ik uit Simp­son’s zak toen deze op zijn mees­ter wachtte» c-1 ijdens die ver­tel­ling lachte Grumpy ver­ge­noegd.

« Ge ziet » voegde hij er bij « wan­neer Simp-eon mij bij hen bin­nen l et, zegde hij mij dat zijn mees­ter met te huis was, maar in wer­ke­lij­kheid zat hij in een andere kamer... Om zich te red­den moes hij de bloem terug heb­ben! »

« Maar die d.​amant, mijn­heer Bul­li­vant, heeft Jar­vis die? »

« Hij stool hem, jon­gen. Ga maar eens zien ofj zij hem gevon­den heb­ben.

loi een minuut was Heron terug.

« Jar­vis heeft de dia­mant niet » zuchtte deze ter­wijl hij in een stoel zonk.

« Och, jon­gen­lief, bekom­mer u daa­ro­ver niet » ant­woordde Grumpy. « Kom mede, iik zal de dia­mant wel vin­den. »

Op beide .onge­lie­den geleund ging Bul­li­vant naar de plaa s waar Jar­vis en de gerechts­die­naars-zich bevon­den. Juist deed Jar­vis zijn vest aan ter­wijl een g.​ans van triomf in zijn oogen blonk.

« En van me hoo­ren zult ge! » zegde hij tot de detec­tief. « Zon­der een bevel van hoo­ge­rhand, en. op last van die oude gek daar, mij onder­zoe­ken., dit zal u duur te staan komen! »

De detec­tief zag er onge­rust uit.

« Hij heef. de dia­mant met, mijn­heer » sprak

hij.

« Geef mij zijn schoe­nen » zegde Grumpy. Jar­vis veran­derde van kleur maar deed één. schoen uit.

« Dit zult ge beta­len! » kreet hij.

« Uw rech­ter­schoen, jon­gen, met de Inker kan-ik niets ver­rich­ten » was Grum­py’s ant­woord.

De oude advo­kaat onder­zocht deze met zijn. ver­groot­glas.

« Ziet ge dit, mijn­heer? » wendde hij zich *ot de detec­tief, op de hiel van de schoen wij­zende.

« Dit is gom, zie! »

Hij nam zijn zakmes en bracht het tus­schen het genoemde voor­werp. Men zag dade­lijk een kleine laag leder, vasb­ge­maakt met een vijsje, en daa­ron­der een laag gom en daa­rin zat ver­bor­gen... de dia­mant. »

« Een oude idioot ben ik, niet­waar Jar­vis?

In uwe plaats zou ik mij nu maar haas en om scha­de­ver­goed ng te vra­gen en geen klein beetje. »

« Toch was ik er bijna mee weg! » snauwde Jar­vis hem toe.

« Had ik er niet geweest... Ge hebt een stom>-miteit gedaan met die bloe­men!— Enfin, ik denk dat ge er met zeven jaar van af komt. »

Wan­neer men Jar­vis had weg­ge­biacht zegde Grumpy tot Heron:

« En nu, jon­gen, moe1 ge met Vir­gi­nia maar alles in orde zien te bren­gen; ver­tel ook aan Suzan dat S’mp­son een schurk is want zij zou met-die kerel kun­nen trou­wen en zij is de eeniige per­soon hier in huis welke goede kof­fie kan maken. » De oude Bul­li­vant wreef zich de han­den en was tevre­den over de dia­mant­zaak.

« Hij is een genius » fluis­terde Heron Vir­gi­nia toe.

« Hij is een lieve oude man » ant­woordde het meisje ter­wijl zij haar lip­pen te zoe­nen gaf.

De liefde moet wel blind zijn want anders had he ver­liefde paar gezien dat Grumpy hen met een ondeu­gen­den blik stond te beloe­ren.

Ed. Neorg.

Toe­ko­mende week a De Spaansche Dan­seres


ONZE PRI­JS­KAMP

FOTO’S VAN FIL­MAR­TIS­TEN TE WIN­NEN!

I ) Al onze lezers en leze­res­sen wor­den vrien­de­lijk ver­zocht aan onders­taan­den pri­js­kamp deel te nemen.

2) Er zijn 12 PARAMÜUNT­FIL­MEN op te noe­men; dat wil zeg­gen: Men moet al de pun­ten invul­len, hie­ron­der aan­ge­duid, deze ver­van­gen door een let­ter, waa­rop men ten slotte den titel ver­kri­jgt van een film. Men neme wel in aan­dacht dat de reeds gedrukte let­ters óp hun plaats staan en deel uit­ma­ken van den op te noe­men naam.

3) Men moet op dit blad zelve de pun­ten invul­len, alsook naam en adres, uitk­nip­pen en opzen­den naar « Kinema- en Too­neel­we­reld »,, Korte Gas­thuiss­traat, 16, Ant­wer­pen.

4) Er zijn 24 pri­j­zen te win­nen, bes­taande uit een serie van

6 foto's van fil­mar­tis­ten.

5) Zijn er meer dan 24 juiste oplos­sin­gen, dan zal het lot bes­lis­sen.

6) De oplos­sin­gen moe­ten bin­nen zijn vóór Vri­j­dag

7 Novem­ber.

Naam en Voor­naam

Adres