Programme de 23 à 29 janv. 1925



Livret de programme

Source: FelixArchief no. 1968#843

Ce texte a été généré automatiquement sur la base des pages numérisées, en utilisant la technologie ROC. En raison des polices de caractères historiques utilisées dans les livrets de programmes, les résultats ne sont pas sans fautes.

Consultez les images de ce livret de programme



FILM-REVUE

“The Capi­tole”

De grootste Cinema van New-York

E mid­den het hui­zen­blok in Broad­way tus­schen de 50 en 5le stra­ten opge­richt, (te New York zijn al de hu.​zen in per­cee­len tus­schen de recht­li­j­nige (( ave­nues » die van het zui­den naar het noor­den der stad loo­pen, en de rechte stra­ten die deze « ave­nues » dwars van het wes­ten naar het oos­ten doors­ni­j­den, gerang­schikt) bevindt zich de grootste cinema-inrich­ting der Metro­pool, en boven­dien de weel­de­rig­ste. Het is de « Capi­tole ».

Een dol­lar ver­schaït u recht tot een zetel.

Als ope­ret­ten-admi­ra­len gega­lo­neerde deur­waar­ders kij­ken uw ticket na, en u treedt de « Lobby » bin­nen.

De lobby is de ingang­shall van iede­ren aine­ri­kaan­schen cinema.

In den Capi­tole is deze lobby van feen pracht­volle weel­de­ri­gheid. Het pla­fond wordt door ele­gante mar­me­ren kolom­men onders­teund en zijn waar­dig in een paleis gezet te wor­den, ter­wijl de kris­tal­len kroon­luch­ters even goed in een der rijkste schouw­bur­gen zou­den thuis hoo­ren.

De muren zijn met beeld­houw­wer­ken van uiterst goe­den smaak ver­sierd. Rijke tapi­jt­wer­ken ver­sie­ren de muren, nog vol-ledigd door vazen met anti­eke vor­men, en sier­lijke bloem­per­ken.

Een breede tiap, zooals die der Ant-werpsche Mid­dens­ta­tie, gansch in mar­mer, ver­leent toe­gang tot de ver­too­ning-zaal.

Net zooals de Lobby maakt deze indruk door zijn goede smaak­volle ver­sie­ring.

De zaal is recht­li­j­nig, mer­ke­lijk vier­kant met een pla­fond even weel­de­rig van stijl en schil­de­ring als die der Lobby.

Tien kleine kris­tal­len luch­ters zijn ron­dom heen de zaal geplaatst. Boven­dien wordt de zaal van uit het m dden nog ver­licht door een kroon­luch­ter van indruk­wek­kende en luxueuse afme­tin­gen.

Witte mar­me­ren bal­cons omrin­gen de eenige en ruime gale­rij van dezen schouw­burg. Deze gale­rij wordt door fijn gebeeld­houwde kolom­men onders­teund. Langs beide kan­ten telt zij 800 zetels

2.000 in het mid­den. Al die zit­plaati

zijn met het gelaat naar het doek geplaatst.

Gansch van ach­ter deze gale­rij, en nog al zeer hoog verhe­ven bevindt zich de pro­jek­tie­ka­mer. Om de lichts­tra­len door­gang te ver­lee­nen zijn er vijf gaten in den muur gekapt, bene­vens twee, veel groo-ter, om de ope­ra­teurs toe te laten de pro­jec­tie te vol­gen. Het gelijkv­loers der zaal -is van ont­zag­ge­lijke afme­tin­gen. Het bes­laat niet min­der dan 2.500 zetels. Een zeker aan­tal er van zijn in zes recht­li­j­nige blok­ken samen­ge­vat te weten van 9 zetels per rij. De geheele Capi­tol biedt plaats voor 5.300 men­schen, en die dan. allen een zit­plaats heb­ben.

Een breede weg scheidt deze 6 blok­ken van een tweede reeks van 8 andere blok­ken die op hun beurt 14 zetels per rij, tel­len; maar hun vorm en fabri­kaat zijn dezelfde. Op eenige cen­ti­me­ter na, vindt men er het­zelfde com­fort als bij de e sten.

Al die blok­ken wor­den door dwarse-wegen ges­chei­den wat de spoe­dige ontrui­ming der zaal zeer ver­ge­mak­ke­lijkt.

Ste­vige vier­kante kolom­men, op kuns­tige wijze gebeeld­houwd vor­men het kader van het too­neel en dra­gen de bin­nenste boog van het pla­fond der zaal.

Kiesche kleu­ren, een een­vou­dige doch zeer smaak­volle ver­sie­ring der muren, op zekere plaat­sen op kun­dige wijze geplaatste luch­tertjes, waar­van de lam­pen op ouder­wetsche kaar­sen gelij­ken, vol­le­di­gen de gedis­tin­geerde ver­fraaing van dien reu­zen­schouw­burg.

De vloer is bedekt door een tapijt waa­rin men tot over de enkels inzinkt en al-zoo ieder geluid van het gaan en komen vers­moort. De deu­ren zijn op zulke wijze geplaatst dat zij iede­ren lucht­tocht in de zaal ver­mi­j­den. Hoe graag zou­den onze c:nemas der­ge­lijke voor­dee­len hun publiek niet willen aan­bie­den!

De ver­luch­ting ges­chiedt van uit den

FILM-REVUE

koe­pel en naar een gansch prak­tisch en afdoend stel­sel.

Des win­ters werkt een stel­sel van stoom ver­war­ming met een ander stel­sel van ver­luch­ting door heete lucht wat een aan­ge­name en regel­ma­tige tem­pe­ra­tuur teweeg brengt. Het too­neel van den Capi­tole is onmeet­baar groot. Tij­dens de aan­trek­ke­lij­khe­den en voors­pe­len is zij uit­bun­dig ver­licht en een scherm van indruk­wek­kende afme­tin­gen geeft aan de pro­jek­tie een merk­waar­dige lichts­terkte en dui­de­lij­kheid.

,4T- Vóór het too­neel, in de diepte bevindt ' h het orkest. Hon­derd muzi­kan­ten vin­den er gemak­ke­lijk plaats. Orgel, har­pen, jazz’s en een meka­nisme om de gelui­den van ach­ter de scher­men voort te bren­gen zijn er op kun­dige wijze geplaatst.

De ver­too­nin­gen wor­den er zon­der onder­bre­king gege­ven van elf uur ’s mor­gens tot elf uur ’s avonds, en tel­len één vol­le­dige ver­too­ning s namid­dags en één vol­le­dige ’s avonds, door het gansche orkest bege­leid. De andere ver­too­nin­gen woi­den slechts opge­luis­terd door eenige muzi­kan­ten en het orgel.

Het muzi­kale gedeelte speelt ove­ri­gens in Ame­rika een gansch voor­na­mere rol dan bij ons. De ver­toonde fil­men zijn allen bege­leid door een spe­ciale en goed ges­chre­ven aan­pas­sing.

Nemen wij nu even een kijkje in de pro­jek­tie­ka­bien.

Haar afme­tin­gen, haar inrich­ting en

ar com­fort zijn van dien aard dat men eze niet kan droc­men, en de best inge­richte zaal ten onzent kan haar pro­jek­tie­ka­bien nog niet ver­ge­lij­ken met die van den Capi­tole.

Men bereikt ze langs een lift, door een ijze­ren deur die bij mid­del van tegenge-wieh­ten gemak­keïijk open en toe schuift.

De vloer is uit beton en staal, en gansch bedekt door een vuur­vrije tapijt.

Vijf luch­ters in onyx, in den vorm van omge­draaide bekers, ver­lich­ten de plaats. Twee groote lucht­ver­ver­schers hel­pen de immer zware en door de stra­len der boo­glam­pen steeds over­ve­rhitte tem­pe­ra­tuur der pro­jek­tie­ka­bien ver­koe­len.

Tele­foons ver­bin­den de kabien met de

Direc­tie, het orkest, de scher­men en de ver­schil­lende inwen­dige diens­ten.

Ver­schei­dene ope­ra­teurs wer­ken er tege­lij­ker­tijd. De eene houdt het toe­zicht over het in wer­king zijnde toes­tel, ter­wijl de ande­ren in gemak­ke­lijke rie­ten leuns­toe­len uitrus­ten en hun beurt afwach­ten. Want in den Capi­tole draait men maar eventjes 9.500 meter film per dag. De ver­bruikte elek­trische stroom bedraagt 200.000 watt.... genoeg om een stad van mid­del­bare groote vol­le­dig van licht te voor­zien. De pro­jek­tie­toes­tel­len zijn ten getalle van vijf. Deze van alle laatste ver­be­te­rin­gen voor­ziene pos­ten zijn het voor­werp van aan­hou­dende zor­gen en van een onon­der­bro­ken toe­zicht.

De lan­taarns staan rechts­treeks met de bui­ten­lucht in ver­bin­ding. Breede plaa­ti­j­ze­ren bui­zen ver­bin­den de schouw van het toes­tel, en de Ver­bran­ding­sgas­sen wor­den aizoo spoe­dig in den damp­kring ver­dre­ven.

Men ziet dus met welke zor­gen van gemak­zucht en prak­ti­schen zin die reu­zen­ci­nema is ont­wor­pen.

Om aan de door het bre­ken van een film nood­za­ke­lijke stil­stand der pro­j­çk­tie te verhel­pen, gaat men als volgt te werk:

Twee pos­ten dr aaien tege­lij­ker­tijd, ieder met een zelfde kopij van de film en met dezelfde snel­heid. Een der pos­ten is vol­le­dig belicht, de andere slechts zeer zwak en met het sluits­tuk toe. Wan­neer nu een der twee fil­men komt te bre­ken wendt de ope­ra­teur zich onmid­del­lijk tot het tweede toes­tel, scha­kelt de vol­le­dige stroom in wat ter­zelf­der­tijd de eerste lan­taarn dooft, opent het scherm van het tweede toes­tel en de pro­jek­tie van de film gaat haar gang, zon­der eenige onder­bre­king, dank aan het dub­bel spel dier twee kopi­jen.

Men kan aldus de gebro­ken film rus­tig hers­tel­len en eens klaar wordt hij terug opge­rold tot op het punt waar de andere nu geko­men is, en op zijn beurt kan hij deze ter hulp komen wan­neer deze ook een onge­val moest over­ko­men.

Het is een zeer prak­tisch mid­del, alhoe­wel het twee fil­men verei­scht in plaats van eene, om een pro­jek­tie die twaalf uur aan één stuk draait niet te onder­bre­ken. h Time is money », niet­waar?

Ten titel van vol­le­di­ging kun­nen wij er nog bij­voe­gen dat de Capi­tole wel de grootste luxe-cinema van New York is maar nog niet van de Vereen;gde Sta­ten. Het « Audi­to­rium » van Cle­ve­land biedt

14.000 zit- en 5.000 staan­plaat­sen! In dit land ten minste is er een vol­doende klien-teel om al die cine­mas te laten leven.

Geluk­kig land! NEMO


FILM-REVUE

In de Dood­sval­lei

met von Stro­heim

ly k R ET een gezel­schap van veer­tig

I T j per­so­nen, enkel voor het maken «L'-C'yH van een film? Maar man, zijt ge van uw zin­nen berooid?... Ge komt er nooit levend meer üit!

De man die zoo sprak was het hoofd van een groote ver­ze­ke­ring­smaat­schap­pij; hij zag Eric von Stro­heim strak in het gelaat in schudde het hoofd.

« In 1849, ging hij ver­der, ver­trok­ken vijf en zes­tig mijn­wer­kers naar de Dood­sval­lei, met de hoop er goud te vin­den. Drie en zes­tig kwa­men er om het leven en de twee ove­ri­gen, welke kon­den onts­nap­pen, zijn er nooit weer­ge­keerd om hun schat­ten te gaan halen. Sind­sdien zijn er hon­der­den expe­di­ties omge­ko­men. Geen enkele ver­ze­ke­ring­smaat­schap­pij in Ame­rika zou aan één van u een dol­lar wagen! »

Doch, von Stro­heim lachte en ant­woordde:

« Mijn beste mijn­heer, ik zie dat gij een van die per­so­nen zijt, welke geloo­ven dat al wat in een film komt, enkel gemaakt

is met dekor en schijn-waa­rheid.... Ik

bes­tuur de film « Greed », naar hel: boek van Frank Nor­ris « Mc Teague », gij herin­nert dit wel?. . Mc Teague vluchtte door de Dood­sval­lei, hij vond het daar een hei, en als zoo­da­nig heeft Frank Nor­ris dit bes­chre­ven. Daa­rom ook is het een groot boek... Denkt gij nu, mijn­heer, dat tot het maken van deze film ik een massa zand naar het stu­dio zal laten komen, ik mijn lie­den voor de camera zal laten po-see­ren en hen zeg­gen: « Ge zijt nu in de woes­tijn, in volle gevaar, gij hebt gebrek aan alles, gij sterft van hitte en dorst, reu­sach­tige spin­nen krui­pen u over het

beste, gij hebt het bij het ver­keerde eind. Mijn acteurs gaan het voor­beeld vol­gen van Mc Teague en door de Dood­sval­lei vluch­ten; stap voor stap zijn spoor vol­gen en het lij­den doors­taan wat hij gele­den heeft, juist als bes­chre­ven in het

boek... Begri­jpt gij?__ Ik ben in de film

voor de wer­ke­lij­kheid en zal dit ten allen

pri­jze ver­kri­j­gen... En wat meer, wij

zul­len er allen zon­der let­sel, door­ko­men.... YY ij geven niets om een ver­ze­ke­ring! »

En met een scha­ter­lach ver­liet Eric von Stro­heim het bureel der assu­ran­tie.

Von Stro­heim leidde zijn gezel­schap, het­welk vol móed en wils­kracht was, zijn acteurs, zijn tech­nisch per­so­neel en Fritz Tid­den, de publi­ci­léits­bes­tuur­der, in het geheel twee en veer­tig per­so­nen, gedu­rende de heetste maan­den van het jaar, door de droog­ste streek van Ame­rika. Zij ver­duur­den alle ellende maar kwa­men terug te voor­schijn, gaaf en gezond.

Hoe deze lie­den dit gedaan kre­gen behoort tot de mira­kels der cine­ma­ni­j­ver-heid. De uits­lag van deze expe­di­tie heeft elke kri­tie­ker spra­ke­loos gemaakt.

Von Stro­heim zelf verhaalt hun lot­ge­val­len, von Stro­heim zelf, welke anders niet veel geeft om over zijn daden veel rucht­baa­rheid te geven. Fritz Tid­den, zegt hij, is de man welke het meest gele­den heeft.

« Gij kent de ges­chie­de­nis van <

Dood­sval­lei is een ver­lo­ren streek in het Zui­den van Cali­for­nië, eenige hon­der­den voet bene­den den zees­pie­gel. Het is de laag­ste plek op den aard­bol, altoos zon­der water. Delf eenige meters in den grond en men geraakt in de hel.

« Wan­neer de groote Mees­ter de aarde schiep, dan eischte de Dui­vel een klein plaatsje op voor zich zelf, de Heer gaf hem dus Dood­sval­lei om zijn lus­ten bot te vie­ren. »

FILM-REVUE 5

Het is een natuur­lijke hel waar geen enkel levend wezen het uithou­den kan, indien men schor­pioe­nen, taran­tu­las en slan­gen daar­bij reke­nen wilt.

Aar­drijks­kun­dig ges­pro­ken is Dood­sval­lei 78 mij­len lang en 22 mij­len breed, gele­gen tus­schen de Teles­cope en de Pa-namint­ber­gen; niet­te­gens­taande zijn vree-selij­ken naam is het een schil­de­rach­tige plaats.

« Met de voors­pel­ling, door iede­reen in Hol­ly­wood, er ons einde te vin­den, ver­trok­ken wij. Tot gerusts­tel­ling had men er zelfs bij­ge­voegd dat de hitte er van 120 tot 150 gra­den Fah­ren­heit was en dat er geen enkele boom stond.

Dat er wel water­bron­nen waren, maar ver­gif­tigd met arse­nic en dat één enkele teug onmid­del­lijk den dood voor gevolg had.

Dat er steeds uit de val­lei ver­gif­tigde gas­sen ops­te­gen.

Dat er ver­gif­tigde slan­gen en insek­ten waren.

Ver­ra­der­lijk dri­jf­zand.

Ein­de­lijk, dat wij ons gin­gen zelf­moor­den. »

« Met een opge­wek­ten en avon­tuur­lij­ken geest, ver­lie­ten wij Lone Pine en pas­seer­den de Pana­mint val­lei in de ver­la­ten stad Ski­doo . . Vroe­ger bezat Ski­doo 23 goud­mi­j­nen en 5000 inwo­ners; de eenige over­le­ven­den nu zijn twee klui­ze­naars Sam Buil en Shot tv Har­ris, plus een leger slan­gen en andere gevaar­lijke insek­ten. Nie­mand begri­jpt waa­rom die twee man­nen daar bli­j­ven.

Van Ski­doo kwa­men wij aan den top van de Sheep s Moun­tains en daar film­den wij de eerste, plek waar Mc Teague het eerste zicht had op de Dood­sval­lei.... Daar lag ze, 8000 voet bene­den ons, spot­tend op ons omhoog ziende; drie dagen had­den wij noo­dig om bene­den te komen

...​De jon­gens lach­ten met me, zeg­gende

dat ik de voets­tap­pen van Mc Teague

aan het tel­len was Het was inder­daad

de hel!_

Des mid­dags kookte de zon een ei in drie minu­ten tijds; had­den wij drink­wa­ter bij, dan vroos het des nachts aan onze zijde toe. Hier namen wij de foto van een ei en een taran­tula (spin) om de grootte te ver­ge­lij­ken. Hier zijn vroe­ger hon­der­den per­so­nen van dorst omge­ko­men. Wij had­den als gids een tach­tig-ja-rigen Indiaan, een nog jong uit­zien­den

man zou ik zeg­gen, want hij kon beter loo­pen dan wij. Hij redde menig­maal ons leven.

Hij ver­telde ons van de eerste expe­di­tie welke de val­lei trachtte over te ste­ken. « Ik was nog een kind, zegde hij, en dit waren de eerste blan­ken welke ik zag. Ik was zoo ver­schrikt wan­neer ik hen opmerkte dat ik mij ach­ter een rots ver­borg en daa­rop de vlucht nam. Zij waren maar een kwart mijl ver­wi­j­derd van goed frisch water, en ik kon hen gered heb­ben, maar ik Was bang van hen... Allen stier­ven van dorst. »

« Wij bereik­ten dus den bodem van de val­lei, ging von Stro­heim ver­der, en be-zich­ten de « Ver­gif­tigde Bron ». Bijna alle bron­nen zijn daar ver­gif­tigd en men mag alleen maar van deze drin­ken welke door het Gou­ver­ne­ment gemerkt zijn. De India­nen heb­ben pp de rot­sen geheime tee­kens gemaakt. Ove­ral ziet men geraam­ten van man­nen, ges­tor­ven van dorst of door het drin­ken van het ver­gif­tigde water... Ik waschte in zulk water een onde­rhemd, hing het op een rots te dro­gen en op min­der dan een uur tijd bleef er van het gansche hemd geen draad meer over; de arse­nic had het gansch ver­teerd.

Wij bezoch­ten ook de « Ver­lo­ren Wagen » waar het dri­jf­zand een groep rei­zi­gers had verz­wol­gen en waar men nog een deel van een hun­ner wagens zag uits­te­ken.

Gedu­rende het fil­men heb­ben wij elf maal Dood­sval­lei door­kruist, steeds met de ther­mo­me­ter in de hand, 120 tot 135 gra­den aan­wi­j­zende, ter­wijl wij alle mar­te­lin­gen doors­ton­den. Geen enkele man kon lan­ger dan 2 mij­len water bewa­ren. Wilde men bli­j­ven leven dan moest men aan­hou­dend drin­ken.

Eens waren wij op het punt het lot van zoo velen te onder­gaan, bij gebrek aan water. Ten laatste zond ik onzen Indiaan, 20 mij­len afstand, naar de Twenty Mule Team Borax Com­pany. Met een vliegma-chien wier­pen zij een tank water naar bene­den; opze dok­ter gaf elke man een halve tas, met aan zijn zijde een man, gewa­pend met een revol­ver__

Daarna draai­den wij de laatste too­nee-len. Daa­rop ver­trok­ken wij naar Ryan, dan naar Val­ley Junc­tion, daa­rop Bar-stow en geraak­ten ein­de­lijk vei­lig terug thuis. »


FILM-REVUE

Geïl­lus­treerde Cine­ma­nieuwsjes

HIER­BO­VEN zien wij WAL­LACE BEERY onder coif­feur’s han­den voor de First Natio­nal Film « The Lost‘World » (De Ver­lo­ren W'ereld), naar de fan­tas­tische novelle van Conan Doyle. Wal­lace

Beery is een mees­ter in het '"ertol­ken van «val­sehe» rol­len en links op de afbeel­ding saat hij in de te ver­beel­den a type », name­lijk een pro­fes­sor, op jacht naar voo­rhis­ta­rische mons­ters.

Gine­ma­nieuwsj es

OVER EEN 14-TAL DAGEN brak er brand uit in de Cinema Tivoli Theatre, Bon­ny­bank Road. Dun­dee (Schot­land). De pom­piers werk­ten vier uren eer zij het vuuir mees­ter wer­den. De schade wordt ges­chat op 6000 pond.

WAL­TER NIE­BUHR vol­tooid de film «The City of Temp­ta­tion » in Ber­lijn, ter­wijl de Eng-el-sche artis­ten Mal­colm Tod en Hugh Mil­ler voor een kort ver­blijf in hun land zijn weer­ge­keerd.

ARTHUR W. KELLY, de per­soon­lijke ver­te­gen­woor­di­ger van Char­ley Cha­plin, en Vice-Pre­sident van de Uni­ted Artists Cor­po­ra­tion, is te Lon­den aan­ge­ko­men om aldaar schik­kin­gen te nemen om zijn nieuwe film « The Gold Rush » uit te geven; deze film bes­taat ir.​it 12 dee­len.

FRANK STAN­MORE zal kor­te­lings met Betty Bal­four en een kom­pleet gezel­schap naar Jamaica ver­trek­ken, voor reke­ning der George Pear­son Pic­tures.

WIL­FRED NOY, gekend voor zijn ver­we­zen­lij­king van zoo­vele Engelsche fil­men, heeft nu zijn eerste Ame­ri­kaansche film "oltooid; deze heet: « The Lost Chord » naar bet l’ed van Sul­li­van, en zal uit­ge­ge­ven wor­den door de Arrow Pic­tures Cor­po­ra­tion.

FILM-REVUE

lèeh' Moore i*.

'Flir­ting wVth Lov

COL­LEEN MOORE in « Flir­ting with Love » (Flir­ting met Liefde), een nieuwe maar een soor1 rol welke zij niet gewoon is te ver­tol­ken. Als part­ner daa­rin heeft zij Conway T earle.

Flo­rence Vic­tor, JjChris­tine of the Honry Heart

FLO­RENCE VIDOR in « Chris­tine of the Hun­gry Heart» (Chris­tina ’.an let Hon­ge­rig Hart), naar de novelle van Ka hleen Nor­ris. Daa­rin speelt de lieve actrice, zooals men zien kan, een van die Zuid-Aim er kaan sehe schoon­he­den, waar­voor menig­maal de mes­sen getrok­ken wor­den.

Bes­sie Cove in. ’Sun­doioa

BES­SIE LOVE in «Sun­down.» {Zon­son­der­gang) First Natio­nal Pro­du­crie van Earl Hud­son. Deze Hm, bes­tuurd door Lau­rence Trimble en Harry O. Hoyt, werd opge­no­men e< n de Mexi­kaansche gren­zen, Cali­fo­mië, Ari­zona, New Mexico, Texas en Mexico.

BETTY BLYTHE, de ver­tolks­ter van « De Val van den Afgod » en « Chu-Ch:n-Chow », zul­len wij kor­te­lings bewon­de­ren in « In Hol­ly­wood with Potash and Perl­mut­ter », waar­van bovens­taande foto haar in de vrou­weiijke hoof­drol laat zien.


FILM-REVUE

PHEP­PHI

É, mij

W Kv

Jfe

Bui­ten­ge­woon levens­drama, cine­ma­to­gra­fische bewer­king naar het mees­ter­werk van

Too­neel­schik­king van

DE ARRI­VIST

Hoofd­ver­tol­kers: Ginette MAD­DIE -Henri BAU­DIN -Jean D’YD DAL­LEU Jeanne HEL­BLING Pierre BLAN­CHAR

KORTE INHOUD:

Claude Bar­sac is advo­kaat, zijn drang naar geld en rijk­dom heb­ben van hem een arri­vist gemaakt. Zijn vriend, Jacques De Mirande, bemint een schoone vrouw, de Mar­kie­zin de Sergy, die men ook Mar­qui­sette noemt.

Mar­qui­sette, die Jacques voor haar heb­ben wil, vraagt raad aan Bar­sac. Een dui­velsch gedacht onts­taat in den geest van Bar­sac. Hij raadt Mar­qui­sette aan baar goe­de­ren in gel­den te doen omzet-, len, en deze volgt de haar gege­ven raad.

Den­zeiü­den avond geven Mar­qui­sette er. De Mirande een afscheid­smaal en ter­wijl cle genoe­dig­den hun gas­ten vie­ren, ver­wi­j­dert Bar­sac zich, dringt in de kamer van Mar­qui­sette en maakt zich van het mil­lioen mees­ter. I erug bij hemd lis en niet gerust zijnde, keert hij terug\.aar de woning van Mar­qui­sette. Deze, een scha­duw op den . muur van haar kamer ziende, laat een kreet, maar een bevoch­tigde hand komt op haar mond terecht, waarna de scha­duw verd­wi­jnt. Mar­qui­sette, ver­schrikt, loopt bij naar vriend en sterft in dezes armen met den kreet: « Waa­rom hebt gij mij gedood! »

De Mirande, bes­chul­digd van moord, heeft als advo­kaat zijn vriend Bar­sac. Deze weet door zjjn wels­pre­kend­heid zijn klant vrij te spre­ken.

Renée April, ma tresse van Bar­sac, is op de hoogte van al het voor­ge­val­lene. Bar­sac, zich van het geld willende ont­doen, begeeft zich naar Nice, en ove­rhan­digt het mil­lioen aan den pas­toor.

hem vra­gende dit aan De Mirande te Parijs te doen gewor­den.

Terug te Parijs, vindt Bar­sac Renée gevaar­lijk ziek. Zij herkent hem zelfs niet meer en eenige dagen later ver­trekt zij naar een gezond­heid­shuis, om er niet meer van terug te kee­ren.

Ches­nard, onder­zoeks­rech­ter, heeft Bar­sac niet uit het oog ver­lo­ren. Door het terug­vin­den van het mil­lioen, deelt hij zijn veron­ders­tel­lin­gen mede aan De Mirande; deze begeeft zich naar Bar­sac om

hem reken­schap te vra­gen, maar sterft onder­weg aan een hart­ziekte.

Een­maal toch zal Bar­sac zijn straf onder­gaan, en zal het recht zege­vie­ren.

FILiïl III­BEIT

Rue Neuve, 68 - BRUS­SEL -


10

F3LM-REVUE

Kine­ma­brie­ven­bus

Een Nieiîw­jaars­wensch

Wij ont­van­gen uit Parijs van den Fran= sehen fil­mac­teur JEAN DE VALDE een prach­tige foto als nieuw­jaars­gift, met het vol­gende opschrift:

« A « Cinema* en Too­neel­we­reld » » mes meilleurs vœux pour 1925. » (get.) JEAN DE VALDE.

Wel een bewijs dat ons blad in den vreemde wordt gewaar­deerd.

AAN AL DIE­GE­NEN DiE ONS HET BESTE VOOR HET NIEUWE JAAR WENSGH­TEN ONZEN WEL­GE­MEEN­DEN DANK!

VAN IER­SE1L. — Bij­drage voor V. T. ont­van­gen en wor­dit opge­no­men. Bes­ten dank voor uwe gift van 5 fr. voor Let praal­graf van Piet Jans­sens, zie ove­ri­gens onder die rubriek.

LAURA EN PAU­LETTE. — 1) Doro­thy Gish

heeft blond haar en blauwe oot­gen; meet onge­veer 1.62 m.; gebo­ren op 11 Maart 1895; gehuwd met James Ren­nie, d e bij­ge­naamd wordt « de schoonste jon­gen van Broad­way ».

2) De rol van Gevri­nette Gen­til­homme in « Fau­bourg Mont­martre » werdi ver­tolkt door Gaby Mor lay.

3) De rol­ver­dee­ling van. die film is niet gege­ven gewor­den, de hoof­drol was Baby Peggy.

JULIA EN PIERRE. — 1) Bert Lytell, adres c/o Hol­ly­wood Hotel, FI ol ly wood (Cal.) U. S.

2) Bus'er Kea­ton adres: cço Metro Stu­dios, 1025, Lil­lian Way, Los Angeles (Cal.) U.S.A.

3) Conway Tearle, adres: Friars Club, New-York City (U.S.A.)

R. ANT­WERP F. C — 1) Betty Blythe, adres: 820, La Brea Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Lila Lee, adres: Lasky Stu­dio, Vine Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Der­ge­lijke « Hooge comes » van Film­maat­schap­pi­jen zen­den ge ene pho­tos.

N. B. — Ach, m’n waarde, als U nou denkt dat de tijd daar­voor over­schiet '!

OTHELLO. — 1) Jean Angelo ds nog vri­j­ge­zel.

2) Natha­lie Lis­senko is eene Russ sehe; ges­chei­den van Ivan Mos­jou­leine; nu onge­huwd.

3) John­nie Wal­ker zendt gra­tis zijne pho’o? in de engelsche taal te schri­j­ven; adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — Neen, nieuws­gie­rig zijt U wel niet, maar U weet toch graag veel!

BUCK. — 1 ) Dit gerucht is wel vers­preid gewor­den, nadien gelo­gens­traft, maar we ge-loo­ven dat het weer eene streek te meer ds van ame­ri­kaansch publi­ci­teits­ver­nuft.

2) De titels van de fil­men dienen naast dt namen, op het 'blad zelve ges­chre­ven te wor­den dit nadien uit te sni­j­den en in te zen­den.

LAU­MOO. — 1) Miss Mar­jo­rie Hume kan in de fransche en engelsche taal ges­chre­ven! wor­den: zendt gra­tis hare photo, adres; 36, New­ton Road Bal­ham, S. W. (Enge­land).

2) Betty Blythe, zie adres an'woord aan R Ant­werp F. C.

ABDEL-KADER. — Zon­der­ling, en hebt U uw brief niet terug­ge­had? Het beste ware hem haar nog eens te herin­ne­ren.

F. C. EECLOO. — 1) Gene­viève Félix, adres: 35, rue du Sim­plon, Paris.

2) G na Reliy, adres: 53. rue Cau­lain­court, Paris.

3) France Dhé­lia, adres: 97. rue Jean Jau­rès, Leval­lois-Per­ret, Paris.

N. B. Zen­den hunne photo tegen ver­goe­ding van Fr. 2.

LEK­KER­BEK. — I) Char­lie Cha­plin, adres: c/o Ath­le­tic Club, Los Angeles (Cal.) U S. A.

2) Pau­line Fre­de­rick, adres: 503, Sun­set Bou* vard, Bever­ley Hills. (Cal.) U. S. A.

3) Aan Max Lin­der dient U 2 fr, in fransch geld op ‘e zen­den.

ZEM­GA­LIE. — 1) Gine­tie Mad­die, adres: 7. rue Mont­calm, Paris.

2) Raquel Mel­ler, adres: 12, rue Armen­gault, St-Cloud.

3) Suzanne Bian­chetti, adres: 6, rue d’Au­male, Paris.

N.-B. — Ver­moe­den sterk dat U een zeer nauwe bloed­ver­want zijt van F. C. Eecloo n et?

F. BEGUIN. — 1) Dou­glas Fair­banks, adres: Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

N. B. — ’t Spijt ons zeer, maar vra­gen wor den alleen langs deze brie­ven­bus beant­woord.

CHU-CHIN-CHOW. — i) Rod La Rocque de ware naam van die artist; adres: c/o su't' 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.) U. S.

2) H. B. War­ner is in 1876 gebo­ren; heeft blond haar en blauwe co gen; meet 1.80 m.

3) Die too­nee­len zijn door een bij­zon­der appa­raat opge­no­men wat tce­liet ze in natuur­lijke kleu­ren weer te geven.

N. B. Bes­ten dank voor de photo.

DU1­KER­KO­NING. — D:e rol werd ver­tolkt door Agnes Sou­ret; daar zij geene kine­maar­tiste meer is, kun­nen wij U haar cidres niet bezor­gen

MARIA. — 1) U kunt die ar iste schii­j­ven vol­gend adres*, c/o Su te 523, Taft Ruild­mig, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Coin­way Tearle zie adres ant­woord aan Julia en Pierre.

3) Pola Negri, adres: c/o Para­mount Stu­dio's 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

PAL­LIE­TER­KEN. — 1) Lloyd Hughes is in 1897 gebo­ren.

2) Die fil­men zijn hier nog niet ver­toond.

3) Bij gele­gen­heid vol­doen we aan uwen wensch.

SOLANGE. — 1) Die rol werd ver­tolkt doo-Frank She­ri­dan; is geene star, maar werd alleei maar gebruikt voor het doel zooals U het zoo... sap­pig omschre­ven hebt gezegd.

2) Zijt u aan­deel­houd­ster in die maat­schap­pij?

3) Voor­wat die port­zegsl betreft, doet U best eens langs het kan­toor om te willen komen; de te geven uit­leg zou meer dan eene gansche koi­lom bes­laan, zoo­dus...

N. B. — Die « kisses » wor­den Dickie Bar­thel-mees met de zuig­flescb toe­ge­diend1; in ons vak moet n men­seb dik­wi­jls veel hoo­ren, zien en zwi­j­gen, en dik­wi­jls geba­ren of hij van niets weet, ges­napt? Hebt U het depot moe­ten opk­nap­pen voor ’t nieuw.’aars­bal dat U het zoo druk had?

SMA­RAGD. — 1) Jackie Coogan is in Okto­ber 1914 gebo­ren; «is Ame­ri­kaan.

N. B. Gaan vol­ko­men met Uw uit­leg over de nieuws­gie­ri­gheid ’t akkoord!

SEDE­CIAS. — 1) Nog niets bepaald over geween.

2) Eddie Polo draait tegen­woor­dig voor de Uni­ver­sal.

3) William S. Hart, zendt gra­tis zijne photo; in cfe engelsche of de fransche taal te schri­j­ven;

FILM-REVUE

adres: Bates and Effies street, Hol­ly­wood (Cal.)

OTHELLO II. — Mary Pick­ford is in Canada gebo­ren is nu wel dege­lijk eene Ame­ri­kaansche.

2) Zou­den het U niet met zeke­rheid kun­nen zeg­gen, is zoo’u kiesch onder­werp, ziet U..

3) Aage Fönss kan in de duitsche en vlaam-sche taai ges­chre­ven wor­den; adres: Nor­dis'k Film, 45, Vim­merl­ka­Fet, Kopen­ha­gen (Dene­mar­ken) .

MALEC.!) Die film van Henny Por­ten bes­taat zeker nog, maar in Duit­schland; haar part­ner ln die Firn was Paul Hart­mann.

2) Dit too­neel is geene tru­kage; maar het waren alleen­lijk maar hooge muren die ins­tort­ten.

BUT­TER­FLY. — 1) De man­ne­lijke hoof­drol in « De Witte Zus­ter » was Ronald Col­man. Wer­ke­lijk he: is een zeer ontroe­rende band.

2) Bes­ten dank, maar dien « if you were net» zoo op papier, is maar droog, hoor L

ALICE PA VOR. — I) Daar we een gewe­tens­vol biecht­va­der zijn voor al onze kor­res­pon-den­ten, zien we niet in waa­rom U ons uw «harts­ge­heim » niet zoudt toe­ver­trou­wen?

2) Jack War­ren Ker­ri­gan is de ware naam van deze artist; gebo­ren 25 Juli ï 889; onge­huwd; voor­naam­ste fil­men: « 9 he Cove­red Wagon », « The Green Flame », « The House of Whis­pers », adres: 1743 Cah­nenga ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

3) Bes­ten dank voor de tee­ke­ning van Pris­cilla Dean, goed gelukt, dege­lijke kleur­scha­kee­ring en zeer expres­sief; gefe­lici eerd, hoor!

/. T. HAW­LEY. — 1) Huguette Duflos is gehuwd met Raphaël Duflos; rond de 30 jaar oud; zendt 'hare photo tegen ver­goe­ding van 2 fr.! in de fransche taal te schri­j­ven, adies: 12, rue Cam­ba­cé­rès, Paris.

2) Gina Relly is 27 jaar oud; onge­huwd; photo tegen ver­goe­ding van fr. 2; in de fransche taal te schri­j­ven; adres: 53. rue Cau­lain­court, Paris.

3) Dit num­mer kunt U op ons bureel nog beko­men; zend ons 0.85 fr.​xO. 10—fr. 0.95 en we doen het u gewor­den.

EVA. — 1) Schrijf U eens aan vol­gend adres: c/o Sui'e 523. Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Car­mel Mayers, voor­naam­ste fil­men; «The Dream Lady », « Who Will Mary Me », « Madame Spy », adi­rés: 5721, Carl­ton Way, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

3) Syl­vio de Pedrelli, acres: 38, rue Juliette-Lam­ber. Paris.

QUEE­NIE. -— I) Mar­ga­re­tha Fisher draait niet meer.

2. Ivan Mos­jou­kine is op 26 Sep­tem­ber 1889 gebo­ren; adres: Stu­dio Alba­tros, 56. rue du Ser­gent Bobillot, Mon­treuil sous-Bo's (France).

PREU­TE­LAAR. — Bij­drage voor de V. T. kan niet opge­no­men wor­den, is te per­soon­lijk!

NEMO.

N.-B. — Vla­gen ons ‘oegd­ko­men na Zon­dag, wor­den in het vol­gend num­mer beant­woord.

Ons Pho­to­hoekje

NOU G A ont­ving g-atls de photo van Mary Phil­bin, for­maat 19x14. na 1 m. 19 d.

JULIA en PIERRE ont­vin­gen gra­tis de photo von Ernest Tor­rence, for­maat 13x18, ma 1.5 m. Patsy Ruth Mil­ler, for­maat 13x18, na 1.5 m.

R. ANT­WERP F, C ont­ving gra­tis de photo van Ivan Mosiou­kine, na 4 m.

ABDEL-KADER ont­ving gra­tis de photo van Max Lin­der, for­maat 17.5x12.5, na 6 d.; Rudolph Valen­tino for­maat 21.5x16x5, ma 33 d.; Wanda Haw­ley for­maa' 20.5x16, na 14 d.; Lilian Gish for­maat* 17.3x12.5 na 35 d.! Wrj­liam S. Hart for­maat 21.5x16.5, na 35 d.

F. C. EECLOO ont­ving gra­tis de pho­tos van: Norma Tal­madge for­maat 24x19 na 1 m. 15 d.; Bebe Daniels for­maat 18x13, na 3 m.; Lila Lee for­maat 18x13, na 2 m.; Agnes Ayres for­maat 18x12, na 2 m.; Viola Dana for­maat 17x12 ma 1 m.; Ginette Mad­die, for­maat post­kaart na 8 d.; Mary Pick­ford en Dou­glas Fair­banks, na 8 d. uit Parijs.

MARIA ont­ving gra'is de photo van: Hunt­ley Gor­don, na lm. 2 d.; Félix Ford, na 9 dagen.

OTHELLO ont­ving gra­tis de photo van Lya de Putti, post­kaart for­maat na 45 d.

JOSEPH omt­viing gra­tis de pho­tos van; Nor­man Kerry, for­maat 13.5x18.5, na 1 m. Î7 d.; Norma Tal­madge, for­maat 20x25, na 2 m. 3 d.; Constance Tal­madge for­maat 20x25, na 2 m. 3 d.; Xenia Desni for­maat post­kaar\ op 7 d.; Pola Ne'gri, for­maat 20x25, na 1.5 m.; Agnes Ayres, for­maat 13.5x18.5, na 1.5 m.; Mary Pick­ford -for­maat 17.3x22.5, tna 3 in. 4 d.; Bar­bara Bed­ford, for­maat 16x12, na 1 m. 15 d.; Luciano Alber­tini, for­maat post­kaart, na 1 m. 7 d.; Adolphe Men-jou for­maat 22.5x17.5, pa 1 m. 12 d.

VAN MAR­COY ont­ving gra­tis de photo van: Lia dc Putti, post­kaart­for­maat, na 14 dagen. Mary Pick­ford 25x20, na 7 weken en 4 dagen.

HEN­RIKE ont­ving gra­tis de photo van Suzanne Christy, na 4 dagen.

ELZA EN HOR1ENSE ont­vin­gen gra­tis de photo van Rudolph Valen­tino, for­maat' 21x16.

LEK­KER­BEK ont­ving gra­tis de photo van: Lilian Gish, post­kaart­for­maat, na 1 maand en 7 dagen; Theo­dore Roberts, for­maat 17x22, na 1 maand, 16 dagen.

HER­TOG ALVA ont­ving gra­tis de photo van: Reg nald Denny, post­kaart, na 2 m. 5 d.; Asta Niel­sen, post­kaart, na i maand en half; Mary Odette, post­kaart, met lief schri­j­ven, na 2 m. 25 d.; Betty Bal­four, 8.5x14.5, na 3 m.; Lucie Doraine, post­kaart, na 2 m. 1 d., ant­woord ont­van­gen uit Ita­lië; Raquel Mel­ler, post­kaart, na 14 dagen, photo getrok­ken uit haar film « De Ver­druk­ten »; Henny Por­ten, post­kaart, na 2 m. 3 d.; Harry Piel, 2 foto’s, post­kaart, na 8 dagen; Felix Ford, 11x14.5, na 24 dagen; Ivan Mos­jou­kine, post­kaart, na 22 d., uit zijn film « Kean »; Mario Auso­nia, 5 foto’s, 2 post­kaart, 2 for­maat 13x18 en 1 for­maat 14x18.5, na 5 maan­den; Harold Lloyd, 13.5x19, na 3 m. 10 d.; Frank Mayo 13.5x 19, na 3 m. 10 d.; Tho­mas Mei­ghan, 13.5x19, na 3 m. 10 d.; Estelle Tay­lor, 14x19.5, na 1 m. 13 dagen; Luciano Alber­tini, post­kaart, na 2 m. 6 dagen, ant­woord ont­van­gen uit Duit­schland; Edna Pur­viance 14x19, na 1 m. 13 d.; Mary Phil-bin. 14x19, na 1 m. 6 d.; William Far­num, 14x 19.5, na 1 m. 19 d.; Rudolf Valen­tino, 17.5x22.5, na 1 m. 21 d., met vrien­de­lijk schri­j­ven; Willam S. Hart, 17.3x22.5, na 1 maand, met lief schri­j­ven; Mary Pick­ford 17.5x22.5, na 2 m. 6 d.; Norma Tal­madge, 20x25, na 2 m. 3 d.; Constance Tal­madge, 20x25, na 2 m. 3 d.; Dou­glas Fair­banks en Mary Pick­ford, in een­zelfde omslag, uit Parijs, na 5 dagen, for­maat van Dou­glas photo is 22x26 en van Mary 19.5x24.5, en zij zijn bei­den zeer prach­tig, ook zijn de pho­to’s blin­kend; Pola Negri 2lx2J, na 1 m. 4 dagen.


12

FILM-REVUE

Vrije Tri­buun

NIEUW­JAARS WENSCH

Als regel­ma­tige lezer van « Vrije Tri­buun » en als min­naar der Stille Kunst, neem ik de eer op mij om die min­naars en min­na­resl­sen dier zelfde kunst een « Geluk­kig en Voors­poe­dig Nieuw­jaar te wen­schen », maar boven­dien wil ik dien nieuw­jaar swensch voo­ral riebt en aan de schri­j­vers (sters) van « Vrije Tri­buun » zoo ook onder andere Had-je-me-maar, Alice Powar, Aurora, Have­laar en nog al andere die ons het genoe­gen ver­schaf­fen ons een gevoe­lig, pret­tig en gepar­fu­meerd arti­keltje ter lezing te geven in « Vrije Tri­buun » en die zoo­veel bij­dra­gen tot den voo­ruit­gang den groei en den bloei der kinema nij­ve­rheid, dat Let;aar 1925 voor deze schri­j­vers (sters) een 'goed jaar moge we-ze, dat hunne pen goed moge bevoch­tigd wor­den, dat er ons nog vele van die fijne arti­keltjes ter lezing mogen gege­ven wor­den, dat hunne pen steeds moge bli­jve voort vloeien en dat zij nog vele navol­gers moge kri­j­gen. Alsook het getal lezers (res­sen ) en abon­ne­men­ten voor Kinema en Too­neel­we­reid en voegt er voor Kinema eft Too­neel­we­reld Film-Revue bij, niet waar.

Da het jaar 1925 ons cens het geluk moge geven getui­gen te zijn van, een goed en weiin-gericht stu­dio of het tot stand! komen van, de toch zoo schoome stille kunst in ons eigen pro­vin­cie, dat is al wat ik wensch. Dus nog­maals aan allen een geluk­kig en voors­poe­dig Nieuw­jaar. DON A FLORA.

EEN KLEIN VOORS­TEL

Zoo heet « Had-je-me-maar » haar epis­teltje, onder « Vrije Tri­buun », in 't blad van 2-1-25.

« Had-je-me-maar » moet me hier toe­laien haar « Klein Voors­tel » een « Groot Voors­tel » te hee en.

En dat is het!

Een zie­lig-groote oproep is het, een glo­riën van kunst-begrip, wel­lend uit een jonge hartje, dat een ver­schei­den groo­theid stille vereerde, en ver­diend wil opdri­j­ven naar d’eeu­wige .herin­ne­ring van n dank­baar, treu­rend volk, dat «zijn» gedoofde stof­fe­lij­kheid beweent; de stof­fe­lij­kheid van een kunst-mensch: Piet Jans­sens.

’k Sluit me aan bij de voe­lende « Had-je-me-maar », en k werp een r< ep naar d’har­ten der lezers van « K. en IVwe­reld », roep dien ik hoop rijp te mot­gen zien cpk­lou­te­ren naar t hart van kunst­voe­lers, van zie­lige ken­ners.

De spon­ta­neï­teit van « Had-je-me-maar » is éénig mooi.

Waa­rom niet hel­pen sie­ren het eeu­wige beeld van een pracht-figuur, die voort­le­ven zal in de massa, die goeien zal na zijn dood lijk hij levend boeide, heden meer dan grs­te­ren en min­der dan mor­gen?

Waa­rom het1 smee­kende enthou­siasme van roe­pende spijt, niet omge­werkt in een milde stem­ming, en waa­rom niet, zooals (schri­jf­ster van « Een klein Voors­tel » het best zegt, « de hand over het hart strij­ken », en een steentje op eigen kos­ten aan­dra­gen?

Piet Jans­sens was niet, hij is een groot man, en heeft recht op de vereeu­wi­ging van zijn per­soon­lij­kheid!

Welaan, nu als ’t u belieft geen tal­mers, geen ach­ter­bli­j­vers.

Och, ’n paar cen­tie­men, elke maand Î n Dik willetje, om even uiit net gilet­zakje op te die­pen het bewijs eeenr navoe­lende Piet-Jans­sens-veree­ring.

Wilt ge pret heb­ben, en dat bij voor­baat? Stelt u voor wat ik me thans voors­tel:

« In *t gou­den, mooi-grjl­lige licht van d’eeur wigen licht­bol.... Op een mooie plaats, waa­rop ’t zon­ne­licht speelsch en aaiend hup­pelt... Een beeld... mas­sief en heer­lijk!

’n Massa in ver­ruk­king ... in. devo­te­lijk kij­ken naar t stom-vereeuwi gde dat als gemoe­de­lijk neer­blikt op die men­schen en men­schjes.

En daar staan leve­lIn­gen voor, met ’n schit-ter­biik in de kij­kers, en inner­lijk zeg­gen ze met een wei­nig trots: « Een gedee­tie van dat beeld is door Leefde ’t mijne ».

Is dat niet mooi?

Doet nu t vol­gende; « Leest « Een klein Voors­tel » van « Had-je-me-maar », denkt zoo roosk­leu­rig moge­lijk dat de .‘even­som­stan­di­ghe-den moei­lijk zijn, doch denkt eve­neens dat ’n paar fran­ken (boe meer, hoe moo er) u niet zul­len verar­men, kr upt m i uw volle hand in wat ge noemt uw geld­beu­gel en wel­dra zal het beeld van . onzen:et hoeg­pri­jze, boog boven

•v ho Jiden 1 oo/ en schoon!

ANTOON VAN IER­SEL.

N d. — Alhoe­wel de kinema niet aan­be­lan­gend nemen we deze bij­drage per uit­zon­de­ring op.

Ant­wer­pen, 24-12-24.

In som­mige kine­ma’s onzer s ad, is het de gewoonte, dat er ter­wijl de /ertoo­ning volop bezig is, een gar­çon de zaal rond­loopt en iede­reen las­tig valt, met de vraag cf ge niets wen­scht te gebrui­ken. Het ligt nu één­maal iin vele per­so­nen hun aard, altijd en ove­ral, din­gen te vra­gen en te ver­lan­gen', die ze op voo­rhand ver­ze­kerd zijn niet te zui­len vin­den, n Heel conversa ie wordt dan dik­wi­jls op fluis­te­ren­den toon in uwe nabi­j­heid gevoerd, ter­wijl ge met span­ning de lot­ge­val­len van uw held (in) op ’t doek volgt. Nevens, voor of ach­ter U zit er een dors­tige (mees­tal) heer, die har­dop z’m mis­noe­gen te ken­nen geelt, omdat ze zoo lang niet ’t gevraagde weg bli­j­ven, ’t Moe!;: nog gemaakt wor­den, zucht hij.

Ein­de­lijk, daar komt hij (de gar­çon) met z’n schenk­blad afges­tapt. De suk­ke­laaar weet natuur­lijk, in ’t pik­don­ker, zoc juist die per­so­nen, niet meen zit­ten, die wat bes­teld heb­ben, iets wat hem niet kwa­lijk te nemen is. U hebt gevraagd? Ik heb nie's gevraagd, snauwt de aan­ges­pro­kene bits. Die vraag wordt dik­wi­jls aan 6 tot 7 men­schen herhaald, die niets gevraagd heb­ben. Na veel geroe­ze­moes en 2 dozi­j­nen per­so­nen ges­toord te heb­ben landt } ij ein­de­lijk bij t rechte volkje aan. Gek­lets en geram­mel van tas­sen, onder­tas­sen, pot­ten, gla­zen, lepel­jtes, enz. enz.

Meneer X. zweert bij hoog en laag dat hij met

dat sm.... afwa­sch­wa­ter (dat was bedoeld op 'n

Limo­nade, die ze hem bij ver­gis­sing had­den gebracht) zijne maag niet zal beder­ven, en Mevrouw Y. die een zwak heeft * oor sui­ker, ver­telt aan iede­reen die t hoe­ren wil dat men haar kof­fie zon­der sui­ker wil « opsol­fe­ren ». De gar­çon wipt voor­bij. Psst, psst, hé?? De man is al lang aan ’t andere einde der zaal. Zwijg we zul­len hem straks iroe­pen, zegt haar man vers rooid. Straks, als m’n kof­fie ijs­koud is zeker? Och! drink hem dan zoo maar eens voor ’n enkele maal.

Mevrouw begint haren (hart­voch­ti­gen) man, uit te maken, omdat hij weet dat ze on moge­lijk dat bit­ter gedoe naar bin­nen kan spe­len.

Ja, maar zulke stoor­nis­sen moes­ten toch ver­me­den wor­den, en al in de eerste plaa's door de bes­tuur­ders der zalen.

FILM-REVUE

Dat dege­nen, die iets wen­schen. te ver­brui­ken mi toch eens n/iet te « vatslg » zijn, van zelf tot aan 't buf­fet te wan­de­len. Met het ont­van­gen is ’t weer het­zelfde « come­dies­pel », dat gebeurt mees­tal na de poos, val­len van geld­stuk­ken, enz. enz. Ik vraag mij zélve af: « Waar­voor“ dient de poos dan nog tij­dens ’n ver­too­ning »????

SOLANGE.

PHO­TO­GE­NIE

Dit een­vou­dig woordje leeft reeds dik­wi­jls de mooie illu­sies van vele op Lol gebrachte hoofdje», als kaar­ten­huisjes doen ineens­tor­men.

Noch­tans, indien men som­mi­gen moest geloo-ven, kri­j­gen we op het doek, alleen pei­soontjes te zien, die in alle opzich­ten vol­doen aan de «streng verei­schte » (zoo vordt toch altijd beweerd) pho­to­ge­nie.

Ik geloof noch­tans eer­der dat het vee­leer een trukje is, door de spits­von­dige regis­seurs aan­ge­wend, om de al te opdrn­gende ama­teur-film-spe­lers van het stu­dio weg te hou­den en van de enthou­siaste brief­wis­se­laars ver­schoond te bli­j­ven.

Waa­rom houdt men dan ver­bor­gen, dat artiste X. een gelaat heeft vol sproe­ten of met lit­tee­kems on'sierd en han­dig de hoe­kige lij­nen van haar icjn weet weg te mof­fe­len niet alle­rhande lap­mid­deltjes?

Het is dus wel een dege­lijk bewijs dat som­mi­gen niet hee­le­maal aan die « strenge » voor­waarde vol­doen. Ver­le­den week lees ik in een dag­blad, dat een rijk per­soontje, vol­gens hare « per­soon,, lijke » mee­ning zich voor den film geroe­pen acht en reeds onlangs met draaien gaat begin­nen. Noch­tans kun­nen alleen vak­men­schen zulks vasts­tel­len. Maar och, geld doet i u een­maal veel! Het is heel eige­naar­dig daL men steeds over vrou­we­lijke pho­to­ge­nie schri­jft. Indien ze wer­ke­lijk bes­taat, komt ze zoo­wel voor een man­ne­lijke film­ster te pas. Eens te meer blijkt, dat pho­to­ge­nie uit niets anders bes­taat, dan de spe­lers aan­trek­ke­lijk te maken. Vol­gens mijn meenrrng komen alleen ’aient en spel in aan­mer­king, zon­der dewelke de rest al wei­nig of niets met kunst te maken heeft. Natuur­lijk zal ik zeg­gen dat pho­to­ge­nie in het geheel niet verei­scht is, wel inte­gen­deel.

Doch de Yan­kee’s hou­den er voo­ral aan vroo-lijke, lieve figuurtjes op het doek te zien. De rest gaat hen al bi ter wei­nig aan. En daar het nu een­maal de gewoonte gewor­den is in Europa op z’n « Ame­ri­kaansch » te doen wordt er, hier zon­der mor­ren, veel pruts aan­ge­no­men.

Het bewijs is nu ook gauw gele­verd, waa­rom vele dra­ma­tische krach­ten (niet­te­gens­taande hun lee­lijk uiter­lijk) gansch ver­keerd beoor­deeld wor­den.

Denk nu niet, beste leze­res­sen en lezers, dat om mijn woede bot te vie­ren cp de film­re­gis­seurs, ik zoo ges­chre­ven heb; ik ben even­min een van die dolle gek­ken, die nacht en dag aan film­draaieh den­ken. Laten mijn woor­den evemnr'n een aanr moe­di­ging zijn voor een dier onge­luk­kige « gek­ken ». He' is niets anders dan « mijn » per­soon­lijke mee­ning.

AIGRETTE. IETS OVER FIL­MEN

Bli­j­ge­moed ging ik ver­le­den week te Meche­len naar een cinema, met de hoop er een aan­ge­name avond door te bren­gen, immers men speelde de groote Fransche voort­brengst Roger de Ges­chandv­lekte met de beroemde artis­ten zooals LSi­gno­ret. Erbe Bar­ley en de kleine Régine Dumien.

Doch hoe groot was mijne teleurs­tel­ling tien fle voor mijne oogen d;en film, zag afrol­len met mets dan Fransche opschrif­ten, ’t is oprecht spi­j­tig

dat zoo een film zijne waarde moet ver­lie­zen in de oogen der kine­ma­be­zoe­kers door die grove dom­heid, het­geen wee­ral aan­lei­ding geeft voor velen om de kine­ma’s te ver­wi­j­zen tot tijd­door-bren­gende zalen, of zoo­niet dat ze alleen dienen voor de rijke men­schen.

He1 is waar­lijk te wen­schen dat diaair een wei­nig veran­de­ring aan gege­ven werd, en met een klein pro­test der kine­ma­be­zoe­kers zou dat wel kun­nen veran­de­ren.

CHU-CHIN-CHOW. NOG IETS OVER ROO­KEN EN... RID­DER­LIJ­KHEID

(Inge­volge de bij­dra­gen over ’t roo­ken in ’t num­mer van 19 Dec. 1.1.)

Het is met tegen­zin dat ik me genood­zaakt z;e, in dit pen­nens­tri­jd­perk te tre­den om ook eens een lansje te bre­ken. Genood­zaakt zeg ik.

Welis­waar had­den we de Kra­nige ver­de­di­ging van « Abce Pavor ». Flink! Doch, niet­te­gens­taande alle ont­zag, zij ’t mij veroor­loofd 'e den­ken dat, voo­ral in dit geval, de man­nen­hand hare meer­dere waarde kan doen blij­ken.

’t Arti­keltje van den kamp­vech­ter der tege­no­ver­ges­telde par­tij — ’t Uwe meen ik, heer Kai Jans — heeft me ten zeerste ver­bluft, daar zelfde schri­j­ver in ’t voo­raf­gaand num­mer zulk ’n puik brok e schreef over edel­heid en rid­der­schap, en... nu dït stukje dat trilt van zélf zucht. Ik zeg U, heer Jans, dat gij uw eigen rui­ten inges­la­gen hebt.

En nu, Hee­ren Rockers, indien gij *t genot, het­welk ’t roo­ken U ver­schaft, niet uit aan­ge­bo­ren hof­fe­lij­khe:d voor deze paar avon­duurtjes, dewelke ge in den kinema door­brengt. kun' opof­fe­ren. dan ver­zoek ik U t* nminste uw egoïsme zóó te draaien, dat uw trots de boven­hand zoude kri­j­gen. Dit ware dan toch zelf­zucht ten goede.

Aan den heer Malec,

In Kinema- en Too­neel­we­reld van 19 Decem­ber, ver­scheen er een opmer­king op de rubriek van Oxford1 F. C. for ever Pri­js­kamp of Lote­rij, maar daar wil ik, het vol­gende op neer­pen­nen.

!k moet den heer Malec vol­ko­men gelijk geven wan­neer hij schreef e* n Prijk­samp in een Pri­js­kamp. Hij wordt wel dege­lijk uit­ges­chre­ven om vele mede­din­gers te heb­ben maar wat betref1', de opmrölcing van den Leer Malec aan­gaande de enkele oogenbük­ken duis­ter­nis schrijf ik dees.

Voor een regel­ma­tig bezoe­ker van een kinema, was het niet moei­lijk, de opge­ge­ven namen der fil­men, in zijn geheu­gen te bewa­ren, aan­ge­zien die op de omslag van zijn Film Revue voor­ko­mende let­ters.

Voor wie wordt een pri­js­kamp uit­ges­chre­ven?

Voor kinema lief­heb­bers of voor toe­val­lige bezoe­kers?

Mijn dun­kens voor kinema lief­heb­bers en deze heb­ben lie­ver dat een uits­lag niet op het witte doek ver­schi­jnt. Dus uw opmer­king, heer Malec van 90 aan­dach iige lezers valt weg, want de andere 10 waren maar toe­val­lige bezoe­kers. Wat betreft de ikzuch­ti­gheid van Oxford F. C. for ever, bes­taat hie­rin dat zij gelij­khe’d vraagt voor ieder kine­ma­be­zoe­ker.

Dat de Redac­tie nu eens besL'sse aan wien zij hare pri­j­zen het liefst geeft aan kine­ma­lief­heb-bers of aan toe­val­lige bezoe­kers.

Vriend­schap­pe­lijke groe­ten en tot een vol­gende maal.

Oxford1 F. C. for ever.

N. B. — Door overv­loed van stof, zien wij ons ver­plicht eenige arti­keltjes van Tri­bu­nis­ten te ver­schui­ven naar ons vol­gend num­mer.


14

FILM-REVUE

JH! CINE­RO­MAN gm

Mon­sieur Beau­caire

naar oen roman van Booth T arming ton en de nieuwe Para­mount­film Vlaamsche bewer­king van Ed. Neorg

ROL­VER­DEE­LING:

Mon­sieur Beau­caire Rudolph Valen­tino

Prinses Hen­riette van Bour­bon Konin­gin Maria van Fran­krijk Lady Mary Car­lisle Madame de Pom­pa­dour Koning Lode­wijk XV Riche­lieu

Her­tog van Win­ter­set Kapi­tein Bad­ger Her­tog van Ches­ter­field Her­to­gin van Marl­bo­rough John Moly­neux Nash

Bebe Daniels Lois Wil­son Doris Kenyon Pau­lette Du Val Lowell Sher­man John David­son Ian Mac Laren Frank Shan­non Dow­ning Clark Blanche Craig Mau­rice Col­bourne H. Cooper-Cliffe

(Ie Ver­volg)

« Nu is het genoeg! » riep de Her­tog, er Gij gelooft toch zeker niet dat ik ove­ral met u zal rond­loo­pen waar gij ver­kiest? »

Oh, neen!... » Al wat ik u vraag is dezen avond alleen... dóch, het moev!... Daarna zal ik Mon­sieur niet meer noo­dig heb­ben».

« Daarna zult ge wel anders flui­ten », bromde de Eni­gel­sch­man tus­schen zijn tan­den'.

« De zaak is gewon­nen! » 'achtte Beau­caire. « Gewon­nen voor dezen avond!... Nu zijt ge ten minste rede­lijk... En wat ge mij daarna zult zen­den zal ik juist noo­dig heb­ben... Het is natuur­lijk begri­j­pe­lijk dat ge een klein. \ raak je moet nemen op den strik welke ik u ges­pan­nen heb... Dus, na dezen avond zal ik eenige... vrien­den van u ont­moe­ten, niet­waar? Ik zal goed doen niiet te bevreesd te zijn ».

Hij zag den Her­tog eens scherp aan en ging daa­rop ver­der:

« En nu ver­langt ge zeker ook 'e weten, '/aarom ïk dit treurs­pel in elkaar heb gezet? Waa­rom ik zoo onvrien­de­lijk geweest ben Mon­sieur cr te laten inloo­pen? »

Het uit­zicht van den Her­tog van Win’er­set veran­derde, hij zag er niet meer zoo woe­dend uit. hij werd zelfs vrien­de­lijk.

« Het is steeds de gewoonte van het gemeene volk om met lie­den orn te gaan welke hoo­ger staan dan zij », mom­pelde hij.

«Oh, neen, neen, waarde Heer!... » lachtte de Fran­sch­man. « Gij ver­gist u! Ben ik niet reeds een man van aan­zien? Lr ont­breekt mij alleen de naam der geboorte... Maar Mon­sieur gaat mij dat geven. Ha, ha! Vanaf dezen avond zal ik een edel­man zijn!... Vic­tor, de artist, iis 1er dood veroor­deeld, zijn keel ._al • erges­ne­den v orden docxr zijn eigen scheermes!... Mon­sieur Beau­caire... » Hier sprong de jonge man vroo­lijk recht, nam zijn zwarte pruik sloot die An. een doos en wierp ze door de open deur. Mon­sieur Beau­caire ook heeft hier­mede afge­daan! En ixt erns­tig!...

Heb ik niet reeds meer auto­ri­teit dan vele hoog­ge­bo­ren per­so­nen? d!k kan dus mijn eigen titel kie­zen... Wat zal ik zijn? Rid­der, graaf, burg­graaf of mar­kies? Wat?... Geen enkel van die allen. Ik kan toch niet voor Mon­sieur den Her­tog onder­doen, niet­waar?... Dus, val ik v\jn... Mon­sieur Ie Duc de... oe Cha­teau­rien... Ha, ha!... Ge ziet,, ik ben uw mede­broe­der! Ha, ha!..; »

Mon­sieur Beau­caire deed een paar galante pas­sen en maakte voor Win­ter­set een hof­fe­lijke bui­ging. De Engel­sch­man zag; hem roer­loos aan en wachtte ver­dul­dig het ver­dere "'er­loop af.

De Franscb­man riep plots uit:

« Ho! Ik ver­geet mijn ouder­dom! ïk ben 23 jaar oud!... Mon­sieur de Her­tog, ik ga u wat zeg­gen: De ladies van uw land zijn zeer ver­schil­lend tegen onze ladies. Wij bemin­nen de demoi­selle, gij acht de lady... Onze ladies heb­ben de schoon­heid met de jeugd, de uwe «.erst wan­neer ze 30 jaar zijn... De onzen zijn bloe­men, de uwen ster­ren. En... ver­schoo­ning -voor de beken­te­nis... Ik, arme Fränsch­man, 1 eb; n uit mijn nede­rige plaats, opge­zien naar één van die ster­ren. »

Mon­sieur Beau­caire ging raar'het vens­ter en zag in de duis­ter­nis van de straat. Hij zag niet eens de lich­ten van de stad. Wan­neer hij zich terug omkeerde, was hij zijn gevan­gene ver­ge­ten; hij zag voor zich aller­lei schoone beel­den.

« Ver­ruk­ke­lijk », riep » ij. « Dit volk, daar boven de wol­ken, druk­ken den wensch uit dat de meçrr-schen hier bene­den zou­den geluk­kig zijn! Zij glim­la­chen en wij­zen mij die 'Lady c»an; Goud­blond, een engel, Diana, godin van de jacht! Ik zie 'har zeke­rena dag voor­bij vlie­gen op haar vurig paard! Zij raakt enkel met de top­pen van haar vin­gers de manen aan; hier heb ik er eenige van, gekocht van haar stalk­necht... Ik bewaar die-Lier, bij het por­tret van mijn dier­ba­ren broer!... Gij lach’?... Och ja, wat \ eet gij van d’t alles!... Het was alles wat ik kri­j­gen kon... Nu, ik heb gehoord dat een Her­tog zijn for­tuin v4l hers­tel­len... Die veree­ni­ging zal niet plaats heb­ben... De erfe­nis zal bij hem niet, maar wel bij mij in veilüge han­den zijn!... Ik spreek van mij, waarde Heeri... De orlog is verk­laard!... Een enkele s'tap moet nog gedaan wor­den. Dezen a-» ond was er voor u niets meer te ver­lie­zen; n.​prgen hebt gij een Fransch edel­man, uw bese­nerns­ling, welke gij kunt uit­plun­de­ren!... Ha, la!... Gij begri­jpt niet? Hoe zoudL gij ook kun­nen btgri­jpes, daar hebt gij geen vers­tand genoeg voor... Het hart van die lady klopt niet voor u... eenige woor­den tot haar zijn vol­doende om haar gansch u den rug toe te kee­ren... Oh, hoe ver­lang ik naar haar!... Het doet mij ver­driet haar omringd te zien van uw jonge kapi­teins uw edel­lie­den, uw... ban­die­ten... Begri­jpt ge, welke lady ik bedoel?... Neen, lady Mary... Bel­lis­sima... la glo­rieuse!... Ik had het kun­nen uit­schreeu­wen, wan­neer ’k haar een man zag toe­la­chen... Zeke­ren dag zelfs zag ik haai...

aan u een roos geven ter­wijl ik. Mon­sieur, nog

niet tot haar kleine schoentjes mocht opzien... Maar dezen avond, Mon­sieur, ha, ha, dezen avond, gij en ik, twee prin­sen, Mon­sieur le Duc de Wm-ter­set en Mon­sieur lo Duc de Cha­teau­rien, ha, ha? gaan wij samen, arm in arm, naar 1 et bal en zal ik toe­ge­la­chen wor­den... ik! En ik zal dit­maal ook een roos heb­ben!.. Het is tijd nu... Enkel 10 minu­ten en ik ben gereed... Ik vraag ver­schoo-ning u zoo­lang te moe­ten laten wach­ten... enkel

FILM-REVUE

om mijl* arme mus­ta­chis te doen verd­wi­j­nen... dit zal mijn eenige moord zijn... Ik zet mij ook An wit satijn... Ha, ha!... Fran­çois, zendt Louis bij me!... Vic­tor, bes­tel twee draag­koet­sen, een voor Mon­sieur en een voor mij; ij raan dezen avond de we reld in! »

De menigte pakte zich samen \ oor het huis van Lady Mel­bourne, waar het -olk zelfs de dra­gers der koet­sen ver­drong;:eder wilde de rijk gekieede dames en hee­ren zien.

Ht was reeds laat en de gas en ver­trok­ken. Zij kwa­men in paren of alleen de groote trap­pen van het kas­teel af en zoch­ten hun draag­st­ce'en op

Bin­nen hooide men nog seeds de vroo­lijke muziek en door de vens­ters scheen altoos het schit­te­rende licht.

Wan­neer de deur werd pen­ge­wor­pen, om de bedren­den van Lady Mary Car­lisle met haar koets te doen vóór komen, was eenie­der nieuws­gie­rig om de jonge Lady:e zien.

« Nooit! » zegde Lady Mary.

« lik berï dit niet waar­dig, ik weet het, maar... x-« Nooit! »

« Het is de groo­theid van mijn ver­lan­gen alleen, welke om die aal­moes smeekt. Laat uw vrien­de­lijk hait die kleine roode roos schen­ken aan den armen bede­laar. »

« Nooit! »

Zij nam plaats i,n de draag­koets.

« Ik smeek u. geef mij die roos », fluis­terde hij.. Haar schoon­heid, welke hem nit het voer uig toes­traalde, ver­blindde hem.

Nooit! » herhaalde zij. « Nooit! »

« Nooit! »

De roos viel aan zijn voe­ten.

« Een roos bli­jft maar enkel goed tot den mor­gen », fluis­terde een stem ach­ter hem.

Zich omwen­dende zag hij voor zich den Her­tog de Win­ter­set.

« Het is reeds dag, « Mon­sieur », lachte hij, naara

Een pracht­too­neel uit « MON­SIEUR BEAU­CAIRE »

Een prach­tig uit­ge­do­scht jong edel­man, in wit satijn, ver­scheen op de trap­pen' en hoog voor een lieve jonge dame welke re « ooT­Schijn kwam; zij stond juist in de groote deur c n deze ver­schi­j­ning was iets als een (god­de­lijk iin­gé­li­jst beeld. De menigte liet een hoe­ra­ge­roep hoo­ren voer de « Schoon­heid van Bath ».

De edel­man'glim­lachte hen har­te­lijk toe.

« Wat een ver­ruk­ke­lijk volk », riep hij uit. « Had ik dit gewe­ten, ik had met hen mede­ge­roe­pen! »

De jonge lady merkte het volk niet eens op; de edel­man reikte haar de hand, zij knikte hem toe en plaatste de top­pen van haar vin­gers op de zijne.

Ik ben zeer vereerd. Mijn­heer de Cha­teau­rien », zegde zij.

Neen, neen, die eer is aan mij, arme Fran­sch­man », ant­woordde hij.

Daa­rop geleidde hij, zooals hij den Her­tog van Win­ter­set voors­peld had, de lieve jonge dame de trap­pen af. Zeven andere edel­lie­den had­den dien avond naar die eer gedongjn.

« En nu gaa- ge mij ont­moe­digd ach­ter­la­ten », fluis­terde hij, « die roos waar­naar ik reeds zoo­lang gevraagd heb... »

het Oos­ten wij­zend. « Het was een groote eer voor Mon­sieur, Mevrouw de tante van Lady Mary uit­ge­leide te doen. Zij keeft toch nog een over­bli­jf­sel van schoon­heid, niet­waar?... Het is vreemd, gij' schi­jnt zoo geluk­kig... »

« Die roos heeft een onge­luk­kige kleur », merkte de Her­tog scham­per op.

« De kleuT van de blos, mijn waarde ».

« Doch onge­luk­kig, zeg ïk u ».

« De kleur der her­sens van een Fran­sch­man,. Mon­sieur le Duc... Ha! Ha!... Een roos is een roos!... Goe­den nacht, want voor u is het nog nacht, en slaap wel en droom van rozen, maar enkel van schoone roode rozen... roode rozen!...

« Een oogen­blik!... Hebt gij den blik gezien, welke Lady Mary dit volk toe­wierp wan­neer dit haar toe­jiuichte... Wan­neer zij weten zal dat gij tot die klasse behoort, dan zal die blik voor u dezelfde zijn... Stal­jon­gen!... »

« Roode rozen, mijn waarde, droom van roo­dej schoone rozen! »

/ Wordt voort­ge­zet.)


FILM-REVUE

Vlaamsche en Fransche uit­gave, is het meest aan­ge­we­zen fami­lie­blad van Bel­gië en is met haar dui­zen­den en dui­zen­den oplaag, en door haar aan­ge­na­men inhoud over alles wat de Kinema betreft, en met bij­voe­ging van het weke­lijks ch pro­gramma, uits­lui­te­lijk de FILM-REVUE voor een groot aan­tal Bel­gische Kine­ma’s. In die Kine­mas, waar FILM-REVUE even­tueel nog mocht ont­bre­ken of niet aan­we­zig is, zult U goed doen, den Bes­tuur­der ero­ver te raad­ple­gen.

Van onze zijde zul­len wij alles doen om U tevre­den te stel­len; van Uwen kant vra­gen wij dan ook daar­voor beleefd Uwe mede­wer­king.

De Redac­tie.