Programme de 22 à 26 févr. 1925



Livret de programme

Source: FelixArchief no. 1968#829

Ce texte a été généré automatiquement sur la base des pages numérisées, en utilisant la technologie ROC. En raison des polices de caractères historiques utilisées dans les livrets de programmes, les résultats ne sont pas sans fautes.

Consultez les images de ce livret de programme



FILM-REVUE

ONZE BIO­GRA­PHIES

ALICE TERRY

TlfA ENIGE jaren gele­den tra­den twee jonge meisjes een stu­dio te Los * Angeles bin­nen. De oud­ste, die « extra » was, t. t. z. figu­rante, had de toe­la­ting beko­men dien dag een vrien­din mede te bren­gen die zich in hooge mate aan al het kine­ma­to­gra­phische gedoe inter­es­seerde, ten einde een opname bij te wonen.

D en dag had men de jonge miss Taaf-fee ten zeerste ver­rast indien men haar toen had moe­ten zeg­gen dat de kinema-mid­dens haar niet alleen­lijk het succes en de roem maar ook het geluk zou­den bezor­gen... De gele­gen­heid­sbe­zoeks­ter zou eenige jaren later, onder den naam van Alice Terry, een dér beroemd­ste over-zeesche fiim­di­vas wor­den.

Het gezel­schap maakte zich bereid om te gaan draaien, en Alice, in een hoekje weg­ge­do­ken, bekeek andach­tig de scher­men en de bewe­gin­gen der ver­tol­kers, toen men bemerkte, dat een artiste ont­brak. Goed­schiks, kwaad­schiks, het jonge meisje moest de toes­tand red­den, en toen zij na haar eerste fil­mar­beid huis­waarts keerde, verk­laarde zij zich opge­to­gen en bes­loot de kine­ma­loop­baan, waa­raan zij vroe­ger in de verste verte nog niet eens had aan gedacht, ver­der te vol­gen.

Maan­den gin­gen voor­bij. De nieuwe kine­ma­re­krute bleef vol wils­kracht voort draaien, nu eens als figu­rante, dan in een meer belan­grijk rol­letje.

Men juichte haar toe in « Not rhy Sis­ter )>, met Bess e Bar­ris­cale, als­mede in een reeks fil­men voor de Vita­graph: « The Bot­tom of thje Well », « The Cla­rion Call ». en « Thin Ice ». Naar het too-neel over­gaande ver­tolkte zij hier « Go. to it » en « Nobody 1 lome ».

Maar de ins­ce­neerdërs stel­den in hàar geen belang. En ter­wijl de mees­ten harer kame­ra­den tot den star­rang opk­lom­men, bleef zij steeds óp het ach­ter­plan, en hare schoon­heid, haar onweer­leg­bare pho­toge-

ALICE TERRY

There are no dull moments In gol­den-hai­red Ali­ce’s life. New adven­tures are always being pro­vi­ded for her. Her latest expe­riences caught up with her in the South Sea Isles.

nische hoe­dan ghe­den vol­ston­den den ver-wezen­lij­kers der Nieuwe Wereld in gee-nen­deele; zij verg­den veel talent en hunne werk­me­thodes sche­nen niet met Alice Ter­ry’s bek­waam­he­den ove­reen te stem­men, doch dezen zou­den niet lang meer moe­ten wach­ten om naar waarde ges­chat tç wor­den.

Zeke­ren dag begreep Rex Ingram, de Iersche artist, die lan­gen tijd zelf had

~ OUVRAGES DE DAMES G

OUVRAGES DESSI.\ ÉS

LAINES, SOIES, COTONS, COUVRE-LITS, NAPPES, nj STORES, BON­NET­TE­RIE A LÀ MAIN, LH

DEN­TELLES, JUM­PERS . Ln

MAI­SON EMMA

51 V Y IHVI­Jik EX

WOL, ZIJDE, KATOEN. BED­SPREIEN, TAFEL-KLEE­DE­REN, STORES, KAN­TEN, HAND­BREI­GOED, JUM­PERS

Anvers, Rue Von­dal­straat, 15, Ant­wer­pen g

( ALLE ELE­GANTE DAMEN KOO­PEN HUNNE

PEL­SEN

Pels­man­tels, Boas en Mara­bous

in het

Huis ANNA

. Oiepss­traat, 140 - ANT­WER­PEN

ijiiiii­miiii­mi­mi­miiii­mi’.'''''hiiiiiiiiiiiim

MEUBLES

I Les plus grands Maga­sins en Bel­gique | = —

9 Longue rue des Claires 9 1

( jrand choix de gar­ni­tures. 200 salles à man­ger, |

= chambres à cou­cher, salons, cui­sines, veran­dah's, § g bureaux, lite­ries, chaises-longues, etc. etc. I

Mai­son Amé­ri­caine

Meilleur mar­ché qu'aillems I Ouvert tous les jours jus­qu'à 8 h. >. |

Maga­sin fermé g

Autos pout Céré­mo­nies. Mariages. Bap­têmes |

et Fêtes

Garage J. & H. DEHU

Télé­phone 3107

42, Canal des Bnc­seurs - ANVERS VOYAGES A L’ÉTRAN­GER - EXCUR­SIONS PRIX A FOR­FAIT

iÆ IL9)

ëffire sTRÂÂf2.Q-

BRO­DE­RIES-PER­LAGES

ancienne

Mm RYCKAERT

fi. Cau­che­teux, suc­ces­seur

Rue Rubens, 17 - Télé­phone 12217 Rue Forte St. Georges, 27 - Tel. 12218

ANVERS

MAISO.X OK CO\PIAIVCE

Ate­liers de „Plis­sage et Points-clairs

rlML WjO

VON­DEL­STR., 19

(nabij St. Jans­plaatsi

CAUS

Ile laatste nieu­wi­ghe­den in Uiten Hoe­den

Ziet Sta­lave


ROYAL - ZOO­LO­GIE CINEMA

£ ' J“Arri­vis

fii avo­cat de talent, Claude Bar­sac est un arri­viste for­cené: Pour deve­nir riche il n’hé­site pas à voler, puis à tuer la maî­tresse de son meilleur ami, Mar­qui­sette. L’ami de la morte, Mirande, est accusé. Bar­sac lutte contre le réqui­si­toire et obtient (’ac­quit­te­ment. Désor­mais lancé, Bar­sac devient direc­teur de jour­nal, puis député, puis ministre. Où s'ar­rê­tera-t-il? Sa maî­tresse. Renée April, qui a son secret, en devient folle, lin témoin gênant est sup­primé. Puis, Bar­sac, accusé par Mirande, voil celui-ci suc­com­ber à une affec­tion car­diaque. Les billets volés, et res­ti­tués met­trons la jus­tice sur là voie. Mais une pierre le fera rou­ler au bas du che­min qu’il a gravi en pié­ti­nant l’amour, l’ami lié et la morale. Les morts sus­pectes seronl plus ou moins attri­buées à Bar­sac, et l’au­da­cieux aven­tu­rier tou­chera le sol, ses ailes repliées, d’aigle blessé à mort.

Claude Bar­sac, een wel talent­vol advo­caat, doch die slechts bekrom­pen van zijn werk leven kan, wil kost wat kost «er komen ».

Hij zal er dan ook niet voor terug­dein­zen de band te leg­gen op een mil­lioen van de vrien­din van zijn bes­ten vriend de Mirande. Mar­qui­sette die hem om raad was komen vra­gen er voor in Mar­qui­set­te’s bou­doir drin­gend en, eens dien eers­ten stap gedaan er niet voor terug­schrik­ken de jonge vrouw te doo­den door een bed­wel­men­den drank...

Op de Mirande weegt de zware bes­chul­di­ging van moord en bij kiest juist Bar­sac voor zijn ver­de­di­ging.

Deze weet zijn plei­dooi zoo tref­fend te maken, dal de Mirande w-ordt vri­j­ges­pro­ken, die ech­ter voor­taan nog slechts één levens­doel heeft de ware moor­de­naar Ie vin­den.

PRO­GRAMME du 22 au 26 FEVRIER

1 • Madame

Favart

Ouver­ture

J. Offen­bach

2 PATHE - REVUE

Geluk­zoe­ker f

Gazouille­ment du prin­temps C. Sin­ding

Par­tie de Plai­sir

Comé­die gaie inter­pré­tée par LUPINO LANE

L ARBi­VISTE

d’après le roman de F. CHAMP­SAUR

PRO­GRAMMA van 22 tot 26 FEBRUARI

1 • Madama

Favart

Ope­ning­stuk

2 DATHÉ - REVUE

3 • Len­te­rui­schen

J. Offen­bach

C. Sin­ding

Een ple­zier - par­ti­jtje

Bli­js­pel ver­tolkt door LUPINO LANE

De Geluk­zoe­ker I '

naar de roman van F. CHAMP­SAUR

Pen­dant la Pause

Réci­tal pour Orgue

Tij­dens de Poos

Réci­taal voor Orgel

Semaii > pro( 'naine

REGI­NALD

dans

DENNY

FOLLE JEU­NESSE

Grande Comé­die dra­ma­tique

' Pro­chai­ne­ment

RUDOLPH VALEN­TINO

dans le grand succes

Pri­son­niers öes 6laces

drame mon­dain

Bar­sac voelt nu de fata­li­teit van het ges­to­len •mud en hij wil er zich ten allen pri­jze van ont­ma­ken. Hij gaat naar Nizza om er de for­tuin de be-proc­ven en tw'aalf maal heeft hij een geluk­kige hand. Dan ont­moet hij plots Ches­nard, de onder­zoeks­rech­ter in het « geval de Mirande » wiens blik dringt tot in het diepst van zijn wezen. Zoo wordt een zwi­j­gend twee­ge­vecht tus­schen heide gele­verd.

Met een list zal hij /’s ande­ren­daags nog het geld aan een dorps­pas­toor uit den omtrek ove­rhan­di­gen met ver­zoek dit te doen bezor­gen aan de Mirande.

Van zijn mil­lioen ont­last doch in het bezit van een mooie isom, op de speel­ta­fel ver­diend keert hij terug naar Parijs.

Daar wacht hem een pijn­lijke ver­ras­sing. Zijn liefje Renée April, die eigen­lijk heel de waa­rheid kende doch haar beminde niet wou ver­ra­den, werd ver­teerd door vree­se­lijke aan­val­len eener zenuw kri­sis en voor de eerste maal had Bar­sac bang van zijn ver­le­den. Maar toch zege­vierde ander­maal de geluk­zoe­ker in haar.

Hij werd bes­tuur­der van een dag­blad en alzoo een lei­dende figuur in de poli­tieke wereld: het was de opgang naar de macht.

Niets meer zou hij voor­taan nog ont­zien. Een werk­man die zijn ver­le­den kent en hem komt bes­chul­di­gen zal hij kort­weg ver­nie­ti­gen. Intus-schen heeft de pas­toor het geld bij de Miran­de’s nota­ris neer­ge­legd en dat wekt nog die­pe­ren arg­waan bij onder­zoeks­rech­ter Ches­nard die het plan opvat die zon­der­linge doe­ning te gaan door-vor­schen.

Wan­neer de Morande van Ches­nard hier­van wordt op de hoogte ges­teld wordt het hem als een plotse vero­pen­ba­ring dat zijn vriend een aar­dige rol heeft ges­peeld in zijn leven. Hij gaat naar hem toe als bes­chul­di­ger doch stort plots ineen, door een hartk­waal getrof­fen.

Eenige dagen later wordt Renee April, wier vers­tand onher­roe­pe­lijk teloor ging, in een krank­zin­ni­gen­ges­ticht opges­lo­ten.

Boven al die pui­nen staat Bar­sac de geluk­zoe­ker en nog klimt hij omhoog. Doch een dag zal zijn noo­dlot zich vol­trek­ken en hoe hoo­ger hij staat des te gewel­di­ger zal de val zijn, de ineens­tor­ting, de straf van deu­gen die om zijn trots te dienen, alle men­scheiij­kheid en recht heeft ver­loo­chend.

Impri­me­rie du Centre. 26. Rem­part Kip­dorp. Anvers


POUR AVOIR UNE BIERE BONNE ET SAINE

Adres­sez-vous à la Bras­se­rie

HOM BEECK

VAN

BER CHEM - Tél. 5210

ISIUltKS en ISOU­TEIULES - en PUTS

HABILLEZ

VOS

ENFANTS

BRI­TAN­NIA

77, Longue rue d’Ar­gile

üa Timii­miuü mmui

12, rue Van Ert­born Tél. 2921 ANVERS Tél. 2921

Agence pour la Pro­vince d'An­vers du Vrai FERODO”

Agence pour Anvers des Rou­le­ments à billes S. K. F.

Agence géné­rale pour la Bel­gique du Dia­mond et Noble's Polish

La seule mai­son de la place four­nis­sait aux garages aux prix de gros

Mai­son BER­THY

106, rue de l’Eglise, 106

rww

Grand choix en toutes sortes de

FO UJRJR U 1RES

Man­teaux et casa­quins à par­tir de fr. 37 5

PHO­TO­GRA­VEURS

DES­SI­NA­TEURS

EXE­CU­TION

RAPIDE ET

SOI­GNEE

Champ Vle­mi­nekx.ô ANVERS

FILM-REVUE

draaid en een kinema-kracht van eerste gehalte was gewor­den, al de waarde die hij uit de lieve ver­tolks­ter kon halen.

Hij ver­bond ze aan zijn gezel­schap om een film te draaien en wel­dra ver­trouwde hij haar een rol toe in « De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus », waa­rin zij aan de zijde van Rudolph Valen­tino de rol van Mar­gue­rite Lau­rier ver­tolkte. Tal­rijk waren in Ame­rika de kinema-vak­lui die pro­tes­teer­den toen zij Ingram’s keuze ver­na­men. Velen dach­ten dat Alice Terry vol­ko­men onbek­waam was een rol tot een goed einde te lei­den. De jonge ver­tolks­ter gelaste er zich mede hen hun dwa­ling te doen inzien. Het geest­drif­tige onthaal dat « De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus » te beurt viel, deed sind­sdien de namen van Alice Terry en Rudolph Valen­tino als ster­ren op den voor­grond tre­den... Nadien wen­schte men Rex Ingram geluk om zijn speur­zin en den oogops­lag die hem die twee stars had doen ont­dek­ken...

Het geluk zou Alice Terry niet meer ver­la­ten. De lie­ve­ling­sver­tolks­ter zijnde van Rex Ingram, snapte zij zijne bedoe­lin­gen opper­best, wist de haar toe­ver­trouwde per­son­nages even juist uit te beel­den zooals hij ze zich had voor­ge­no­men, leefde als t ware zelf de rol­len’van de film mede, en bracht voor een groot deel aan hun succes bij. Opvol­gen­lijk draaide zij « De Goede Vage­bon­den », (( Hearts are Trump », « The Conque­ring Power », « Eugé­nie Gran­det », naar het bekende werk van Honoré de Bal­zac.

Maar met de vol­gende voort­brengst onts­tond er een ydille, een echte dit­maal... Door de hoe­da­ni­ghe­den zij­ner ver­tolks­ter, door haar lief­tal­li­gheid, door haar groote gees­tes­ga­ven waar­mede zij hem in zijne ban­den bijs­tond, was Rex Ingram door haar bekoord gewor­den, en ver­loofde zich met Alice Terry.

Het huwe­lijk greep plaats op een Zater­dag, na het volein­di­gen van « Ge Goede Vage­bon­den ». Zon­dag1 nam Rex Ingram zijn jonge echt­ge­noote mede naar de kine-ma, en Maan­dag waren (bei­den aan­we­zig in... het stu­dio. Elun huwe­lijks­reis had zich niet ver­der dan Los Angeles uit­ges­trekt en slechts één dag geduurd Wei­nig tal­rijk zou­den de kinema-artis­ten of ins­ce­neer­ders wei zijn die zich met zulke korte tijd­spanne had­den tevre­den ges­teld! Ook zag men zel­den zulke goede vers­tan­dhou­ding tus­schen de ins­ce­neer­der en zijn ver­tolks­ter. Legt Rex haar een too­neel uit? üogen­blik­ke­lijk speelt Alice het hem voor, voegt er dik­wi­jls eenige ver­be­te­rin­gen van eigen vin­ding aan toe, maar buigt

The Mas­ter

REX INGRAM

The great direc­tor pro­mises to outdo his famous pro­duc­tion of "The Four Hor­se­men” with his new pic­ture, “Sca­ra­mouche.”

geheel en al voor den wil van haar echt­ge­noot, als wiens nede­rige mede­werks­ter zij zich aan­schouwt.

Na « De Roman van een Koning » (The Pri­so­ner of Zenda) trad Alice Terry op in « Triff ling Women », met Ramon Navarro en Bar­bara La Marr, als­mede in « Where te Pave­ments Ends », immer met Novarro.

Toen begon Rex Ingram de ver­we­zen­lij­king van « Sca­ra­mouche », de groote film waa­rin de Fransche Omwen­te­ling1 als grond­ba­sis dienst deed. Aan Alice Térry werd de rol eener jonge aris­to­kra­tische toe­ge­kend, waa­rop tege­lij­ker­tijd een op vri­j­heid belustte too­neels­peïer (Ramon Novarro) en een dap­pere maar wreede en licht­zin­nige edel­man (Lewis Stone) ver­liefd waren.

De laatste film die Alice Terry draaide Ivas « The Araba » en is groo­ten­deels in het Noor­den van Afrika ver­we­zen­lijkt ge-


FILM-REVUE

wor­den. Nu is Rex Ingram in Ita­lië bezig aan het ver­fil­men van « Mara Nos­trum », naar het werk van Vin­cente Blasco Iba­nez, en naar het schi­jnt ver­tolkt Alice Terry er wede­rom een rol, ten spi­jte der onlangs vers­preide geruch­ten als zou het echt­paar Ingram-Terry er schei­ding­sge-dach­ten op na hou­den.

« Mare Nos­trum » zou, naar het schi­jnt, de laatste film zijn van Alice Terry en Rex Ingram, daar bei­den zou­den bes­lo­ten heb­ben de kinema vaar­wel te zeg­gen, op een oogen­blik dat hun roem door ophef­ma­kende suc­ces­sen komt beze­geld te wor­den. De too­ve­rach­tige beko­ring van Tu-nisië heeft op den kine­ma­to­gra­phist een zeke­ren indruk gemaakt; hij heeft er zich een villa aan­ges­chaft en denkt er zeer kor­te­lings zich te komen ves­ti­gen om er zich dan maar alléén met zijn lie­ve­lings-bedrijf, de beeld­houw­kunst, in te laten. Alice Terry, van haar kant, ver­laat de roem zon­der spijt, en maakt zich klaar om aan de zijde van haar echt­ge­noot een vre­dig en rus­tig leven te sli­j­ten.

Al de Ame­ri­kaansche bla­den betreu­ren dit ver­trek (want sinds « De Roman van een Koning » heeft Rex Ingram zijn bes­luit om zich aan de Riviera of in het Noor­den van Afrika terug te trek­ken ken­baar gemaakt, alhoe­wel zijn laatste suc­ces­sen dit nog zoo spoe­dig niet laten voor­zien.

Een drie­tal jaren gele­den, na het afwer­ken van « De Vier Rui­ters van den Apo-calyp­sus », toen zij pas met Rex Ingram in het huwe­lijk was getre­den, bes­chouwde zij zon­der droef­gees­ti­gheid het nu bes­lo­ten vaar­wel; « De kinema ver­la­ten, verk­laarde zij, geeft mij hoe­ge­naamd niets. Ik streef maar naar één doel: de vrouw zijn van Rex Ingram... Ik zal hem vol­gen daa­rheen waar hij wil. Van allen arbeid ont­last, zal ik ein­de­lijk al mijn zor­gen kun­nen wij­den aan die dui­zen­den klei­ni­ghe­den waar­mede ik me tot nu toe nog niet heb kun­nen inla­ten ten­ge­volge van mijn drukke stu­dioar­beid. Geheel en al zal ik mij dan aan mijn haars­tede kun­nen wij­den...

« Noch­tans, zult gij mij zeg­gen, zult gij de kinema, zijn schit­te­rend leven, zijn suc­ces­sen en vol­doe­nin­gen die hij U brengt, betreu­ren... Zeker, ik zal de kinema betreu­ren, het is het mid­den waa­rin ik Rex Ingram heb lee­ren ken­nen, waa­rin ik met al mijn krach­ten heb gewerkt... waa­rin ik mij had voor­ge­no­men te geluk­ken... maar geens­zins zal de lust mij weer­ko­men om opnieuw voor de lens te ver­schi­j­nen. Ik heb een groot aan­tal ster­ren gezien die, na het succes gekend te heb­ben, sti­laan zijn geval­len en wier triom­fen van weleer geheel en al ver­ge­ten zijn... Iede­reen kan Mary Pick­ford niet zijn: zij is de eenige die haar faam zege­vie­rend heeft weten te bewa­ren!

(( Het kine­ma­pu­bliek is zôô veran­der­lijk! In tege­no­vers­tel­ling met het schouw­burg­pu­bliek dat zijn gelief­koosde ver­tol­kers niet ziet verou­de­ren, kri­jgt het sti­laan genoeg van zijn lie­ve­ling­sar­tis­ten, zelfs van de jong­sten... Het moet immer iets nieuws, iets ori­gi­neels heb­ben... en in het­welk het niet altijd onge­lijk heeft...

« De ont­goo­che­lin­gen van het stu­dio zijn mij tal­rijk en wreed geweest. Zon­der te lachen kan ik de ver­we­zen­lij­kers, die mij vroe­ger onbek­waam acht­ten, nu niet aan­zien; eenige maan­den gele­den nog was ik voor hen eene indring­ster, die slechts maar één doel had: de echtge-noote te wor­den van Rex Ingram, en nu verhef­fen zij mij tot in de wol­ken en zijn voor mij een en al voor­ko­mend­heid. Die­zelfde men­schen heb­ben niet eens geaar­zeld te verk­la­ren dat ik tot niets goed was... Nu, dat het Lot mij heeft toe­ge­la­chen, dat ik de gunst van het publiek heb ver­wor­ven, bes­pa­ren zij mij geen enkele vleie­rij... Maar in vrien­den van die soort heb ik hoe­ge­naamd geen ver­trou­wen. Rex Ingram alléén heeft in mij geloofd. Van de kleine figu­rante, zon­der eenige hoop in de toe­komst, die ik vroe­ger was, heeft hij nu eene hoofd­ver­tolks­ter gemaakt, daar hij mijne bek­waam­he­den heeft weten te begri­j­pen... Ik ben er geluk­kig om hem . vol­doe­ning te heb­ben ges­chon­ken en aan zijn succes te heb­ben mede­ge­werkt!... »

Rex Ingram, even­min, heeft de betee-kenis van dit dub­bele beeld niet ver­bor­gen gehou­den.

« De plaats mij­ner vrouw is aan haar haard, verk­laarde hij. De stu­dio arbeid, als hij goed wordt opge­volgd, is een der pijn­lijks­ten... De sun­lights ver­blin­den ons, het werk put ons uit. Per­soon­lijk houd ik veel van kinema. Hij heeft mij meer succes erç for­tuin aan­ge­bracht dan gelijk welke andere kunst... noch­tans wil ik niet meer draaien. Als éénig doel wil ik mij nog aan de beeld­houw­kunst wij­den. Om dit beroep ten hui­di­gen dage uit te oefe­nen moet men rijk zijn... en toen ik vroe­ger aan de Yale Hoo­ges­chool de les­sen in beeld­houw­kunst volgde, was het mij onmo­ge­lijk, bij gebrek aan geld, dit voor­ne­men tot een goed einde te bren­gen... Zeke­ren dag, toen ik met een mij­ner vrien­den het Edi­son stu­dio bezocht.

FILM-REVUE

raadde men mij aan een sce­na­rio te schri­j­ven... Ik heb mij aan ’t werk gezet...

« Eens mijn sce­na­rio aan­ge­no­men trad ik als assistent in dienst, en sti­laan bracht ik het zelfs tot ins­ce­neer­der.Na de oor­log, tij­dens dewelke ik dienst deed bij het « Royal Flying Corps », kwam ik in een zeer slech­ten finan­ciee­len toes­tand terug thuis, daar ik zelfs een gedeelte mij­ner klee­de­ren heb moe­ten ver­koo­pen om terug in Ame­rika te gera­ken. Zon­der ha-biet, smo­king, moest ik lan­gen tijd de uit-noo­di­gin­gen afslaan die men mij deed... Ik was er niet kwaad om, daar ik een afschrik heb van elke plech­ti­gheid, en mijn home veruit boven elk weel­de­rig ver­maak ver­kies... Eeni­gen tijd lang werkte ik zelf in het stu­dio met als eenige klee­ding een oude uni­form...

« Mijn eenig doel is nu van mij met mijne vrouw terug te trek­ken... van mij geheel en al aan de beeld­houw­kunst te wij­den... Ik ben er tevre­den om de kalmte en de rust weer te vin­den, en aan Ali­ce’s zijde zal ik zeer geluk­kig zijn... Ik ken haar reeds sinds zoo­lang! Lang voor mijn huwe­lijk was ik reeds door haar lief­tal­li­gheid en haar goede inborst getrof­fen, en sinds wij bes­lo­ten te huwen, ver­beid­den we onge­dul­dig die dag waa­rop wij, ver van iedere bes­lom­me­ring, ein­de­lijk een kalm en rus­tig bes­taan zou­den kun­nen sli­j­ten... »

Niet ver van het oude Kar­thago, op de zon­nige oevers der Mid­del­landsche Zee, zul­len de ver­we­zen­lij­ker en zijne bekoor­lijke ver­tolks­ter van « Sca­ra­mouche », dààr, de pijn­lijke sun­lights en de ver­moeie­nis­sen van het stu­dio ver­ge­ten? Hun bewon­de­raars, die weten welk aan­deel zij heb­ben in de voo­ruit­gang van den kinema, zul­len zich hun succes geden­ken. Lan­gen tijd nog zul­len zij spre­ken over de ver­tolks­ter van « De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus », van « De Roman van een Koning », van « Sca­ra­mouche », en van den ver­we­zen­lij­ker die onze scher­men van zulke schit­te­rende suc­ces­sen wist te voor­zien, en Rudolph Valen­tino, Bar­bara La Marr, Mal­colm Mac Gre­gor en Ramon Novarro wist te ont­dek­ken, deze laatste welke nu als de beste « jeune pre­mier » van gansch Ame­rika wordt aan­zien.

NEMO.

OOOOOOOOOOOOOO oooooooooooooo

Gine­ma­nieuwsj es

HET GERUCHT bereikt ons, als zou Cecil B. de Mille over­ge­gaan zijn naar de Uni­ted-Artists.

Dr ADOLF EDOS, welke juist van Ita­lië aan­ge­ko­men is, verk­laart dat de reu­sach­tige film « Ben Hur » in de maand April zal kom­pleet zijn.

CHAR­LIE’S AUNT » (De Tante van Char­lie) tal in Ame­rika op de markt komen in de maand Februari.

IN EEN INTER­VIEW met Emil Jan­nings ver­ne­men wij dat hij er niet aan zou den­ken naar Ame­rika te gaan. Om zijn eigen woor­den te gebrui­ken: « Zoo lang er één enkel stu­dio in Duit­schland bes­taat, denk ik er niet aan naar den vreemde te ver­trek­ken ».

FRITZ FREUND, de uit­ge­ver van cc The Film­bo­ten », heeft een belan­grijk boek uit­ge­ge­ven, waa­rin al de cine­mas ver­meld staan, niet alleen van Duit­schland, maar ook van Oos­ten­rijk, Tche-co-Slo­va­kije, Hon­ga­rië, Rou­me­nië en Joego-Sla­vië.

MONTE BLUE wordt de « star » van War­ner Bross.

DE NIEUWE SASCHA­FILM « De Wraak van Pha­rao », nadert zijn vol­tooiing. Zij wordt bes­tuurd door Hans Theyer, welke ook de meeste too­nee­len op geno­men heeft in Egypte.

MARY ASTOR is de lea­ding-lady in « Don Q. », d'e n euwe film van Dou­glas Fair­banks.

DE MAAT­SCHAP­PIJ Milano, een der meest voort­bren­gende fir­mas eenige jaren gele­den, heeft

de 24n Januari eene ver­ga­de­ring gehou­den om voor

de toe­komst meer uit­brei­ding te nemen.

DE SUPER­CI­NEMA zal kor­te­lings te Rome geo­pend wor­den; het is aldus de grootste cinema van Ita­lië. De ope­ning zal plaats heb­ben met « De Weg der Zonde », voort­ge­bracht door Amleto Palermi, — en met de vol­gende bekende artis­ten: Soava Ga-lone, Gra­vin Rini di Liguoro, Rug­gieri Rug­geri en Mario Bon­nard.

DE 2e FEBRUARI werd de Brioche film « Zee­brugge » in Canada voor de eerste maal ver­toond in het Regent Theatre te Toronto.

DE FERT-PIT­TA­LUGA maat­schap­pij te Turijn is vol­ko­men gemo­der­ni­seerd onder de knappe lei­ding van Graaf Bal­das­sare Negroni en is nu in staat om zeer groote pro­duc­ties voort te bren­gen.

ENRICO GUAZ­ZONI, voort­bren­ger van cc Quo Vadis », « Anto­nio en Cleo­pa­tra » en cc Mes­sa­line », zal kor­te­lings aan een andere supei­pro­duc-tie begin­nen met Engelsche en Ita­liaansche kuns­te­naars.

DE CHA­TEAU-FILM-WERK, van Ber­lijn, heeft de kom­pleete voort­brengst van 1924 der Uni­ver­sal Co gekocht voor Rus­land.

NORMA T ALM A DG E en Joë Schenck waren de gas­ten van de Ufa tij­dens hun ver­blijf te Ber­lijn.

DE DUITSCHE ove­rhe­den heb­ben in bezet Duit­schland de film « Willem Teil », naar het werk van Schil­ler, ver­bo­den.

BETTY BLYTHE is te Ber­lijn aan­ge­ko­men om de vrou­we­lijke hoof­drol te ver­tol­ken in de Atlan­tic Efa pro­duc­tie « Zij », een aan­pas­sing naar de novelle van Rider Flag­gard.


FILM-REVUE

Cine­ma­brie­ven­bus

BEGIN­NE­LING. — 1) Max Lin­der ver­keert nog steeds in goede gezond­heid; hij is zelfs zin­nens zeer kor­te­lings een nieuwe film te gaan draaien.

2) Eddie Polo verheugt zich nog immer in een bla­kende gezond­heid.

3) Die artist is Aimé Simon-Girard; een kleine raad: houdt in ieder geval een oogje in ’t zeil voor uw vrouw, want vanaf *t oogen­blik dat zij A. S. Girard zoo’n schoone jon­gen vindt...

N. B. — Bij­drage voor V. T. niet ges­chikt.

MARIA MACH­TE­LIN­CKX. — We ver­moe­den dat die artist Rod la Rocque is. Gelieve te notee­ren dat ant­woor­den alléén langs deze brie­ven­bus wor­den vers­trekt.

ELZA EN HOR­TENSE. — 1) Rudolph Valen­tino draagt geen kou­sen; hij schil­dert zijn voe­ten zwart, recept: lampz­wart met veel sic­ca­tif, daarna een laagje ver­nis.

2) De gelief­koosde kleu­ren van Connie Tal-madge zijn « roos »; uit oor­zaak van het lied: « Quand on aime, on voit tout en rose »

CONSTANT GUNS. — 1) William Des­mond, adres: c/o Ath­le­tic Club, Los Angeles (Cal..) U.

2) Eric von Stro­heim, adres: c/o Metro-Gold-wyn Stu­dios, Culver City (Cal.) U. S. A.

3) Enid Ben­nett, adres: c/o Metro Stu­dios, 1025 Lilian Way, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

CAS­SIO. — 1) Vol­le­dige rol­ver­dee­ling niet gege­ven.

2) De rol­len van Cas­sio en Rodrigo in «Othello;) wer­den ver­tolkt door Theo­door Loos en Fer­di­nand von Alten.

3) Olaf Fjord, adres: c/o Nor­disk Film, 45, Vim­mel­kaf­tet, Kopen­ha­gen.

AUSO­NIA. — 1) Betty Bal­four zendt gra­tis haar foto, in de Engelsche of Fransche taal te schri­j­ven.

2) Gene­viève Félix en Georges Bis­cot zen­den hun photo tegen ver­goe­ding van 2 fr.

OMNIA. — 1) Charles Cha­plin is gebo­ren op 16-4-1889.

PIPKE. — 1) Niles Welch, adres: 1616, Gard­ner Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

2) Erna Mur­phy, adres: 962 1/2 No Wes­tern Ave­nue, Los Angeles (Cal.) U. S. A.

3) Carol Demps­ter, adres: c/o Grif­fith Stu­dios, Mama­ro­neck, Orienta Point (N. Y.) U. S. A.

BOU­BOULE. — In welke film hebt u die ar-tis­ten zien optre­den? Van welke maat­schap­pij was

hij?

TATAKE. — 1) Van welke maat­schap­pij was die film?

2) Mar­jo­rie Hume, Les­lie Shaw en Car­lyle Bla­ck­well zijn Engelsche fil­mar­tis­ten.

3) Mar­jo­rie Hume is te Yar­mouth over onge­veer een der­tig­tal jaar gebo­ren; onge­huwd; 1.65 m. en heeft bruin haar en dito oogen; zendt gra­tis haar foto.

NINITA. — I) Die artist houdt zijn bur­ger­lijke stand streng geheim_

2) Dou­glas Fair­banks Jr is rond de 17 jaar oud.

3) Glo­ria Swan­son is in 1899 gebo­ren.

BON­HEUR. — Wal­lace Beery ver­tolkte de roi

van de Duitsche zee­ka­pi­tein in « Ach­ter de deur», de roi van den koning in « De Spaansche Dan­seres » en de roi van koning Leeu­wen­hart in «Robin Hood».

ROSIT A. — 1) Ginette Mad­die, adres: 7, rue Mont­calm, Paris.

2) Ses­sue Haya­kawa, adres: c/o 3, rue de Rocroy, Paris.

WILLY EN JIM. — .) House Peters meet

1 m. 78 en is gehuwd.

2) Wie de wet­tige eige­naar van den baby is, die in « Femmes du Monde » een rol­letje ver­tolkt? Wij in ieder geval niet!

3) Het rekord der echt­schei­din­gen in Ame­rika tus­schen de film­ster­ren wordt voor ’t oogen­blik gehou­den door Bar­bara La Marre: zes op haar ak-tief en een zevende in ver­we­zen­lij­king.

Mlle JOSE­PHINE N. 24. — Men heeft u den­ke­lijk ver­keer­de­lijk inge­licht; wij kun­nen daar niets aan verhel­pen.

ALICE PAVOR. — 1) Zend' het artr­kel gerust in; indien het lang is, doch belan­grijk, reser­vee-xen we het een plaats als « Inge­zon­den ».

2) Glo­ria Swan­son is in 1899 gebo­ren; ges­chei­den van Wal­lace Beery en van Her­bert Sam­born, en onlangs gehuwd met een Fransch mar­kies.

3) Maar, m’n beste kind, waar haalt U het toch te den­ken dat wij boos op U zoul­dèn zijn?? Houd U ons dan voor zoo’n bul­le­bak? Voor wat nu de tee­ke­ning aan­gaat, ze is wel aar­dig, maar de gelij­ke­nis is, onzes inziens, niet al te geluk­kig.. Nu niet kwaad wor­den, hoor!

OTHELLO. — 1) Percy Mar­mont; adres:

Lambs Club, New-York-City (U.S.A.), zendt gra­tis zijn photo.

2) Zou­den die naam noch ouder­dom niet kun­nen zeg­gen; staat niet rechts­treeks met de cinema in ver­band.

WAL­KER. — 1) Belga Films: 33, Bar­the­lemy-laan, Brus­sel.

A. QUIN­TEUER. — De prijs eener kolom van ons blad is 30 frank. Wij heb­ben die juist noc-dig om de 80 vra­gen die U ons stelt in één adem te kun­nen beant­woor­den.

MARIA. — 1) Ken­neth Har­lan en Mary Wal­camp kunt U nu schri­j­ven aan: c/o Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U.S.A.

2) Jack Pick­forcL; adres . Hol­ly­wood (Cal.), U.S.A.

La f7

JIT. — 1 ) Rudolf Valen­tino; adres: zelfde

adi­rés als E. C. (voor­gaande).

2) Mrs. Wal­lace Reid, zelfde adres als voor voor­gaande; geloo­ven niet da1 zij de photo van haar echt­ge­noot nog zal opzen­den.

GEN­NERA. — 1) Anna Q. Nils­son; adres: 1945 1/2, Argy­les­treet. Hol­ly­wood (Cal.). U.S.A.

2) Les­ter Cuneo; adresi: c/o Suiite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U.S.A.

3) Bei­den in de Fransche of Engelsche taal te schri­j­ven.

FAUNT­LE­ROY. — 1) Pola Negri’s levens­bes­chri­j­ving ver­schi­jnt bij gele­gen­heid.

2) Rudolpf Valen­tino is bekend gewor­den door zijn tango-dans in « De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus ».

MIRIAM NOËL. — 1) Hoot Gib­son heeft bruin

haar en bruine oogen; onge­huwd.

2) Claire Wind­sor heeft blond haar en blauwe oogen: is ges­chei­den van Bert Lytell.

3) Met don­kere oogen kri­jgt men op het doek meer effekt dan met lichte.

P A LLI ET ERKEN. — 1) Ivor Novello is in 1894 gebo­ren; adres: H, Aldwydk N. W. (Enge­land).

2) Voor­naam­ste fil­men: « The Call of the

3) Is een Engel­sch­man; zendt grat is zijn pho-

SUSCA. — 1) Rudolph Valen­tino, zie adres

ant­woord aan Jit. _ ....

2) De zoon van Dou­glas Fair­banks leeft niet bij hem.

3) Mary Phil­bin. in de Engelsche taal te schri­j­ven: adres: 1729 3/4, Wil­cox Ave­nue, Holly-

FILM-REVUE

KNO­BER. — 1) Shir­ley Mason; adres: c/o

Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

PAPA­GENA. — 1) Julia Johns­tone; is dit wel

SMA­RAGD. — 1) De Ame­ri­kaanscbe film der Drie Mus­ke­tiers » werd ver­tolkt door Dou­glas Fair­banks.

2) Alla Nazi­mova is de ware naam dezer aritste; zij is in Ruis­lamd gebo­ren in 1879.

3) Dou­glas Fair­banks is op 23 Mei 1883 gebo­ren; is zijn ware naam.

ALMA. — 1 ) Alma Rubens is gehuwd met Daniel Car­son Good­man; gebo­ren in 1897; adres: c/o Pio­neer Film, 729, Seventh Ave­nue, New-York {U.S.A.).

LEK­KER­BEK. — 1) Mil­ton Sills; adres: 1320, Cres­cent Heigths, Hol­ly­wood (Cal.), U.S.A.

2) Enid Ben­nett; zie adres hoo­ger ver meld.

3) In de Engelsche taal te schri­j­ven en zen­den gra­tis hun pho’o.

HAD-JE-ME-MAAR. — 1) Dit num­mer kunt U gerust op ons kan­toor koman halen.

2) Lilian Gish draait voor ’t oogen­blik voor de Ins­pi­ra­tions Cor­po­ra­tion; bij gele­gen­heid geven we haar levens­bes­chri­j­ving.

3) Het laatste nieuws over Char­lie Cha­plin? Hij gaat terug schei­den...

N. B. — Al het gewen­schte over Glo­ria Swan­son vindt U in het ant­woord gege­ven, aan Alice Pavor.

Kwaad? Geen woord van; hoe komt U daar­bij? Wel te rus­ten en da-ag!

NEMO.

N. B. — Vra­gen ons na Zon­dag toe­ge­ko­men, wor­den in het vol­gend num­mer beant­woord.

Wat de “Stars” kun­nen doen indien

zij de film ver­la­ten

WAN­NEER Mil­ton Sills het moede wordt om in de bres te sprin­gen voor film­hel­din­nen, dan kan hij terug­kee­ren naar den pro­fes­sor’s stoel in de een of andere Uni­ver­si­teit, van waar hij kwam wan­neer hij aan het film­drama ging-

Doris Kenyon, welke met Sills in de First Natio­nal film « I want My Man » de hoof­drol speelt, kan haar rang als dich­teres terug her­ne­men, doch, het dich­ter­lijk baantje brengt niet veel op; daa­rom, met haar lief figuurtje, kan zij meer geld ver­die­nen als bal­let­dan­seres.

Ben Lyon’s toe­komst is nog niet zoo schit­te­rend, gezien zijn jeug­di­gen ouder­dom; wel kan hij den weg maken als too­nee­la­kro­baat, doch, zijn spie­ren zijn meer ges­chikt voor een wiel­ri­j­der voor een zes dagen-koers.

Maar Anna Q. Nils­son, oh glo­rie­rijke triomf, Anna Nils­son kan recht van het stu­dio naar het too­neel stap­pen als va-rie­teit­sar­tiste voor het baantje van slan-gen­mensch; de leni­gheid harer lede­ma­ten zijn daar best voor ges­chikt.

Dit zijn de moge­lij­khe­den voor de toe­komst voor eenige beroemde film­ster­ren. Waa­rom? Omdat men nu een nieuwe ster ont­dekt heeft welke het stieltje

van dan­seres beoe­fende in de Fol­lies. Deze dan­seres is een zekere Mejuf­fer Corri. Gedu­rende haar enga­ge­ment in de Fol­lies behoorde zij daar tot de schoonste aller schoon­he­den. Het film­drama wil nu Peggy Corri lee­ren ken­nen. Niet als een dan­seres, maar als een dra­ma­tische actrice. Zij is reeds begon­nen Mil­ton Sills en Doris Kenyon bij te staan in « I want My Man », dewelke het gezel­schap van Earl Hud­son aan ’t draaien is.

Peggy is een lieve blon­dinne, met een jon­gen­sach­tig ath­le­tiek figuurtje; tij­dens de rust­poo­zen ver­baast zij eenie­der door haar krach­tig ges­tel. Miss Corri is zeer gekend op het New Yor­ker too­neel, waar zij laatst nog een bij­zon­der succes behaalde in de Fol­lies met de Revue: « The Per­fect Fooi », van Ed. Wynn. Bij dit alles is zij nog een goede zwem­ster en duikt als de beste; dage­lijks neemt zij een bad in de waters rond New York, zelfs in het mid­den van den win­ter.

Hier­door kan men zien dat de meeste beroemd­he­den van de Stille Kunst in het film­spel niet gebo­ren wor­den, maar vee­leer aan het vak gera­ken, na reeds een beroep uit­geoe­fend te heb­ben. Zijn zij het « draaien » moede, dan kun­nen zij terug­kee­ren tot hun vroe­gere bezi­ghe­den.


FILM-REVUE

société Gene­rale Cine­ma­to­grao­hique

153, rue Neuve, 153 BRUS­SEL

KIN­DER­GE­ZICH­TEN

(Visages d’En­fants) - Film van Jack Fey­der - (Visages d’En­fants)

met in de bij­zon­derste rol­len: RACHEL DEVI­RYS, VIC­TOR VINA, HENRI DUVAL, JEANNE MARIE-LAURENT, ARLETTE PEY­RAN, PIER­RETTE HOYEZ en JEAN FOREST

société Gene­rale Ciné­ma­to­gra­phique

153, rue Neuve, 153 BRUS­SEL

BEK­NOPTE INHOUD:

Te Saint-Luc, een der hoogst gele­gen dor­pen van Europa, woont de bur­ge­mees­ter Pierre Amsler. Een onge­luk treft hem: hij komt zijn vrouw te ver­lie­zen en bli­jft met zijn twee kin­de­ren alleen. Jean, de oud­ste, het even­beeld zij­ner moe­der, kan zich over dit ver­lies niet getroos­ten. Hij wordt dan ook gevaar­lijk ziek. Na zijn gene­zing gaat hij gedu­rig naar het graf zij­ner moe­der, waar hij zijn tijd door­brengt. Een jaar is ver­loo­pen; Pierre is bedroefd zijn huis­ge­zin zoo te zien ach­te­ruit gaan. Hij denkt Jeanne Dutois te huwen; deze is weduwe met een doch­tertje, Arlette. Amsler, de natuur van Jean ken­nende, ver­trouwt hem toe aan zijn peter. Deze is pas­toor van het naaste dorp, en zal Jean sti­laan de waa­rheid bekend maken.

Een maand later: het huwe­lijk is inge­ze­gend, en Jean is terug­ge­keerd. Vanaf de eerste dagen kwam hij in ops­tand tegen dit alles, en nooit ging ihij sla­pen zon­der geweend te heb­ben. De nieuwe mama is een werk­zame en moe­dige vrouw: zij behan­delt de kin­de­ren van haar man als het hare, en daa­rom ook wil zij dat Jean werke, eve­nals Ariettè. Enkele voor­va­len die zich voor­doen, omtrent de klee­de­ren en de juwee­len zij­ner moe­der, doen Jean de zeke­rheid heb­ben dat zijn stief­moe­der

onrecht­vaar­dig is. De onee­ni­gheid die er bes­taat tus­schen Jean en Arlette groeit steeds aan, zoo­dat ze ten laatste elkan­der haten. Zeke­ren avond dwingt Jean, Arlette haar pop te heden, welke ver­lo­ren is. Bui­ten weten harer ouders gaat Arlette. Bui­ten huilt de storm en de sneeuw begint te val­len. Een uur gaat voor­bij en Arlette komt niet weer. Als­dan wordt Jean ang­stig en ziet hij zijn slechte daad in. Hij loopt naar zijn vader en ver­telt hem het voor­ge­val­lene. Amsler begeeft zich op den weg om het kind te zoe­ken dat door de sneeuw ver­keerd loopt, valt in den sneeuw, ein­de­lijk denkt zij den weg te her­ken­nen; niet ver­der meer kun­nende

neemt zij haren intrek in een klein kapel­letje aan den voet van den berg: het is daar dat Amsler haar vindt. Door deze daad voelt Jean zich onwaar­dig te leven. Des ande­ren­daags plaatst hij een afscheid­sbrief voor zijn vader op de schoors­teen, en gaat zich daarna in den stroom wer­pen. Arlette, welke de doen­wi­jze van Jean gezien had, liep haar moe­der ver­wit­ti­gen; ziij komt juist op het oogen­blik dat Jean zich in het water werpt: het gelukt haar na vele moeite Jean te red­den en hem aan kant te bren­gen. Wan­neer Jean tot bewust­zijn komt, ziet hij voor zich Jeanne en voor de eerste maal noemt hij haar: moe­der!...


FILM»R£VUE

Vrije Tri­buun

AAN­DACHT

Door de vele inzen­din­gen en om ieder Vrije Tri­bu­nist te vol­doen, zijn wij genood­zaakt de arti­kels te beper­ken op onge­veer 25 lij­nen.

De inzen­din­gen welke dit aan­tal lij­nen over­schri­j­den, zul­len onmee­doo­gend in de scheur­mand gewor­pen, wor­den.

DE RED AKTIE.

HET EINDE VAN EEN ROOK­LE­GENDE

Veroor­loof mij, een paar woor­den te rich­ten tot de waarde lezers en leze­res­sen van de Film-Revue.

Fr wordt steeds gekib­beld over het roo­ken tij­dens de opvoe­ring. Laat ons trach­ten tot een ver­ge­lijk te komen. De hee­ren zul­len wel begri­j­pen dat het voor dames niet aan­ge­naam is wan­neer men in ver­voe­ring zijnde door de fil­men, men tot de koude wer­ke­lij­kheid wordt terug­ge­bracht door een walm of wolk van «echte»? Turksche tabak of andere, en ook zon­der die rook zou men een klaar­der zicht heb­ben tot « the screen ». Laat ons roo­ken tij­dens de poos in de cor­ri­dors of aan 't buf­fet; ik vraag niet dat de gent­le­men 3 uren zou­den wach­ten, want ik kan het zelf niet, ik ben per­soon­lijk een harts­toch­te­lijk roo­ker, en ik weet bij onder­vin­ding wat al goed en troost en geluk dat woord « ciga­rette » zoo al bevat, dat de ex-ser­vice-men, die zich tus­schen de lezers bevin­den nog maar zich herin­ne­ren wat een pijp of ciga­ret kan doen, b. v. tij­dens de rust­poos van een marsch of een paar minu­ten voor het fluit­si­gnaal van « Go ahead lads », dn de dagen van de « Big Push » aan Che­min des Dames of Given­chy — maar toch als jaren­lange bezoe­ker van cinema-thea­ters keur ik roo­ken af tij­dens de opvoe­ring; en aan­gaande de vrou­wen, wezen wij tege­no­ver hen een wei­nig gent­le­man­like — what?

Ik hoop dat de hee­ren lezers en bij­zon­der de roo­kers tri­bu­nis­ten mij zul­len veront­schul­di­gen omdat ik zoo onbarm­har­tig in hun haar zit (in figuur­lij­ken zin natuur­lijk), maar daa­rom is ook de Vrije Tri­buun ons aller toev­lucht om onze hartjes eens lucht te geven, niet waar?

Charles Cel. Mon­tal­han.

VLAAMSCHE TEKS­TEN, A. U. B.

In som­mige kine­mas heeft men de goede gewoonte aan­ge­no­men weke­lijksch eene reis doo­rheen andere lan­den of een over­zicht der wereld­ge­beur­te­nis­sen aan het pro­gramma toe te voe­gen. Zulks vindt ik een lof­fe­lijk gedacht. Onge­luk­kig •ech­ter dat al de opschrif­ten in die soort ban­den in het Fransch zijn opges­teld.

Het­zelfde geldt eve­neens voor de kluch­ten. Immers, het­zij gelijk in welke dezer, kri­jgt men Fransche titels voor de oogen.

Zou men dan niet, gelijk in de dra­mas en too-neels­pe­len, Vlaamsche teks­ten kun­nen bij­voe­gen?

Want iede­reen heeft het geluk niet de Fransche taal mach­tig te zijn en, ver­ders, we leven hier toch ook in een Vlaamsche stad, meen ik.

Dus, is het meer dan rede­lijk dat er voor der gelijke Vlaamsche opschrif­ten gezorgd worde! In dien men het in de dra­ma­tische stuk­ken kan, zal het ook in de andere fil­men niet onmo­ge­lijk zijn. Een raad dus voor de film­ve­rhuur­ders!

N. B. Over de taal­fou­ten in de teks­ten van som­mige fil­men zwijg ik maar lie­ver, alhoe­wel het wel wen­sche­lijk ware dat daar toch ook voor opge­past worde en de verhuur­ders goed deden een oogje in ’t zeil te hou­den! Tata\e.

BEDE­LEN OM PHO­TO'S

Waarde Aigrette! Ik moet U zfeg­gen, dat mijn veront­waar­di­ging ten top steeg, toen ik uw arti­kel « 'Het bede­len om pho­to's » las. U noemt ons gek­ken, eer­zuch­tige men­schen, geld­verk­wis­ters en ’k weet niet wat al meer.

Welnu, mijn waarde Aigrette, dan hebt gij het mis, hoor! Ik vilnd het wel dege­lijk heel pret­tig een ver­za­me­ling dier hui­dige fil­mar­tis­ten te bezit­ten. En wat U daar ver­tel­det van die vurige bewon­de­raar en van zijn eer­zucht, nu dat zou ik nog wél willen zien. Non­sens! dat is over­dri­j­ving!

Waar zou de Cine­ma­br’evenbu bli­j­ven, als men geen porr­tet­tem van fil­mar­tis­ten meer ver­langde/ Ik denk dat een groot deel -7an onze mak­kers hun .. weet­gie­ri­gheid opzij zou­den zet­ten en onze vriend Nemo zou mogen, in ver­lof gaan.

Neen, ik geloof dat velen het met mij zul­len eens zijn, dat een bazar -an pho­to’s ops­ta­pe­len, verre van onaan­ge­naam is.

Nu, waarde Aigrette, ik hoop dat ge mij daa­rom het niet kwa­lijk zult nemen, dat ik U wat grof behan­deld heb, doch even goede vrien­den, he?

Een gulle groet van een getrouwe lezeres,

Papa­gena.

EEN HELD

Ik dwaalde als in een droom naar huis toe. Voor mij zweefde nog steeds het beeld van Sakr-el-Bahr, de mooie figuur, die, als rid­der-zees­chui-mer m’n jon­gens­bloed deed opbrui­schen van emo­tie.

Ha! wat een pracht­film. Eerst komt de zee, in een stille, kalme avond­sche­me­ring, als in een droom zijn we ver­plaatst naar gindsche kus­ten, in een woord, het brengt ons in de gewen­schte stem­ming. En dan ontrold zich een drama voor onze oogen dat me in ver­voe­ring brengt. Wat een strijd, wat een reu­sach­tige strijd gele­verd door d en man, die z’n edel karak­ter moet opof­fe­ren voor de las­ter­taal. Heer­lijke oogen­blik­ken als ge die sche­pen ziet dri­j­ven; majes­tueus als zei­lende vogels. Wat een mooie scha­kee­ring van licht! Ge z'et u zelf ver­plaatst in die Moorsche mid­dens. Dié ouwe gri­jze pacha, die het lijf begeerde van het reine onschul­dige meis'e. Wat een onver­ge­te­lijke scene met die roeiers. Die prach­tig ges­pierde licha­men, de ellende welke in hun lij­ders­we­zen ligt. In een jubel­kreet zou men het kun­nen uit­gal­men, in één adem ver­tel­len wat men mede gemaakt heeft. Het kapen der sche­pen zoo getrouw moge­lijk nage­bootst. De stri­j­dende massa, een men­gel­moes van kleu­ren: het geloof der Moo­ren in Allaah en die door het geloof moe­dig den dood trot­seer­den en dat hun dik­wi­jls onver­mi­j­de­lijk naar den zege­praal moest lei­den.

Wat een rid­der is van dit tijd­perk?

Kerels! Kerels met een ware fie­rheid, die zich niet lie­ten uit­schel­den als een rot­zoodje. Dat is nu de held waar ik in een vorig arti­kel over ges­chre­ven heb. Dat doet de menigte begri­j­pen wat een edel karak­ter is! Daar tas­ten we n’et in het duis­ter, onze « held » schit­tert er, omlicht van glo­rie en roem!!! Kai Jans

CINEMA-PRA­TERS EN CINEMA -HA TERS

Er wor­den wel eens per­seo­nen gevon­den die over de cinema willen pra­ten, u eens een uit­leg willen geven, waar zij u dui­de­lijk hun onbé-kwaam­heid laten door­sche­me­ren.

Zij gaan zel­den naar een ver­too­ning, kun­nen dus van fil­men of artis­ten niets ken­nen, maar willen er toch alles van weten. Ik noem dat ver­waande lie­den.

Nog onlangs praatte ik met een van die perso-

FILM-REVUE

nen die ook alles wilde weten, of beter, al lang wist. Eerst en voo­ral hield hij staan, bij hoog en laag, dat ver­schil­lende pho­to’s ont­van­gen van fil­mar­tis­ten, en die ik hem liet zien, dezelfde kuns­te­naars waren. Ik gaf hem de noo­dige uit­leg om hem toch een wei­nig (een groote dosis) slim­mer te maken, maar hij raas­kalde maar steeds door. Op het einde zag ik mij, ver­plicht te zwi­j­gen daar er aan zijn woor­denv­loed geen einde kwam. (En 'waar­lijk, ik zou er niets van kun­nen voort­ver­tel­len).

Ten tweede: Die alwe­tende man ver­telde mij, dat er van de tien fil­men die men gaat z:en, er negen maal dezelfde artiste in voor­komt. Een bewijs dat hij de een van de ander niet kan onder­schei­den omdat hij ze van gelaat of naam niet kent.

Men zal, geloof ik, toch wel eerst de beroemde artis­ten ken­nen, en geen gewone figu­ran­ten.

Wij zelf, die meer van dit alles weten en be-stu­dee­ren, ken­nen toch raar of zel­den den naam van een figu­rante. Dus moe­ten het gekende spe­lers zijn die hij bedoelt.

Nu, hoe­veel films van beroemde diva’s kri­j­gen we eigen­lijk te zien? Ik spreek van heel beroemde spe­lers. Wei­nig, niet waar? Er wor­den wel ban­den gege­ven waar de naam van de ver­tol­kers niet in voor­komt, en gezich­ten die we nooit te voren zagen.

En nu de derde dom­mi­gheid. De grootste kemel die hij schoot.

« De cinema, daar versta ik niets van, ge weet niet wat ze willen zeg­gen, men hoort niet spre­ken, enz. »

Dat is nu het eenig­ste wat men de cinema kan

wil ten kwade dui­den: men spreekt niet op het

witte doek.

Hoe dik­wi­jls heeft de zevende kunst dit niet reeds moe­ten hoo­ren van dom­me­rik­ken en bios-coop-haters. De mimiek of gelaat­suit­druk­king is een groote kunst op cine­ma­ge­bied.

Wat men op het too­neel hoort aan groote, ron­kende woor­den, wat men ziet aan breede, over­tol­lige geba­ren, dat alles is op het witte doek veel zui­ver­der. Het spel moet dan ook veel sober­der zijn. Die spre­kende oogen die u zoo kun­nen tref­fen, die van wan­hoop en zie­le­li­j­den ver­trok­ken mond. Daar is de kunst.

Too­neel is voor de oogen.

Die levende beel­den voor het hart.

Hun gelaat ziet ge weer­kaatst als uw eigen gelaat in een sp:egel. En wat men van het too­neel niet ver­lan­gen kan, mag en kan men ook niet «ischen van de cinema-kunst. Alles met recht en met reden.

Men is wel nooit te oud om te lee­ren, maar som­mi­gen zijn te dom, door hun hoo­vaar­di­gheid en hun blin­den haat tege­no­ver alles wat cinema aan­gaat. En dan komt er zoo een (die dan bij een goed­koope gele­gen­heid bin­nen­ges­lo­pen is) met een gevon­den en ver­neu­kelt pro­gramma aan­dra­gen en zegt dan heel wijs­gee­rig: Naar dien film moet ge gaan zien.

De suk­ke­laar!

A lice Pavor rN ANT­WOORD OP ’N « ANT­WOORD »ƒƒ ’k Las in ’t num­mertje van 23 Januari 1.1. het epis­teltje van Had-je-me-maar, onder V. T., en ’k vatte aans­tonds, met ’n echt pret­tig gevoel, dat het van een wezentje kwam dat haar zieltje voor één oogen­blik, op één gedachte had kun­nen con-cen­tree­ren. het gedacht: «stich­ten», ’k Las het heden (6-2-25) nog­maals, en weer zin­derde ’t me erg sym­pa­thiek door ’t harte. Dat, ja dat ws de vrucht van n hoo­ger den­ken, van *n hun­ke­ren Tiaar ’n uni­ver­seel rein­heid­sbe­grip, van ’n betrach­ten naar t ëksk­lu­sief mooie in den naaste, van *n oppe­ren eener vradk­voe­lende spon­ta­ni­teit. Had- e-me-maar boeide me, omdat ik begreep waar ze heen wilde, omdat ze in haar schriftje uiting wou geven aan ’n massa, bijna mate­rieel door ’t zie­lige schie­tende, gemoed­sim­pon­de­ra­bie-len.

Ze wou behoe­den de kle:nen die met klare kij­kers uit ’n school komen gehold, en plots, zon­der te besef­fen, voor n rek­laam-naak­theid staan, die hun inaïeve kij­kers wijd open wer­pen, om in hun onge­kuns­teld, half-gek­neede zieltje, ’n aan­glui­pende wanorde te stor­ten; om hun thuis te doen zeg­gen, k nd'er­lijk onschul­dig: «Mama, ik heb ’n «slechte» vrouw gezien; om de moe­ders de woor­den in te geven: « Daai­heen moogt ge niet kij­ken, lie­ve­ling, dat is kwaad. »

’n Mooi 1 cht van ang­stige bes­cherm­zucht straalt uit dat gansche arti­keltje. Had-je-me-maar wilde onder haar penne-hoede nemen die gansche, kloeke vlucht onaan­ges­meerde groote wichtjes, die re n door Ant­wer­pen’s stra­ten kuie­ren met ’n schit­tei­blik in de groote oogen, met een snoe­zig-leuke naï­ve­teit in han­de­len en woord. Ze wou gaan goe:en ’n roep van: « Past op, gij, kij­kers, bezoe­delt u niet aan ’t vleeze dat ge zien kunt!»

’k Las ook het « zoo­ge­zegde » ant­woord van « Ora­kel » in ’t num­mer Van 6-2-25.

*k Kreeg *n gevoel of in mij alles duis­ter werd, of er ’n don­kere zwaarte me begluurde, gereed me neer te slaan.

« Lon­den bij mist­weer » beti­telde ik dat stukje, want *k zag er niet klaar in. Is hij of zij, die dat schreef, ’n vol­bloed pes­si­mist of ’n vri­j­willige naast­kij­ker? Kan hij of zij (ik denk dat het een « hij » is) niet klaar zien in mooie betrach­tin­gen en edele aan­wi­j­zin­gen?

’k Denk het, neen, k ben er over­tuigd van!

Ik zelve heb bemerkt dat Betty Bly­th’s afbeel­ding, zooals H. j. m. m. ze bes­chreef, in ver­schil­lende stra­ten onzer stad, bes­meurd werd met ’n bruin-vuil verfje. Is dat ook door een kin­de­rhand gedaan? ’k Bet­wi­j­fel of ’n kind, met een kwast en een verf­pot, de stra­ten rond­slen­tert.

Neen, Mr of Mjr « Ora­kel » uw stukje was een staalt e van ver­ge­zochte en over­dre­ven bevit­ting-zucht, en well'cht uwer onwaar­dig. U begri­jpt het intense niet van Had-je-me-maar’s 7e en 8e ali­nea’s harer bij­drage. U ziet niet dat er in gloort een scherpe vonk van mee­lij voor d’on­schuld, van angst voor onge­kuns­teld­heid.

Dat z et u niet!

En ruw pent ge neer die onzin­nige woor­den: « Dus d egene die zulks schan­de­lijk beoor­deelt, moet zeker met schan­de­lijke gevoe­lens bezield zijn. »

Wat *n log gepeins!

« Schan­d'ge gevoe­lens»? Als men nee­rha­len wil de onbes­chaamd­heid van een aan gezonde weer­gaaf mank­gaande beel­te­nis?

« Schan­dige gevoe­lens »? Als de ziel spreekt ten voor­deele van schuch­tere kin­dertjes, die bedrem­meld kij­ken naar onbe­gre­pen beel­den?

«Schan­dige gevoe­lens»? Als ’n goede inborst wijst op de geva­ren, die ’n kleu­ter loo­pen kan, door ’n onbe­wust staan bli­j­ven voor n schun­nige papier­lap?

« De ver­nie­ling­szucht van jonge sna­ken » zegt u.

Neen, dat niet! Jonge sna­ken scheu­ren juist geen plak­kaar­ten af die t harte kwet­sen! Die ver­gri­j­pen zich niet aan tien­tal­len affi­chen in ver­schei­dene stra­len, doch die bezon­di­gen zich, in hun onbe­suisd­he'd, en in t voor­bi­j­hol­len, aan één enkel rek­laam­bord!


12 FILM-REVUE

« Mis­plaatst eer­baa­rheid­sge­voel van een def­tige jon­gen » zegt u ver­der?

« Mis­plaatst »?

Sedert wan­neer is de zede­lij­kheid, als ze gek­wetst wordt in een te groote mate, mis­plaatst?

Vindt ge niet dat «mis­plaatst» en «def­tig», in het voor­laatste ali­nea van uw bij­drage, woor­den zijn die elkaar in t haar zit­ten?

« Mis­plaatst eer­baa­rheid­sge­voel » is niet of nooit aan­we­zig in een « def­tige jon­gen », ziet u!

’k Lees nog­maals uw stukje ten volle, en weer __ brrr... neen, maar lie­ver zwijg ik!

/Intoon Van lerse

VER­LEI­DEN­DEN EN BETOO­VE­REN­DEN BLIK OF KARAK­TERS­PEL

Van af haar onts­taan volg ik in de V. T. regel­ma­tig alle weken de gedach­ten­wis­se­lin­gen. Ik las dan ook dat som­mige V. T.-isten von­den dat Rudolf Valen­tino zui­ken ver­lei­den­den en Ivan Mos-jou­kine zui­ken be.​ooveren­den blik beza­ten. Nu, die mee­ning ben ik hoe­ge­naamd niet toe­ge­daan en ik heb me reeds dik­wi­jls af gevraagd hoe men tot het bovens­taande gedacht geko­men is. is het omdat Rudy zijn oogen zoo kunst-g weet heen en weer te draaien, dat men zulks van hem zegt? En omdat Ivan Mos­jou­kine met zulke groote gri­jze kij­kers geze­gend is? In t alge­meen schi­j­nen deze lieh e oogen niet erg pho­to­ge­niek te zijn, want zij trek­ken niet heel wel ep den film. Maar die van Ivan komen zeer goed uit. Is het mis­schien daa­rom? Wei, daar vmd ik niet veel aard aan! Vol­gens mijn mee­ning, moet een blik niet ver­lei­dend of betoo­ve­rend zijn door de eene of andere reden — en voo­ral niet door dezen hier­bo­ven aan­ge­haaid — maar wel moet hij dit wezen uiit zijn eigen natuur.

Denk nu niet, dat ik het spel dezer twee artis-ten wil bek­nib­be­len. Neen! Verre van­daan! Want op dit punt valt hoe­ge­naamd niets at te keu­ren. Zij spe­len zeer wel, voo­ral Ivan schi­jnt een groot kuns­te­naar te zijn en ik rang­schik hem dan ook onder mijn lie­veiing­ss­ter­ren; maar niet­te­gens­taande dit, houd ik veel meer van andere artit­sen, van karak­ters­pe­lers. Dan zie ik lie­ver een expres­sie! gelaat, waa­rop de minste gemoed­sve­ran­de­ring af-getee­kend wordt als een groote witte lijn op een zwart bord. Dan lees ik lie­ver in een aan­ge­zicht, waa­rop alle uit­druk­kin­gen af geba­kend wor­den, waa­rop beur.​elings den onwrik­ba­ren haat, vurige liefde, tee­dere vriend­schap, onder­drukte smart, teu­gel­looze woede, kolos­sale veront­waar­di­ging, valsch genoe­gen, en wat weet ik al meer andere 'ka­rak er veran­de­rin­gen, te voor­schijn Iko­men. te lezen zijn; zoo­dat men bijna geen teks­ten noo­dig heeft om alles uit te leg­gen.

En onder de wei­ni­gen, welke deze groote begaafd­heid mach­tig zijn, stel ik op een der alle­reerste plaat­sen den geken­den atbleet en cow­boy Harry Carey, waa­rin men deze eigen­schap aan-treft. Na hem plaats ik Ramon Novarro. de hoofd­ver­tol­ker van « Sca­ra­mouche » den film waar­door hij beroemd werd.

Ik weet het wel, er zijn wei­nig men­schen, welke van karak­ters­pel hou­den, maar ik ben er zoo een te groo­ter lief­heb­ber van.

Ik denk niet, dat ik iemand zal gek­wetst heb­ben en voo­ral n;et de bewon­de­raasr van Rudy. Ik vraag geen pen­nes­trijd, hoor! Dus, zon­dei wrok! Tatake.

’N KAN TT EEKE­NING

Met veel bom­bast (later bleek hij heel gewet­tigd), kon­digde men den film «De Tien Gebo­den » aan. Lijk half-Ant­wer­pen, holde ik naar het Anvers-Palace...

De muziek zette in, zie­lig, over­wel­di­gend, kla­gend, eischend, smee­kend.

’n Roe­rende gal­men­golvdng, die langs d’oo­ren dringt naar ’t harte en wijd weg­hup­pelt als ’n heir van onzicht­bare, zin­gende enge­len.

Lij­den van Israëls kin­de­ren onder t knel­lende juk van Pha­rao— De vlucht door de woes­tijn... k Hoor ach­ter ipe ’n hee­rens­tem. Ze zegt:

«....​En nu komen ze aan de Roode Zee... »

De Lim rolt ver­der, ’k Geniet.

Weer ach­ter me:

« .... En nu wordt het leger der Egyp­te­na­rera

’n Poosje later:

«.... En nu gaat Mozes op den berg,... wacht,

... ’k geloof, den berg Sinaï, ja, dat is *t.... » ,

Geniet nog, maar een beetje min­der, wantf dat fiu.​ste.​en ach­ter mij fas­ci­neert me.

« — En nu kri­jgt Mozes van God de Tien Gebo­den— Zie... dat is t eerste—

’k Wend het hoofd om... ’n Hee­ren­hoofd tegen ’n juf­fer­kopje, echt lief, hoor! Maar dat ver­ve­lende, luide fluis­te­ren toch! Enfin (ik zucht gela­ten:

« O! die Liefde! )

« .... En nu—! en dan—! en ver­der...!» n Gansche lita­nie van sle­pende, een­to­nige, ake­lige, ver­ve­lende « en nu’s » en « en dan s », enz.

’k Woelde op m’n stoel om en om, wendde af en toe ’t hoofd, en keek dan maar weer naar het doek.

’tMood­ste van de grap (die heusch niet grap­pig was, hoor!) was: ’t dametje dat z.​ch zoo beha­ge­lijk liet « uit­leg­gen », had de oogen ges­lo­ten.,.. Waa.​achtig... ze sliep!

En de heer in kwes­tie, ver­volgde:

« ...​En nu stort de kerk in— En dan— Zeg,

Mitje, ’k geloof dat ge slaapt!.... ’t Is nogal

schoon... ’k Draai een halve uur m’n nes­tel af, en»

’n Toor­nig mom­pe­len en dan niets meer...

Loste een zucht van ver­lich­ting en *k genoot ver­der. Betty Mizette

KLACHT

Haast zul­len de trouwe lezers van Cinema- en/ Too­neel­we­reld den­ken, dat de schri­j­vers(sters) der'. Vrije Tii­buun een broe­de­roor­log tot s and heb­ben gebracht.

Voor­waar, wat is er voo­reerst ver­schil van mee-nin­gen geweest over R. Valen­tino, en nu weer heeft men het gemunt op het ico­ken in de cinema. Men schri­jft zijn opi­nie, over een onder­werp de cinema aan­be­lan­gend, en men kri­jgt onver­schil­lige ant­woor­den en het ver­won­dert mij ten zeerste dat deze an woor­den niet gevolg?d zijn van scheld­woor­den of iets der­ge­lijks.

Natuur­lijk, Tri­bu­nis­ten, hoe kan dit anders? Hoe­veel zul­len er zijn die dezelfde mee­ning dea­len? Voor mij, ik vind er uiterst wei­nig. Dit is genoeg te zien: volgt maar regel­ma­tig de V. T. Wij tel­len ook schri­jf­sters in de V. T. Hoe is het dan moge­lijk dat hij d*e het roo­ken goed­vindt (omdat hij lief­heb­ber is eemer siga­ret of wa: hem lust), hoe is het moge­lijk, zeg iik, de goed­keu­ring te mogen boe­ken van hen, die dit klein genoe­gen ons ont­zeg­gen?

Niet dat ik u ophits om ten stri­jde te trek­ken tegen onze mede­werks­ters (want tus­so­hen haakjes gezegd, het doet mij te groo; genoe­gen eens een arti­keltje te lezen, door een vrou­wen­hand ges­chre­ven) .

Ook doet het mij groot genoe­gen over deze rookk­wes­tie niet te moeien rcd­let­wis­ten, daar hier te Brus­sel de aan­plak­brie'ven mel­den dat het rocken streng ver­bo­den, is en dit ver­bod wordt nage­leefd.

FILM-REVUE

Laat mij hopen, dat de Vrije Tri­buun in ’t ver­volg leer­zame ops­tel­len zal bevat­ten, opdat het ten nutte kome van de lezers en niet ter ver­ve­ling. Bona.

Ik las hew op mij bedoeld arti­keltje van Ora­kel. *k Ben er toch niet boos om, hoor! Wel neen. U neemt de par­tij op voor *n naakt rug­getje? Groot gelijk, hoor! Och ja, ik dacht er zoo gauw niet aan, maar... hee­ren bezien zulke... (ik zal maar zeg­gen: rek­laam) met *n heel ander oog als wij en... hoe vindt U dan cle rek­laam voor « De Hel van Dante» (’n ondeu­gende vraag, he?); zeg het maar niet, want U zou me mis­schien ant­woor­den met: « ’n Chic rek­laam », of niet?

En zoudt U den­ken dat de cine­ma­bes­tuur­ders om mij een genoe­gen te doen, den sluier die de vrouw omhult vijf cen­ti­me­ter zul­len verhoo­gen? Och, ik hoop voor U dat zij het maar ver­ge­ten. O, dat ver­ge­ten, ze zeker, *vant... Had-je-me-maar heeft immers niets in te bren­gen dan... ledige briefjes, en die gel­den niet.

Ik ver­geef U alles, behalve één ges­chre­ven zin-neÇe van U. dat luidt: «eDjs die­gene die zulks schan­de­lijk » enz...

Ziet U, mijn­heer, ik ben erg gevoe­lig voor zulke Woor­den, maar och. ik zal maar den­ken da1 U het niet zoo slecht bedoel­det, hee? ’n Ver­gis­sing;s immers men­sche­lijk en ’t is erg moei­lijk te oor­dee­len over onbe­ken­den zooals...

Het is waar­lijk bela­che­lijk wat men tegen­woor­dig schri­jft in V. T. ’t Is niets dan over roo­ken, Rud. Valent'no, ditjes en datjes, maar wat wel het flauwste mag genoemd wor­den is die eeu­wige ver­ve­lende twist over Rud. Valen­tino.

Is daar dan toch zoo­veel aan?

Laat u niet ver­blin­den door zijn schoone oogen beste lezers (essen) want nie­mand weet wat daar ach­ter ver­scho­len zit!

In zijn f'Imen is hij de harts­toch­te­lijke ver­liefde, en in het wer­ke­lijke leven mis­schien de grootste vrou­wen­ha­ter op aarde.

Als ge er toch zoo­veel van houdt, lief­ste bak-vischies, waa­rom vraagt ge dan niet of hij eens tot u komt?

Ik ben er zeker van, hij zou u niet meer zoo erg oeval­len.

Ik heb de onder­vin­ding opge­daan met R:chard Bar­thel­mess, ’k Had het geluk hem in levende lijve te aan­schou­wen, maar waar­lijk, hij sloeg mij tegen.

Als ik van u was, *k zou die droo­men maar laten varen en naar een frisch Ant­werpsch Ru-dolfke uit­zien.

Will:am S. Hart, Harry Carey, Hoot Gib­son,

«nz dat zijn ten minste nog man­nen der vrije

natuur, tegen die ver­wi­jfde artis­ten!

Denk eens na, lief­ste zusjes en ge zult me gelijk geven; is *t niet met het vers­toorde gedacht, dan toch met uw klop­pend har­tie.

In Vlaan­de­ren Vlaamsch

NOG OVER HET ROO­KEN

Het gekib­bel en -ges­chimp reeds ver­schei­dene weken in de V. T. gele­zen heb­bende over het roo­ken, heb ik de eer aan al dege­nen welke papier en inkt daa­raan vers­le­ten heb­ben, een klein ant­woordje toe te s'uren.

Ik vind het niet zeer pret­tig zooiets in de V.T. te moe­ten lezen, en dan nog onder Vrije Tri­bu­nis­ten. Waa­rom al dat geraas en die schoone woor­den naar elkan­ders hoofd wer­pen? Zou het niet beter zijn elkaar met vrede te laten en de bee­ren roo­kers laten roo­ken? Het is, welis­waar, spi­j­tig dat het ons àm een kinema zeer onaan­ge­naam is een roo­ker rond zieb te heb­ben zit­ten;

maar enfin, daar hoe­ven we ons toch niets van aai* te trek­ken. Zooals er vele zijn, die schri­j­ven en wri­j­ven over t roo­ken iin de cinema, zou het hen soms moge­lijk wezen de roo­kers met de pen uit de cinema weg te jagen? Zoo ja, dan trek ik mijn woor­den terug, want anders is dit ook nut­te­loos! Het steike ges­lacht zoekt mees­ten­deels beha­gen of troost in een pijpje, sigaar of siga­ret, en het zwakke, om den man na te apen, zoekt troost in lek­ker­ni­jen. Dus, de eene moet zwi­j­gen voor de ande­ren. Nu, ik ein­dig met die praatje« over 'het roo­ken, en dat het, voor mijn deel, voor&-ga zooals voo­rheen. Ik denk wel, dat ik de Vrije Tri­bu­nis­ten aan het vers­tand zal gebracht heb­ben zich niet meer met nu telooze zaken bezig te hou­den, want indien er hon­derd; bijeen zijn, en een ervan zegt: « Ik rook niet », dan roe­pen de ove­ri­gen: «Het is geen man die niet roo­ken kan », en lus­tig paf­fen zij er op los.

Ware he nu niet beter zich met zaakjes bezig te hou­den waa­rin er niet zulke onee­ni­ghedi zal bes­taan? Nu, onder deze zelfde rubriek lasch ik er een droom­ve­rhaal hij, het­welk ik zelf heb beleefd.

Het was op een Zon­da­ga­vond, en was een film van Dou­glas Fair­banks gaan zien, waa­rin hij, zooals gewoonte, zijn toe­ren ver­richt. Te huis geko­men, begaf ik mij vlug naar bed. Toen!... dien nacht... heb ik... oh! zoon mooie droom gehad!

Ik droomde dat ik too­neels­pe­ler was. Dootr mijn succes, het­welk ik behaalde, werd ik wel­dra een groot kuns­te­naar. Ik bes­loot ook eens een reisje naar Ame­rika te wagen. Ik nam hier de boot van de Red Star voor New-York en ver rok. Na elf dagen geva­ren te heb­ben, kwam Ame­rika en ook wel­dra 't mooie New-York in het zicht. Kort daa­rop legde de boot aan. Ik nam mijn reis­goed' en ver­liet de haven. Na zoo wat te heb­ben staan rond­draaien, vroeg ik, natuur­lijk in t Vlaamsch, ver­mits ik geen Engelsch ken of toch bit­ter wei­nig, aan een poli­tiea­gen* de weg naar de sta­tie, het­welk den man wel­dra had begre­pen en mij den weg wees. Ik kwam wel­dra aan de sta­tie en vroeg een koe­pon voor Hol­ly­wood, en wei­ni­gen tijd later, was ik op weg naar het land der stille kunst.

Daar aan­ge­ko­men zijnde, ging ik het Hotel Hol­ly­wood bin­nen en vroeg een kamer, met zoo­veel Engelsch als Ik kende. Dit viel ook weer goed, want de hotel­hou­der begreep mij en bezorgde mij oogen­blik­ke­Jijk het gevraagde, s Namid­dags ging ik een wan­de­ling maken en het toe val wilde dat ik juist aan het Pick­fair Stu­dio af gezakt kwam, waar ik Dou­glas Fair­banks bemerkte. Wel­dra had deze mij ook gezien en vroeg mij wat ik hier wel kwam ver­rich­ten. Ik zegde hem dat .ilk ook een film­ster wilde wor­den. Hij ant­woordde dat hij mij als leer­ling wilde aan­ne­men, op één voor­waarde, name­lijk dat ik de kracht­toe­ren, welke hij mij voor­deed, zou nadoen. Toen hij deze had' ver­richt, vroeg hij mij of ik ze wilde nadoen. U kunt wel­licht begri­j­pen welk gezicht ik zette, en dan nog zulke zware oefe­nin­gen oor een begin­ne­ling: een losse kume­lee! Enfin, ik pro­beerde het; maar ik viel en deed me ver­schrik­ke­lijk zeer. U moet nu nie1 den­ken dat ik vóór Dou­glas op den grond viel, neen, ilk viel uit mijn bed! En ik kan mij verheu­gen, dat ik er met wat kneu­zin­gen was van af gek omen.

U zult allen wel den­ken: Het is zeker een mooie droom met Dou­glas in aan­ra­king, of anders gezegd, met den .grond in aan­ra­king te komen, niet!

Her­tog Alva.

Ons Pho­to­hoekje

MARIA ont­ving gra­tis de photo van Doro­thy Phi­lips na 2 maan­den en 9 dagen.


FILM-REVUE

CINE-ROMAN

Mon­sieur Beau­caire

naar d'en roman van Booth. Tarhing­ton en de nieuwe Para­mount­jilm Vlaamsche bewer­king van Ed. Neorg

ROL­VER­DEE­LING:

Mon­sieur Beau­caire Prinses Hen­riette van Konin­gin Maria van Fran­krijk Lady Mary Car­lisle Madame de Pom­pa­dour Koning Lode­wijk XV Riche­lieu

Her­tog van Win­ter­set Kapi­tein Bad­ger Her­tog van Ches­ter­field Her­to­gin van Marl­bo­rough John Moly­neux Nash

Rudolph Valen­tino Bour­bon . Bebe Daniels Lois Wil­son Doris Kenyon Pau­lette Du Val Lowell Sher­man John David­son Ian Mac Laren Frank Shan­non Dow­ning Clark Blanche Craig Mau­rice Col bourne H. Cooper-Cliffe

(6e Ver­volg en slot)

« Die kerel hier bin­nen! Is die Moly­neux gek gewor­den? »

Mr Ban­ti­son, welke zieh een weg gebaand had, voegde er bij:

« Ge moogt wel zeg­gen hier bin­nen! En wilt ge weten waar?.... In de speel­ka­mer, ik zag hem door de half geo­pende deur! »

« Wat moet er gedaan wor­den? » vroeg Nash.

« Haal de gerechts­die­naars! »

« Neen! Neen!... Geen schan­daal! »

« Luis­tert dan » sprak de Her­tog. « Wij zul­len een half dozijn edel­lie­den Ver­za­me­len, hem omrin­gen en hem aan de man­nen der wet over­le­ve­ren. Men zal niets mer­ken. Blijf hier en ziet dat Beau­jo­lais en de Mire­poix niets gewaar wor­den. Ban­ti­son, kom en haal Town­brake en Harry Rackell, lik zal voor de ande­ren zor­gen!»

Drie minu­ten later wierp de' Her­tog van Win-ter­set de deur der speel­zaal open en, na zijn vrien­den bin­nen gela­ten te heb­ben, sloot hij deze terug. .

« Ah! » lachte Beau­caire, « zes andere ferme kerels! »

De Her­tog merkte Lady Mary op, welke onber gri­j­pe­lijk voor hem, ook in het salon was; hij schrikte op maar dra was hij, door de uit­druk­king op haar gelaat, gerust ges­teld. Hij bood haar de -hand om haar bui­ten te lei­den, doch zij zegde:

« Ik wil nu ein­de­lijk alles weten! »

« Zocals ge wilt, me.​uffer » ant­woordde deze, niet gansch gerust ges­teld... « En nu, gij gemeene rekel!.... » begon hij tot Beau­caire, maar onmid­del­lijk van ver­ba­zing ach­te­ruit dein­zende, « bij alle Goden! Die hond heeft zeker een Konink­lij­ken Prins ver­moord en uiit­gek­leed!,»... In zijn opwin­ding ver­gat hij de tegen­woor­di­gheid van Lady

Mary. « Gri­jpt hem aan en rukt die eere­tee­kens hem van het lijf! » schreeuwde hij.

Doch, Moly­neux stelde zich tus­schen hen.

« Halt! Een enkel woord alvo­rens gij een daad gaat ple­gen die ge uw leven lang bek­la­gen zoudt!» riep deze.

« Of laat M. de Win­ter­set alleen komen » lachte Beau­caire.

« U gelooft toch niet dat ik met bloote han­den een bar­bier zal bevech­ten! » ant­woordde de Her­tog.

« Ik geloof zelfs dat mijn­heer met nie­mand zoi(l vech­ten... Of denkt gij dat ik met u den degen •' zou krui­sen? Daa­rom liet ik dien avond mijn bedien­den dit werk ver­rich­ten! Ik wil gaarne met*,, het is gelijk wie in de wereld ten stri­jde trek­ken, maar ik zou niet gaarne mijn han­den bevui­len aan een... »

« Stopt zijn leu­ge­nach­ti­gen mond met zijn orde-tee­kens! » riep de Her­tog.

Doch, Moly­neux hield de edel­lie­den op afstand.

«Een oogen­blik!» zegde hij.

« Mr de Win­ter­set » lachte Beau­caire, « waa­rom zijt ge bevreesd?... Gij maakt uw bere­ke­ning goed

... Beau­caire was geen leu­ge­naar, zooals gij mij

beti­telde; doch ik ging mijn gehe m niet open­baar maken Gij hebt mij van mijn belofte niet

kun­nen af bren­gen. »

« Zeg wat ge wilt, ver­tel meer leu­gens, gij hebt nog vijf minu­ten tijd om u stil­letjes te ver­wi­j­de­ren. »

«Ha! ha!... » lachte maar steeds Beau­caire.

« Mejuf­fer » wendde hij zich tot Lady Mary, «zij willen mij bui­ten lok­ken om zich te bezoe­de­len met de moord op een Fransch edel­man. »

«Een Fransch wat?» schimpte Ban­ti­son.

« Durft ge nog meer stout­moe­di­gheid begaan? * kwam Town­brake tus­schen. « Weet gij, lage bar/ bier, dat uw mees­ter, Mar­kies de Mire­poix, in de_ aan­pa­lende plaats is? »

Moly­neux liet een zucht van ver­lich­ting.

« Zal ik? » vroeg hij aan Beau­caire.

De jong­man lachte vroo­lijk en ant­woordde:

« Zeg hem onmid­del­lijk hier te komen. »

« Bru­taal tot op het laatste oogen­blik! » riep Ban­ti­son.

« Nu zult ge Beau­cai­re’s mees­ter zien » zegde Beau­caire tot Lady Mary. « Wat ik u zeide was waa­rheid. Ik kwam in zijn gezel­schap naar Bath en mijn pas­poort luidde als zijn bar­bier. Om mijn ledige uren te sli­j­ten speelde ik voor wat men mij nu neemt. Wan­neer men ver­nam dat ik een bediende was, kwa­men de groo­ten in het geheim om met mij te dob­be­len en kaart te spe­len. Daar-tus­schen was er een, welke ik de belofte moest doen niet te spre­ken omdat hem dit in ops­praak zou kun­nen bren­gen. Dien man hielp mij daar­voor met mij in de salons te bren­gen; ik werd dus Gha­teau­rien en die man, de Her­tog van Win­ter­set... »

« Ik loo­chen deze bes­chul­di­ging! » riep de Her­tog.

« Zal ik u zeg­gen waa­rom ik Vic­tor, Beau­caire* en Cha­teauiien werd? »

«Om aan de poli­tie te onts­nap­pen voor het ste­len van scheer­mes­sen en zeep!» wierp Town--brake in.

FILM-REVUE

« Neen, mon­sieur. In Fran­krijk heb ik een neef welke soms zeer slecht geluimd is; hij wil nooit in de ver­lan­gens zij­ner bloed­ver­wan­ten toes­tem­men.... »

Hij werd onder­bro­ken door­dat men de deur van het salon open­wierp en de jonge Graaf de Beau­jo­lais zich aan den hals wierp van Beau­caire.

« Phi­lippe! » riep deze verheugd. « Mijn broer!

__ Ik kom u halen. Wij gaan samen terug naar

Fran­krijk! »

Mr de Mire­poix volgde en boog zeer diep voor Beau­caire, doch, deze drukte hem har­te­lijk de han­den.

Moly­neux kwam de laatste met Nash en sloot de deur.

« Mijn wel­ge­meende geluk­wen­schen » sprak de Mar­kies. « Het is niet lan­ger noo­dig uw inco­gnito

bewa­ren. »

« Ik weet het. Uw koe­rier kwam vei­lig aan; mij werd ver­gif­fe­nis ges­chon­ken... Maar ik ver­geet. »

Daa­rop wendde hij zich tot Lady Mary Car­lisle welke bevend toe­zag. «Fee aller Engelsche feeën» zegde hij, ter­wijl allen bogen, « ik heb de eer aan Lady Mary Car­lisle voor te stel­len: Mon­sieur Ie Comte de Beau­jo­lais. Mon­sieur de Mire­poix had reeds die eer... Lady Mary is voor mij zeer vrien­de­lijk geweest, mijn­hee­ren... Henri» richtte hij zich tot zijn broe­der, « ik heb onder mijn ver­mom­ming een vroo­lij­ken tijd door­ge­maakt. » Doch, in zijn stem was iets wee­moedgs ter­wijl hij Lady Mary aan­schouwde; zij was aan­ge­daan en beefde meer en meer. « Ik ben een groot acteur, Henri. Deze lie­den den­ken mij een lakei en om die reden ging ik juist bui­ten gezet wor­den!— Zeke­ren avond werd ik door de lie­den van den Her­tog van Win­ter­set aan­ge­val­len, omdat ik bar­bier was! Ha!

ha!... Ik ben een groot acteur!_ Maar Moly­neux,

hij was steeds goed­har­tig, ver­telde ik de waa­rheid, daar ik ont­dekt had dat zijn groot-groot­va­der een Fran­sch­man was En wilt ge nu de

waa­rheid weten, Mes­sieurs les Anglais? Mijn

neef in Fran­krijk wilde mij doen huwen, doch, ik was een jong blo­khoofd en wei­gerde; het was noch­tans een edele, lieve jonge dame. Ik zeg­dus tot mijn neef: Neen, ik zal mijn keuze zelf

-óen! Daa­rop werd hij woe­dend en wilde mij

naar Vin­cennes ver­ban­nen. Maar, ik was vlug­ger dan hij. Mr de Mire­poix ver­trok juist naar Lon­den; hij liep groot gevaar mij te hel­pen. Zijn haar­kap­per stierf ju;st voor het ver­trek, ik nam dien armen drom­mel zijn plaats in. Doch, mijn neef is niet gemak­ke­lijk, zelfs al is men in Enge­land, dus, ik mocht de Mire­poix niet in gevaar bren­gen. Ik mocht mij niet bekend maken of de woede van mijn neef moest over zijn. Ik veran­derde dus mijn naam, kwam naar Bath om mij te ver­ma­ken en richtte een speel­huis in Drie dagen gele­den zond de Mar­kies mij een koe­rier, om mij te zeg­gen dat mijn broe­der, welke ver­no­men had waar ik mij bevond, naar mij toek­wam met de bood­schap dat mijn neef alles ver­ge­ten is... en ook, dat hij mij noo­dig heeft voor zijn klei­nen schouw­burg, daar anders zijn stuk niet kan ges­peeld wor­den!— Ik moet die jonge dame niet huwen. Ik mag in vrede terug kee­ren.... Een ding moet ik nog zeg­gen. »

Nu werd hij drei­gend en strekte den arm uit naar den Her­tog de Win­ter­set.

« Dus* Mes­sieurs, ik ben geen Beau­caire! Ik ben een Fransch edel­man! De man welke mij in de salons bracht, op gevaar af ges­chandv­lekt te wor­den, en mij daarna ver­raadde, is die lafaard daar9i die valsche kaarts­pe­ler!»

Win­ter­set trachtte te lachen. De edel­lie­den welke hem omring­den weken met afschuw van zijru zijde.

« Een b ransch edel­man! Ha! Ha! »

Mijn­heer! » riep de Mire­poix, doch, hij hield zich in; hij maakte nu een bui­ging, eerst voor de jonge Fran­sch­man en daa­rop voor Lady Mary. « Sta mij toe, Lady Mary en gent­le­men, u voor te stel­len Zijn Hoo­gheid Prins Louis-Phi­lippe de Valois, Her­tog van Orleans, Her­tog van Chartres, Her­tog van Mont­pen­sier, Eerste Prins van Konink­lij­ken bloede, Eerste Pair van Fran­krijk, Lui­te­nant Gene­raal van de Fransche Infan­te­rie, Gou­ver­neur van Dau­phiné, Rid­der van het Gul­den Vlies, Groot-Mees­ter van het Ordre van Notre Dame, van Mont Car­mel en St. Lazaire in Jeru­za­lem, en neef van Zijn meest kris­te­lijke Majes­teit Louis de Vijf­tiende, Koning van Fran­krijk. »

« De Her­tog van Orleans zal bin­nen een uur bericht van mij ont­van­gen » zegde Win­ter­set ter­wijl hij met razer­nij in het hart naar de deur ging.

« ik heb u reeds gezegd » ant­woordde de jonge man, «dat ik mijn han­den aan u niet wil bevui­len. Indien gij een bood­schap zendt, geen edel­man zal het willen bren­gen; en degene welke uw bericht toch zou zen­den zal door Fran­çois har­te­lijk onthaald wor­den. »

Hij ging nu naar Lady Mary toe. Zij stond daar met gebo­gen hoofd en haar adem­ha­ling scheen moei­lijk.

« Mon­sei­gneur » fluis­terde zij, « kunt ge mij ver­ge­ven?... »

« U ver­ge­ven? » zijn stem beefde ins­ge­lijks, doch, niet­te­min ging hij flink ver­der: «Het is de moeite niet waard... Er is steeds één enkele per­soon waa­raan ik hier gedacht heb, gij weet wel... doch. ik ga nu de Koning vol­doe­ning schen­ken en die jonge dame gin­der huwen Mijn­hee­ren, ik ver­wacht uw feli­ci­ta­ties. »

« En de Koning zal u daar­voor met open armen ont­van­gen! » lachte zijn broe­der.

« Henri, wilt ge met mij in twee­ge­vecht gaan? » riep de jonge man scherp. è

Hij bood daa­rop zijn hand aan Lady Mary en vroeg: «Made­moi­selle is ver­moeid... wilt ze mij de eer aan­doen?»

Hij ging met haar tot aan de deur, ter­wijl haar hand gevoel­loos in de zijne rustte. Plots viel er uit een bloe­men­korf een tuil rozen en viel ach­ter hen neer. Hij opende de deur en het geroe­ze­moes; van dan­sende paren kwam hen tegen alsook de zachte tonen der vio­len welke de aan­ge­name melo­die speel­den van een zoet Fransch liedje: « Le Voya­geur. »

Hij boog zeer diep voor haar ter­wijl Lady Mary Car­lisle, de schoon­heid van Bath, zeer traag hem: voor­bij ging en in de groote zaal haar intrede deed

ED. NEORG

EINDE

Toe­ko­mende week:

De Zoon der Woes­tijn met GLAIRE UUi­nO­SOR en BERT LVTELL


FILM-REVUE

Kin­de­ren op het Witte Scherm

INGE­ZON­DEN

I N tegens­tel­ling met die der die­ren,

I genie­ten de fil­men waa­rin kin­de­ren optre­den, hier een onge­woon succes. Men zou zeg­gen dat deze kleine wezens de won­der­bare eigen­schap bezit­ten van de men­schen aan ’t wee­nen te kri­j­gen. Want, kijkt maar na, wan­neer er zul­ken band ver­toond wordt, ziet men gewoon­lijk de zak­doe­ken te voor­schijn komen en wordt het een alge­meen ges­nuit in de zaal. En wan­neer, na het goede einde, mees­tal door het kind teweeg­ge­bracht, het licht terug onts­to­ken is, ziet men nog meni­gen toes­chou­wer een traan uit de rood gekre­ten oogen weg­pin­ken.

Voo­ral de ouders — en in ’t bij­zon­der de moe­ders — schi­j­nen zeer vat­baar te rijn voor den zon­der­lin­gen inv­loed door net kind op hen uit­geoe­fend. Is het om de zui­vere onschul­di­gheid, welke uit al de han­de­lin­gen van dit wezen straalt? Of doet de gedachte aan hun eigen kin­de­ren de tra­nen in hun oogen opwel­len? Ik denk dat in deze twee vra­gen de oor­zaak wel te vin­den zal zijn!

Nu, welke artis­ten men zooal onder dit kleine volkje telt?

Eerst en voor­ze­ker het over­be­kende Ame­ri­kaansche trio, te weten: 1) het

aan­be­den volks­kind Jackie Coogan, wiens fil­men vanaf « Le Gosse », zijn eerste, tot aan « Leve de Konng », «Cir-kus­da­gen» en « Oli­ver Twist », enkele zij­ner laatste pro­duk­ties, zoo graag gezien wor­den; en met reden, want Jackie is — gelijk men hem terecht noe­men mag — het kleine film­won­der; 2) de lie­ve­ling van het cine­ma­pu­bliek, de gui­tige Baby Peggy, welke vroe­ger niets dan twee­dee-lige kluch­ten ver­tolkte, doch die nu in groo­ter fil­men een voor­na­me­ren rol wordt toe­ge­kend; zijn daar niet « Het Kind van New York » en « Om de liefde van het Kind » reeds het beste bewijs van? en

3) de talent­volle Richard Hea­drick, welke in « Vrou­wen uit de hooge Wereld » en « Het Kind dat gij mij schonkt » zoo kuns­tig zijn rol pres­teerde.

Ook onder de doo­den heeft men nog

een kind, dat voor­na­me­lijk uit­muntte; het was Breezy Eason, welke aan de zijde van Harry Carey in « Een fijne Vos » en van Hoot Gib­son in « Zon­der vrees, zon­der ver­wijt » optrad. Ook in Frank rijk bezit men een schaar kin­der­film­ver-tol­kers. Men heeft o. m. de bekende René Poyen en de lieve Bou­boule, welke bei­den in « La Gos­se­line » de hoof­drol­len ver­tolk­ten; de kleine André Rolane en Jean Mer­can­ton, en de oudere Les­lie Shaw en Jean For­rest, welke allen in « De twee Vers­too­te­lin­gen » optra­den, de eers­ten in het voors­pel en de twee­den in het eigen­lijke stuk. Ver­der heeft men nog Régine Dumien uit « Groot­moe­der » en Mau­rice Sigrist uit « Het Geheim van Poli­chi­nel ».

Zie­daar enkele kin­de­rac­teurs en eenige fil­men waa­rin zij kon­den bewon­derd wor­den!

Voe­gen wij nog daar­bij, dat allen, zon­der eenige uit­zon­de­ring, uiter­mate goed en prach­tig spe­len. Er zijn er waal lijk onder hen, en bij­zon­der onder dé klei­ne­ren, — immers de groo­ten begri­j­pen wat zij dienen te doen — die een aan­leg too­nen en met een groot talent spe­len, alhoe­wel zij dit geens­zins weten. Maar zulks is te vers­taan daar zij zelf niet begri­j­pen wat cinema is, die kunst niet ken­nen en dan op HUN een­vou­dige en kin­der­lijke manier spe­len, het­geen dan op den film een zeer natuur­lijk ef-fekt weer­geeft.

Waren som­mige film­ster­ren maar in staat het­zelfde te doen als deze kleine wezentjes, ’t is te zeg­gen, hun rol zoo een­vou­dig, zoo natuur­lijk uit te beel­den, dan zou men in ver­schil­lende lan­den niet zoo­zeer hun « cine­mas­pel » door­zién en men zou meer aan rea­li­teit geloo­ven!

TATAKE