Programme de 21 à 25 juin 1925



Livret de programme

Source: FelixArchief no. 1968#780

Ce texte a été généré automatiquement sur la base des pages numérisées, en utilisant la technologie ROC. En raison des polices de caractères historiques utilisées dans les livrets de programmes, les résultats ne sont pas sans fautes.

Consultez les images de ce livret de programme



FILM-REVUE

mi Too­neel ln de Cinema oezien

I LJ I ET is van den schouw­burg in het! Ipl I stu­dio opge­richt, dat wij u hier spre­ken. Met een blik ach­ter­waarts te wer­pen op de voort­brengst aller lan­den, is het een echte ges­chie­de­nis van het too­neel die zich voor onze oogen ontrolt, zóó dik­wi­jls heeft de cinema zijn sce­na­rio’s in artis­ten- of too­neels­pe­lers-mid­dens geplaatst, zóó dik­wi­jls heb­ben de too­neel­ver­tol­kers een voor­name plaats tus­schen de hoofd­per­son­nages van zijn fil­men bek­leed...

Het too­neel, men weet het, klimt tot in de verste oud­heid terug... De cinema, nog maar even der­tig jaar oud zijnde, heeft reeds de gele­gen­heid gehad ons zijn naaste bloed­ver­want onder de meest­ver­schil-lende aan­blik­ken tij­dens zijn tal­rijke evo­lu­ties te too­nen...'

Guaz­zoni heeft eens in « Mar­cus Anto­nius en Cleo­pa­tra » het anti­eke too­neel getoond waa­rin de dans­kunst als mees­teres heer­schte. « Quo Vadis?... », « De laatste Dagen van Pom­peï », « Spar­ta­cus » en zoo­véél andere fil­men nog, brach­ten ons de arena terug in beeld... waa­rin de toes­chou­wers zich bij dui­zen­den op elkaar drin­gend, na het « panem » gekre­gen te heb­ben, van de « cir­cences », waar­door zij de ramps­poe­dig­ste onhei­len ver­ga­ten, kwa­men genie­ten.

Een mooie muur­schil­de­ring was het in beeld bren­gen van « Onver­draag­zaam­heid », door D. W. Grif­fith. Men was er nog ver af van de pracht en weelde van Baby­lo­nië tot aan de schouws­pe­len zoo-âls wij ze ten hùidi­gen dage vers­taan... Deze heb­ben mis­schien ont­zag­ge­lijk veel aan ver­be­te­rin­gen van allen aard gewon­nen, maar wat heb­ben zij niet aan typische eige­naar­di­gheid ver­lo­ren!

Na het ver­val, ver­deelt het Romeinsche kei­zer­rijk zich in twee dee­len en zie­daar ons met « Theo­dora » ver­trouwd met de schouws­pe­len van het Oos­tersche Romeinsche Kei­zer­rijk... Bazyn­tium... haar are­nas... de ein­de­looze twis­ten harer inwo­ners. lief­heb­bers van koer­sen en aan­trek­ke­lij­khe­den, ono­phou­dend ’t zij op ce >( blau­wen », ’t zij op de « groe­nen » wed- » dende...

Het Chris­ten­dom moest aan de arena.

waa­rin de eerste geloo­vi­gen waren geval­len, een doo­de­lij­ken slag toe­bren­gen....

Door hun pracht en uiter­lijk ver­toon haal­den de god­sdienst­plech­ti­ghe­den het op de bloed­dors­tige of ath­le­tische vers­trooiin­gen van het cir­kus Sti­laan wis­ten de Mys­te­riën zich op te drin­gen, en hoe­veel zagen wij er ten onzent op de Jaar­mark­ten tij­dens de Mid­de­leeu­wen gebo­ren! « Het Mira­kel der Wol­ven » geeft ons een zeer juist gedacht wat die naïve voors­tel­lin­gen van het Para­dijs en der Hel waren

Rond dit­zelfde tijd­stip door­lie­pen min­ne­zan­gers en pot­sen­ma­kers de wegen van Europa, van kas­teel tot slot gaande, alwaar zij de avond­ston­den der edel­lie­den en hun lij­fei­ge­nen, zoo dik­wi­jls van vers­trooiing beroofd, gin­gen opvroo­lij­ken. («De Legende van Prinses Bianca», «Het Mira­kel der Roos », « Het Uur van den Droom»)... Bohe­mers en goo­che­laars hiel­den in de groote ste­den halt en voer­den hun oefe­nin­gen in open lucht uit. ten aan­schouwe der opge­vroo­lijkte straats­len-teraars (Notre-Dame de Paris).

Daarna komt de groote eeuw die in Fran­krijk zoo­veel groote let­ter­kun­dige genieën gaat zien ont­lui­ken. Zie­hier het tijd­perk der « Pre­cieu­sen », waa­rin het hotel van Bour­gogne stuk­ken ziet opvoe­ren die niet allen van een bui­ten­ge­woon talent getui­gen (too­nee­len van Mont­fleu-ry in « Cyrano de Ber­ge­rac »)...

Ein­de­lijk kwam Molière... Léonce Per­ret heeft ons, voor den oor­log, in een rede­lijk korte film, het leven van dien groo-ten too­neels­pe­ler terug in beeld gebracht ... de beroemde tijd­pe­riodes van zijn bes­taan... zijn smart­volle dood­strijd tij­dens de opvoe­ring van de « Inge­beelde Zieke ».

Onder Lode­wijk XIV was het beroep van too­neels­pe­ler alles behalve aan­trek­ke­lijk! Door de Kerk in den ban ges­la­gen, hun ver­too­nin­gen meer­maals op konink­lijk bevel ver­bo­den ziende, door­lie­pen zij Fran­krijk in alle rich­tin­gen, en, indien men oor­deelt naar « Kapi­tein Fri-casse » vier­den hun magen niet iede­ren dag een ziel­mis.

Het schit­te­rende tijd­perk der acht­tiende eeuw ziet die fees­ten gebo­ren waa­rop'

FILM-REVUE

de galan­te­rie het meer­maals op het too­neel haalde... Vroe­ger zagen wij er eenige tafe­ree­len van met « Adrienne Lecou-vreur » gedraaid met Sarah Bern­hardt. « Man­drin », « Sca­ra­mouche », « David

Gar­rick », « Mon­sieur Beau­caire » geven ons een trouw over­zicht van het too­neelle-ven uit dit tijd­perk waa­rin de mooie toes­chouws­ters in schoon­heid en roem met de beroemd­ste too­neels­pe­lers mede­don­gen...

De omwen­te­ling zag dit genre verd­wi­j­nen, alhoe­wel het nog lan­gen tijd bui­ten Fran­krijk’s gren­zen bleef bes­taan (La Tosca), maar kwam er nadien weer bove­nop met de pracht­volle weelde van het kei­zer­lijk regiem... De Come­die Fran­çaise en de groote onders­teunde schouw­het gezel­schap der too­neel­be­roemd­he­den.

Het too­neel, zooals het ten hui­di­gen dage. bes­taat, is ons op het doek zoo dik­wi­jls weer­ge­ge­ven dat het ónmo­ge­lijk zou zijn al de fil­men op te som­men die als voor­wend­sel tot in beeld bren­gen heb­ben moe­ten dienen. Voo­ral zijn de Fransche fil­men hie­rin bij­zon­der gekend. Tus­schen de macht­treurs­pe­len stip­pen wij aan: « Gui­gnol » van Mau­rice Mae­ter­linck* ontroe­rende roman eener groote too­neel-speel­stet en van een arm marion­net­ten-toon­der, « De Man die zijn Ziel aan den Dui­vel ver­kocht », van Pierre Caron, die de toes­chou­wers van een res­tau­rant « à la mode » naar het Opera over­brengt, alwaar de held der ges­chie­de­nis de zaal voor hem alléén had afge­huurd! « De

bur­gen waren dik­wi­jls op reis op de banen van Europa. Een humo­ris­tische trek van hun weder­waar­di­ghe­den werd in beeld gebracht in een Duitsche film « Vrou­wen­gril », ver­ma­ke­lijk avon­tuur van het opera-gezel­schap aan het hof van Koning Jozef.

Zie­hier nog de roman­tische pc» ic.​de, tijd­perk van Vic­tor Hugo en van Lamar­tine, maar tevens ook tijd­perk van die groote too­neels­pe­lers die de mam van « Kean » en « Debu­ran » dra­gen... Het too­neel­le­ven zege­viert te Wee­nen, zoo­wel als te Parijs en Lon­den (Baruch), en de groo­ther­to­gin­nen vers­ma­den gee­nen­deels

slechte Jon­gen»,waa­rin men den betreur­den de Max de rol van Nero op de (gefi­gu­reerde) scene der Come­die Fran­çaise zag ver­tol­ken. In « Pari­sette », mimeerde San­dra Milo­wa­noff met veel raient « De Dood der Zwaan », van Saint-Saëns. In « Het Rant­soen van het Geluk » van Léonce Per­ret, met Suzanne Gran­dais, woon­den we een ver­too­ning van « Car­men» in het Opera-Comique bij. De hel­din van « Stor­men » van Robert Bou­drioz

was een beroemde diva_

De meeste Pari­j­zer schouw­bur­gen en music-halls heb­ben als kader aan de uit­voe­ring van tal­rijke fil­men gediend. On-


FILM-REVUE

der andere: « De Onmen­sche­lijke », van Mar­cel L Her­bier (Comé­die des Champs-Ely­sées): « De Gek­wetste Dan­seres » (Mou­lin Rouge); «Pul­ci­nella» (Folies-Ber­gère); « Fau­bourg Mont­martre » (Le Palace); « Paris » (Casino de Paris), enz., ter­wijl de kroch­ten en kroe­gen ons met veel rea­lisme door Mar­cel L’Her­bier wer­den weer­ge­ge­ven (« L’Homme du Large») en door Gas­ton Roudes (Alter­ner le Cynique)... Tevens noe­men we nog het kleine café-chan­tant uit de pro­vin­cie door h escourt in « Les Grands » in beeld gebracht, een zeer beleefd en leven­dige too-neel!

Zeer goed zijn ook de dan­se­res­sen en de futi­ris­tische bar uit « Het Spook van den Mou­lin Rouge »waa­rin René Clair ons;n een ver­blin­dende fan­ta­zij ultra-moderne schouws­pe­len toont.

House van New-York, tot de luxe-res­tau-rants van Broad­way en de Zieg­feld-Fol­lies dje ginds zijn wat te Parijs de Folies-Ber­gère zijn...

Op goed val­len uit stip­pen we aan: « De ' Oude Too­neels­pe­ler », «De Stem der Vel­den», « Als het Doek geval­len is », « Ach­ter de Scher­men », « Zijn eerste Liefde »,

« Zaza », « Madame Pea­cock », met Na-zimova; « Liliane », « Het Kan­ten Mas­ker », « In den Pann », « Fas­ci­na­tion », en gansch die reeks, die ons Mae Mur­ray in haar, dans­num­mers deed waar­dee­ren:

« De Lich­ten van Broad­way », « Betoove-ring » enz., zon­der het kos­te­lijke « Char­lie in den Music-hall » te ver­ge­ten, waa­rin Cha­plin ons een zoo ver­ma­ke­lijke satire maakte op het publiek en de ver­tol­kers.

Men herin­nert zich ook « Car­na­val » nog, Engelsche film, met Ivor Novelli,

Al onze lezers ken­nen de gewone fac­tuur van een groot aan­tal Ame­ri­kaansche fil­men . het jonge meisje uit de pro­vin­cie of van den bui­ten dat een « gou­den stem » bezit, of een talent waar­bij zij Sarah Bern­hardt of de Duse in de scha­duw stelt... Ein­de­lijk in de hoofd­stad aan­ge­land, wordt zij een groote diva, en kent, de tij­de­lijke roem, maar hoe smar­te­lijk is de keer­zi­jde der meda­lie niet en tot welk betreu­rens­waar­dig slot zou men niet aan­lan­den indien de moe­dige jeune pre­mier niet op t guns­tige oogen­blik te voor­schijn kwam.

Deze ontel­bare reeks fil­men, gebouwd op het hier­bo­ven aan­ge­haald sce­na­rio doet ons de Ame­ri­kaansche schouw­bur­gen ken­nen, vanaf het Métro­po­li­tain Opera

waa­rin een ver­too­ning van .« Othello » op zeer dra­ma­tische wijze was weer­ge­ge­ven.

In « Ame d'Ar­tiste » van Ger­maine Du-lac, zul­len wij de lie­den en het too­neel-mid­den weer­zien, en in « Het Spook van het Opera », belooft men ons het naboot­sen van het Pari­j­zer opera in Ame­rika.

Van al de hoo­ger aan­ge­haalde fil­men, zijn het de vol­gende die het karak­ter van den too­neels­pe­ler het meest in het daglicht stel­den: « Baruch »,

« David Gar­rick » is de ges­chie­de­nis van een groot Engelsch too­neels­pe­ler die op een jong meisje uit den hoo­ge­ren stand smoor­lijk is ver­liefd. Om haar te ont­goo­che­len, aar­zelt de kuns­te­naar niet een

FILM­RE­VUE

dron­kaard na te boot­sen... Men kent het thema van « Kean », op zóó mees­ter­lijke wijze weer­ge­ge­ven door Ivan Mos­jou­kine en die een der schoonste ban­den van het vorige jaar was.

« Debu­rau » die in de Veree­nigde Sta­ten komt ver­we­zen­lijkt te wor­den, is getrok­ken uit het stuk van den groo­ten Fran­schen too­neel­schri­j­ver Sacha Gui­try. De ver­tol­kers zijn er allen uits­te­kend in en Monte Bene beli­chaamt er met veel harts­tocht de beroemde geba­rens­pe­ler in, maar waa­rom heb­ben de Ame­ri­ka­nen het noo­dig gevon­den dit stuk in een heden-daagsch kader te doen spe­len!... Het in beeld bren­gen van het Théâtre des Funam­bules, waa­rin Debu­rau beroemd werd, ver­liest al zijn waarde door het feit dat men hier­voor veel te veel ele­men­ten in « modern-style » bezigde...

Zooals men kan zien, is het too­neel op

het doek goed ver­te­gen­woor­digd geweest. Het cir­kus, waa­ro­ver we reeds een paar woor­den rep­ten, stond steeds in de gunst der ins­ce­neer­ders. (De Ster van het Cir­kus, De Koning van het Cir­kus, Hij die klap­pen kri­jigt, enz.). Voor­wat de cinema betreft, die is van zijn kant, in de... cinema (( gedraaid » gewor­den, en dit dag­tee-kent niet van gis­ter. Sinds (( Tra­gische Miss­lag » van Louis Feuillade, met René Navarre en Suzanne Gran­dais, tot aan « Dorp­shaan », sinds « Riga­din op den Bal­kan » tot aan « La Belle Niver­naise » en « Sher­lock Junior, detek­tief », is hij in de fil­men ver­se­he­nen, weer­ge­vende zijn dra­mas, of paro­dies zij­ner treurs­pe­len, van zijn artis­ten, van zijn publiek, mét dezelfde wel­willend­heid en dezelfde han­di­gheid die de ver­we­zen­lij­king der too­neel, cir­kus- of music-hall-too­nee­len had. geleid. NEMO.

Cine­ma­nieuwsfes

Zeke­ren dag gin­gen de ton­gen van vrou­we­lijke extra’s in een stu­dio. «Zeg eens», vroeg er een aan ander, « waa­rom zou de lei­ding­man de zus­ter van zijn vroe­gere vrouw gehuwd heb­ben? » « Waar­schi nlijk om geen ruzie te heb­ben met een tweede schoon­moe­der » ant­woordde deze.

UNI­VER­SAL heeft den beken­den Rüdolph Schild­kraut aan­ge­wor­ven; hij zal de hoof­drol spe­len in de nieuwe film « His People ».

LEA­TRICE JOY is niet tevre­den over haar bes­tuur­ders omdat deze haar niet willen laten fo-togra­fee­ren met haar baby. Deze zeg­gen: eens dat7 de jonge cine­ma­lief­heb­bers hun star zien als wer­ke­lijke moe­der, dan is hun illu­sie verd­we­nen en zal Lea­trice Jóy niet. meer zoo­veel succes beha­len.

NEIL HAMIL­TON, in het laatste spek­ta­kel van D; W. Grif­fith «Love and Sacri­fice», een bui­ten­ge­woon succes behaald heb­bende, is dooi- Para­mount een schit­te­rende kon­trakt aan­ge­bo­den het­geen deze artist aan­ge­no­men heeft.


FILM-REVUE

Vrije Tri­buun

Onder deze rubriek mag eenie­der, onder dek­naam, zijn opi­nie, de kine-ma aan­be­lan­gend, uit­druk­ken. De inzen­ders moe­ten noch­tans hun naam en adres doen ken­nen op ons bureel en blÿven verant­woor­de­lijk voor het inge­zon­dene. De hoof­dre­dak­tie behoudt zich ech­ter het recht van opname of wei­ge­ring voor.

EEN ZOENTJE BIJ...

Van « Betty-Mizette ».

...​Toe lach niet, k meen het heusch hoor!... Zeg, vin­den jul­lie, lieve lezers (res­sen) ’t nou niet ver­ve­lend?... Hier van gene, mag men, z.g.z. uit­la­ting uwer liefde geven, door een lip­pen­ve­reeni-ging, van een andere niet, omdat deze vindt dat de omhel­zing niet past in een cine­ma­zaal? Wie heeft gelijk?...

Een zoen?... Wat is d’oor­zaak van het opdui­ken van ’t onrus­tig gevoel dat Liefde heet?... Werkt niet alles te saam tot uwe ver­ge­tel­heid?... De ziels­be­roe­rende muziek, de don­kerte, de stilte?...

En ver­ge­tend de stoor­nis die men z’n ach­ter-zit­tende buren veroor­zaakt, zoent men, een keer, meer­dere vol­gen...

Ver­geef me, doch...

Een « heertje alleen » zal ’t plot­se­ling benauwd kri­j­gen en M. De Vos (Tilb. Roll.) gelijk geven. (Zie n° 21.)

Een jong dametje, zal oogen­schi­jn­lijk, zich eens omkee­ren en « hem » trach­ten te ont­dek­ken, en zij zal mee­nen «Fiat Amore » (A. V. I.) (Zie n° 22.)

Een moe­der, bij ’t zien van een kus­send paartje, zal inwen­dig, beangst, den­ken: « Doet mijn doch­ter dat ook, wen zij alleen naar de cinema gaat? » (Alleen, zon­der hare ouders)... natuur­lijk.

Een vader, ’k bedoel dien noch « te » ges­treng, noch « te » zwak is.

Hij zal onver­schil­lig de min­nen­den, eventjes opne­men, zijn vroe­ger daden her­den­ken, en glim­la­chend de licht­beel­den op ’t witte doek vol­gen...

’k Kan mis zijn, want alhoe­wel bij m'n 22, onts­napt u toch nog steeds iets, of beter, « veel ».

Laat ons er onze eigen mee­ning op na hou­den.. Ziet men zoe­nen, denk er ’t uwe van, doch weest niet afguns­tig of kort­zich­tig in uwe beoor-deeiing. Ver­geet niet, dat ook « gij » zoudt ver­val­len tot... een zoen, in ’t bij­zijn van « hem » of « haar » wan­neer de gele­gen­heid zich aan­bood.

Betty Mizette.

NOG HET ZOE­NEN IN DE CINEMA.

Als een trouwe bezoe­ker van de cinema is het me een groot genoe­gen tevens de Film-Revue te lezen waa­rin ik met genoe­gen bestätige! heb dat de pen­net­wist over 1° Rudi Valen­tino, 2° over de kin­de­ren in de cinema en 3° 'over het roo­ken in de cinema, tot het ver­le­den behoo­ren. Doch nau­we­lijks zijn de debat­ten over het roo­ken in de cinema geëin­digd of daar begint reeds een andere twist en wel over... het zoe­nen in de cinema. De heer Have­laar (en Had-je-me-Maar beves­tigt dit) zou een berichtje gele­zen heb­ben alzou het te Buda­pest ver­bo­den zijn te zoe­nen in de cinema.

Ik ook blijf bij het gedacht van den heer De Vos, dat nie­mand ter wereld het zoe­nen in de cinema kan ver­bie­den. Ik ben er niet voor of tegen, doch laat nu deze pen­net­wist ach­ter­we­gen want ik zie veel lie­ver dat ieder op zijn beurt de goede hoe­da­ni­ghe­den uit­drukt van zijne lie­ve­lin­gen op het witte doek, want ik houdt er ook een lie­ve­ling op na en wel in de per­soon van Pearl White waar tot heden toe geen enkel tri­buun een pen­ne­trek heeft over gedaan.

Allo tri­bun­nis­ten, wie zijn de uwe, en... we zijn weer op weg

Turn—hout.

KLACH­TEN.

De zaal­bes­tuur­der exploi­teert soms op een effe­naf onver­dra­ge­lijke manier het geduld van zijn ged­weëe klien­ten. Zon­dag avond ben ik blij-gemoed af ges­tapt. Het pro­gramma beloofde iets te betee­ke­nen te heb­ben.

Als iede­reen schuif ik gedul­dig aan. ’t Gaat goed, ’k sta bijna aan het win­ket en ik ben al vol ver­wach­ting. Doch plots komt een dame door de wach­tende per­so­nen gedron­gen en staat zeker wel bijna vijf minu­ten lang met de juf­frouw aan de kas te twis­ten. Goeie God! Welk een geluk­kig toe­val dat het nog niet mijne beurt was, zoo­niet hadde ik heel den avond mogen recht staan of ergens in een hoekje op een stoel zit­ten voor het pri­jsje van 5 fr.. De direc­tie van bedoel­den kine-ma had name­lijk niets beters gevon­den om het publiek om den tuin te lei­den. Ter­wijl alles reeds vol­zet was, gaf men maar lus­tig nog een voor­raad kaar­ten te koop. Een aar­dige manier voor­waar om publiek te lok­ken!

Maar die hee­ren rede­nee­ren zoo: men wil hier zijn, al was het maar omdat de zetels U zoo aan-lok­kend uit­noo­di­gen tot een dutje, ofwel om den avond te sli­j­ten.

Zoo gaat het ove­ral. Zoo is mij een zaal bekend, waar men U op alle moge­lijke manie­ren wan­de­len zendt zoo U een genum­merd kaartje op voo­rhand wilt beko­men. Die zijn enkel voor de wekeiijksche « habi­tués » die den kashou­der een fooitje in de hand stop­pen. Maar wie zal er zich mede ver­ma­ken, 2 uur?tan een stuk in de « file » te staan om dan nog door­ge­zon­den te wor­den?

Ande­ren hou­den, als ik me zoo mag uit­druk­ken, in de mid­dag­ver­too­ningv een soort «crèche» ofte kin­der­be­waar­school, ofwel lijkt de zaal een plaats van samen­komst voor paart es; om de eeni-ge reden dat een def­tig mensch er zich alles behalve op zijn gemak bevindt.

Dan kun­nen we nog noe­men dat er som­mige volks­ci­ne­ma’s zijn, waar het uit oor­zaak van een onbe­kend voor­val, niet uit te hou­den is van den stank tij­dens de voors­tel­ling. Er zijn dan nog andere waar het ofwel te koud is, ofwel heer­scht er in den zomer een stik­kende warmte.

Zoo loop ik soms heel de stad op en af om én een dege­lijk pro­gramma, én een dege­lijk zaal te vin­den, want ik beti­tel het als gek, steeds naar dezelfde kine­ma’s te gaan, schoon pro­gramma of niet schoon, omdat men het er gewoon is.

Ik ga daar waar ik denk mijn zin te zul­len vin­den, maar die zijn raar als witte raven!

Aigrette.

BOEK EN FILM

Vol­gens mijn wei­nig com­pe­tente mee­ning heeft de cine­ma­to­gra­phische nij­ve­rheid een bree­den sprong gemaakt op het ter­rein der mas­sale gedach­ten- en zede­no­ver­bren­ging, bree­der dan dien ver­we­zen­lijkt door het boek. Inder­daad, de leer­zaam­heid van boek en film, zoo is mijn gedacht, wordt door het eerste in hoo­gere mate bereikt dan door den twee­den. Ver­ge­lij­ken we!

FILM-REVUE

De Film: het tril­beeld repro­du­ceert, met behulp van bek­wame artis­ten, gerou­ti­neerde, artifi-cieele sen­ti­men­ta­li­teit­wer­kers, de dui­zend en een gevoe­lens of halve gevoe­lens, die ’s men­schen zede­lij­kheid bewoe­len of roe­ren. In de rolprent ziet men de harts­toch­ten, men leest ze in hou­ding en oog, men voelt de stof, men kan de ziel, zon­der veel krach­tins­pan­ning, inwer­ken in die hon­der­den ziels­ver­wik­ke­lin­gen die zich ono­phou­dend voor­doen. Men hoeft slechts het oog van den geest op gemak­ke­lijke wijze aan ’t gezicht te kop­pe­len, om de voor­ge­brachte toes­tan­den, karak­ters, tafe­ree­len te vat­ten. De minst ont­wik­kelde, de onge­let­terde zelfs, is ont­van­ke­lijk voor de ci-nekunst. In een film ligt niet de gedachte van den enke­ling, hij behoudt de karak­ter­trek­ken van velen, van allen die er in arbei­den, van per­so­nen die hun indi­vi­dua­li­teit op het altaar der kunst offer­den om de per­soon­lij­kheid van de te ver­tol­ken rol uit te beel­den. De mensch leeft er zicht­baar in, open­baart zich naar het gri­jp­bare leven, beweegt zich op het ter­rein der hoog­st­waar­schi­jn­lijke, der daad­wer­kelïjke ima­gi­na­tie. De typee­ring van de ons­tof bereikt, in den film, bijna de vol­maak­theid; de lach, het wee­nen, de haat, de liefde zijn en bli­j­ven geen omkranste woor­den, doch zijn per­soon­lij­khe­den, zijn mate­ria­li­sa­tie. In •een woord: de film is, in de meeste geval­len, een uni­ver­seele gedachte- en karak­ter­ver­tol­king.

Het Boek.: in de schrif­te­lijke gedach­ten­weer­gave van een schri­j­ver vindt de lezer gewoon­lijk reden tot felle gepein­ze­nins­pan­ning. Hij moet, o.z.t.z., de karak­ters trek na trek moei­zaam ops­lur­pen, en gelei­de­lijk met een voor­val, een intrigue, een ver­wik­ke­ling ver­wer­ken. Ander­zi­jds ligt in een boek, boe ency­clo­pe­disch van strek­king het ook weze, ïn de vaakste geval­len de per­soon­lij­kheid zelf van den schri­j­ver. Een boek, vol­gens mij, staat nooit klaar genoeg in den geest vast, om toe te laten er alle onder­deelt es, alle karak­ters van naar eigen «ik» te kne­den. Ik beweer niet dat alle of vele boe­ken van klaa­rheid ont­daan zijn. Neen! Het hangt van het gehalte van den schri­j­ver, van den inhoud, van den stijl af. Maar nooit, ik zeg «nooit», is het mach­tig genoeg om een tril­beeld, het leven zelf dus, weer te geven. Ten andere, een boek is de opi­nie of de inbeel­ding van één, de vrucht van het gelet­terde indi­vidu, van een kij­ker die ’t geziene naar eigen pein­zen ver­werkt.

Van een film zal men nooit zeg­gen: « Zulk per­soon (zede­lij­kheid) bes­taat niet ». Men zou het trou­wens niet kun­nen, want de «star» die speelt, is en schi­jnt niet.

Een roman­le­zer, daa­ren­te­gen, twi­j­felt vaak aan de soms opge­dreyen per­so­na­li­tei­ten.

Hij bekib­belt ze, hekelt of bleekt af. De even­tua­li­teit van een plotse nuk­kige hou­ding, de moge­lij­kheid van het grillig­ste in een Hlm, i i jmo-nieert in de meeste ge/allen met het scherp-men­sche­lijke, met de « giens » van het wezen, en daa­rom slurpt de kine­be­zoe­ker iedere phaze, elke wen­ding van ’t voor­ge­trilde op. In een bes­chre­ven ges­chie­de­nis is die syn­chro­ni­sa­tie van « mensch en ver­dicht­sel » dik­werf moei­lijk, zoo­niet onmo­ge­lijk. Hij eischt van een rolprent min­der dan van een boek, hij gelooft omdat hij « ziet », omdat hij « leeft met het levende », omdat beel­den spre­ken­der, v.​arer z»jn dan weer­den, hoe mooi, hoe heerli k deze ook mogen wezen.

Een rede­nee­rend schep­sel zal immer het « zicht-of tast­bare » ver­lan­gen. Dien het ’n moie ges­chie­de­nis op, het zal lezen, genie­ten en bek­nib­be­len. Geef het een pracht­band, het zal kij­ken, genie­ten— en ontroe­ren. Natuur­lijk alle uit­zon­de­ring daar-gela­ten!

Ges­chied­kun­dige, natuur­kun­dige en der­ge­lijke volu­men daar­bui­ten gehou­den, en alleen rede­nee­rend van roman­schrift, wint de film het op het boek. Even­wel, en 't is aan te stip­pen, kan een juist en goed­ge­plaatst woord beïnv­loe­den, doch nooit gaat de geboorte van dat gevoel gepaard met bli­j­vend­heid; het wordt uit­ge­wi­scht door aan­ruk­kende zins­ne­den, door andere phra­zen. In een tril­band heeft men, inte­gen­deel, de « gansch-heid » van de too­nee­len, de tota­li­teit van de kunst noo­dig te onthou­den, want volle begrip wordt verei­scht. De wei­nige tijd die ’n film­his­to­rie vraagt is een fak­toor méér in 's fil­men voor­deel. Veel per­so­nen kij­ken tegen n paar hon­derd blad­zi­j­den lek­tuur op, maar wei­nige bes­chik­ken zel­den niet over enkele minu­ten in kine-genot.

Wel­licht zal niet ieder boven­gaande oor­deel bea­men, doch ik meen dat het van alle gegrond­heid niet ont­daan is. Ik, per­soon­lijk, geniet méér van een film dan van een schrift, en noch­tans, ik vind de litt­te­ra­tuur heer­lijk.

Wie praat er met mij over dat punt?

Van ler­sel Antoon.

Mil­ton.Sills în,

*Th& Ma.​k.​in£ oP Q'jv­lalle

Mil­ton Sills bewaakt de stra­ten van New York als Poli­tie­man

In de film « The Making of O’Mal­ley » (De Opvoe­ding van O’Mal­ley) bes­tuurt Sills op het drukste punt van New-York het ver­keer. Doch, wan­neer hij dit deed dan was het onder bes­cher­ming van twee offi­cieele agen­ten, meer nog om het nieuws­gie­rige publiek op afstand te hou­den dan om alle rij­tui­gen de rich­ting te wij­zen. « The Making of O’Mal­ley » wordt bes­tuurd door Lam­bert Hil­le­ver voor First Natio­nal.


TOM MIX EN TONY

TWEE ONSCHEID­BARE VRIEN­DEN

ENKELE BIJ­ZON­DE­RHE­DEN NOPENS DE FOX-BAND “OH YOU TONY!”

FlLMl­lE­VUE


FILM-REVUE

TOM MIX EN TONY

Twee onscheid­bare Vrien­den

Enkele bij­zon­de­rhe­den nopens de Fox-band “Oh, you Tony I”

/iPvEEN heer­lij­ker, leven­di­ger figuur Vil 71 dan Tom Mix, de moderne rid­der zon­der vrees of blaam, waar­van het open en eer­lijk uiter­lijk, het sym­pa­thieke karak­ter-spel onmid­del­lijk den weg von­den tot het heut der massa, « dit groote mee­gaande kind ».

En toch, ook de ver­fi­jnde, de zich-zelf boven het sen­ti­men­ta­lisme verhe­ven voe­lende enke­ling kan niet anders dan opgaan in het spel van Tom Mix. Har­tig en gemoe­de­lijk teekent hij zijn rol­len en onweers­taan­baar voert hij u mede.

in « Oh Tony! », de jong­ste der fil­men, door dè Fox Films op de markt gebracht, ver­vult Tom Mix een mon­dai­nen rol.

Schrik niet lezer, en denk niet dat Mix er salon-acteur-ambi­ties op nahoudt. Neen! zijn mon­daine uit­beel­ding in voor­noem­den band steunt juist op het grap­pige der kon­tras­ten en ono­ver­trof­fen mag wel zijn crea­tie van Tom Mas­ters in den band « Oh Tony », genoemd wor­den.

Door omstan­di­ghe­den (een erfe­nis) komt de farm-bezit­ter Tom in het fashio-nabela Washing­ton. Deze aan alle inv­loe­den bloot­ges­telde een­vou­dige ziel, valt in han­den van een trio oplich­ters, waa­ron­der een zoo­ge­zegde gra­vin, die het niet moei­lijk vedt Tom over te halen tot het uitha­len van een reeks dwaa­she­den, waar­van niet een der minste is, zich mon­dain aan te stel­len... en zijn erf­deel te verk­wis­ten.

De luxe-ziekte heeft hem flink te pak­ken en slechts het waar­lijk voor­name en kos­te­lijke trekt hem aan. Het spreekt van zelf dat, eens op zijn hoeve terug­ge­keerd, de modieuze aank­lee­ding dezer, stof geeft tot moei­lij­khe­den die de beste cere-monie-mees­ter niet zou weten te over­brug­gen, en wij kri­j­gen een gees­tig beeld van dat­gene wat in Tom’s ver­beel­ding als « gesty­leerd » mag door­gaan. Dit too­neel-spel ontaarde in een heusch drama, ware het niet dat Tony, Tom’s paard — nog een goede ken­nis der trouwe ciné-bezoe-kers — er in gelukte, ondanks alle in de weg gelegde hin­der­pa­len, de eerste

plaats te vero­ve­ren tij­dens de wedren­nen.

Einde goed, alles goed! en Tom, thans klaar­ziende in het spel dat de bedrie­gers met hem wil­den Spe­len, kan door de ver­wor­ven prijs de bres in zijn for­tuin stop­pen, het luxe-leven vaar­wel zeg­gen on met een lieve een­vou­dige vrou­we­lijke part­ner het farm-leven aan­gaan.

Zie­hier dus in enkele lij­nen het gege­ven dat, à la Tom Mix ver­tolkt, van een aard is om het meest onver­schil­lige publiek mede te voe­ren.

Bereid­willig stond Tom Mix de titel van dezen band aan zijn part­ner, zijn paard Tony, af. Tony vol­voert er dan ook waar­lijk een bewon­de­rens­waar­di­gen rol in en om een gedacht te vor­men van wat er fei­te­lijk van dit dier geëi­scht werd, zal het vol­staan den­ken wij, met er nadruk op ter leg­gen dat Tom Mix er op stond dat de' wedren-too­nee­len zon­der tru­kages opge­no­men wer­den.

Toen de jockey voors­telde, in geval Tony het eind­doel niet berei­ken zou, zijn paard in te toor­nen, werd Tom Mix als ver­bit­terd en snauwde deze toe:

— Geen tru­kage! Of Tony doet het— of ik ver­vang hem door een ander paard dat het wel doet!

Zooals even­wel het film­beeld aan­toont, weet Tony zijn eer hoog te hou­den en over­wint alle moei­lij­khe­den.

Toen dan oók tij­dens de stu­dio-oroef-afdraaing de onder­schei­dene acteurs hun pres­ta­tie kwa­men beoor­dee­len, had 1 om Mix, Tony mede­ge­bracht.

« Hij was bij het werk, » verk­laarde hij aan de ver­baasde aan­we­zi­gen, « dus is het ook logisch dat hij bij de « eer » aan­we­zig zij! »

Trou­wens niet enkel in koer­sen en uithou­ding­sver­mo­gen is dit paard bewon­de­rens­waar­dig; ook daar, waar spel, posi­tief actee­ren verei­scht wordt, bewi­jst het dier bewon­de­rens­waar­di­gej diens­ten.

Onbes­chri­j­fe­lijk knap is name­lijk het vol­gend too­neel in den film die ons onle­dig houdt.

Tom Mas­ters komt uit Washing­ton weer, opge­popt zooals een moderne dandy. met boo­gen hoed. ges­treepte broek en wan­del­stok met zil­ve­ren kruk. Tony is er over ver­won­derd en weet zulks te verui­ter­lij­ken. Zon­der zich geheel van zijn mees­ter af te wen­den, ver­toont het dier toch een zekere schroom, alsof het zich schaamde in Tom’s plaats. Van som­mige intel­li­gente die­ren, zooals hon­den, enz., wordt wel eens gezegd: « hen ont-

FILM-REVUE

breekt slechts de taal. Van dit won­der­paard van den Fox-acteur kun­nen wij zeg­gen dat hij en zijn mees­ter er een spe­ciale taal op nahou­den, taal, die zij bei­den begri­j­pen. Zoo ver­ze­kert Mix dat hij vri­j­wel alle mede­dee­lin­gen kan doen, boor met de hand of de vin­gers Tony’s nek aan te raken.

Zoo gaf hij tij­dens de wedren­nen aan Tonny drie beve­len, die onmid­del­lijk begre­pen en uit­ge­voerd wer­den en door paar­den­lief­heb­bers gemak­ke­lijk in den film kun­nen waar­ge­no­men wor­den.

Een bij­zon­de­rheid die dezen film ons ins­ge­lijks voor­be­houdt is een juist dupli­ken, hem door een Indiaansch oppe­r­hoofd ges­chon­ken, bevindt zich op het bed, en acht gewe­ren en tallöoze pis­to­len, hem door bewon­de­raars ges­chon­ken, vul­len een ach­ter glas bewaard wapen­rek.

Deze enkele uit­wi­j­din­gen over de wer­ke­lijk ver­diens­te­lijke ges­chie­de­nis en uit­beel­ding die « Oh Tony » daars­telt, kun­nen wij niet beter bes­lui­ten dat met er nadruk op te leg­gen dat zij Tom Mix 52ste cine­ma­to­gra­fische pres­ta­tie is!

Tom Mix, welke bij de Fox Film zijn « star-titei » ver­wierf, slaagt hier­door wel het record op alle star­ren van het witte doek en het zal meer­dere minu­ten naden­kaat van Tom Mix’s slaap­ka­mer te Mix-ville. (Cal.)

Twin­tig paar schoe­nen van hem, van een totale waarde van 800 dol­lar bren­gen bij tot de « aank­lee­ding » van het too­neel, daar­bij een tien­tal kostü­men en tal­looze regen­man­tels.

Ver­mel­den wij nog tus­schen de stof-fee­ring het beroemde lede­ren zadel, 1500 dol­lar waarde heb­bend, bes­la­gen met zil­ve­ren beleg­sels, zadel dat hij in som­mige geval­len gebruikt om met Tony te rij­den; nog een ander zadel bevindt zich tus­schen de « acces­soires », dat­gene name­lijk dat Tom Mix bezigde toen hij streed in den Spaansch-Ame­ri­kaan­schen oor­log in Okla­homa en andere sta­ten. Een Navajo, deken ver­gen een star te vin­den die dit aan­tal1 uit­beel­din­gen gemaakt heeft, wie ook de « pro­du­cer » was.

De reden van dit ver­ba­zing­wek­kend totaal is het feit dat hij « aan den gang » moet bli­j­ven. Hij kan nu een­maal geen dag « ledig » blie­ven. Niets­doen ver­foeit deze star van het wes­ten. De toom­looze ener­gie van dezen man moet zich in daden kun­nen omzet­ten of hij vers­tikke.

Toe­val­lig is deze won­dere nei­ging ins­ge­lijks 7 ony’s eige­naar­di­gheid; zooals zijn mees­ter is hij een vul­kaan van ener­gie, geen ver­moeid­heid ken­nende in de ver­vul­ling hun­ner taak, hoe moei­lij­ker het van hun gevergde blijkt, des te meer hou­den zij ervan. C. H.


FILM-REVUE

Cine­ma­brie­venbtts

XX. — 1 ) Sta­cia Napier­kowska, adres: 35, rue Vic­tor Massé, Paris;

2) Karina Bell, adres: c/o Nor­disk Film Cy, 45, Vim­mel­kaf­tet, Kopen­ha­gen;

3) Allan For­rest, adres: c/o Ath­le­tic Club, Los Angeles (Cal.), U. S. A.;

4) (Bij uit­zon­de­ring) Jeanne Pro­vost, adres: c/o 3, rue de Rocroy, Paris.

BELOOFT ME. — Die par­te­naire van Pearl White was Har­ri­son Ford.

_ CHU-CHIN-CHOW. — 1) Theo­dore Roberts is op 2 Okto­ber 1861 gebo­ren'; Edith Roberts is geene bloed­ver­wante van hem wijl haar ware naam Edith Arm­strong is.

2) Ger­trude Astor is geene «star»; zij is eene « lea­ding-woman » wat onge­veer zoo­veel wil zeg­gen als « eerste figu­rante ».

3) May Mac Avoy is in 1901 gebo­ren; onge­huwd; adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

N. B. — Als ons­ter­fe­lijke nazaat der roem­volle « Maan­blus­schers » moogt U zek’er aan onzen pri­js­kamp mee­doen..

BETTY-MIZETTE — Zooais U reeds werd ges­chre­ven, weis overv­loed van stof de oor­zaak dat uwe inzen­ding in het vorige num­mer niet werd geplaatst.

BOU­BOULE. — 1) Pat Moore, adres: c/o suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

2) Gina Relly, 53, rue Cau­lain­coürt, Paris.

3) Tom Moore, adres: 1919, Van Ness Ave­nue, Los .Angeles (Cal.), U. S. A.

A LI-BÉN -D ARAK. — 1) Vir­gi­nia Pear­son, adres: 464, River­side Drive, New-York City (U. S. A.); voor­naam­ste fil­men: « Royal Romance», « A Daugh­ter of France », « Impos­sible Catheri-ne ».

2) Doro­thy Dwan, adres: c/o Suite 523; Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

3) Joseph Swi­ckard, voor­naam­ste fil­men: «The Storm », « My Ame­ri­can \Vife »; adres: c/o Para­mount Stu­dios, .6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

N. B. r— De twee eerste in de Engelsche, de derde in de Fransche taal te schri­j­ven; zen­den allen gra­tis hunne photo.

J. S. — 1 ) Edouard Mathé, adres: 15, rue Hé-gésippe Moreau, Paris.

2) Céline James, adres; 11, rue d’Or­sel, Paris.

3) Clyde Cook, adres: 604, N. Ber­mor.t Ave­nue, Lós Angeles (Cal ), U. S. A.

SANS-SOUCI. — 1) Robert Fra­zer, adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.),,U. S. A.

2) Liane Haid, adres: 55, Kai­se­ral­lee, Ber­lin-Wil­mers­dorf f (Duit­schland).

3) Mack Swain, adres: 1868, Glen­dale Boul-vard. Los Angeles (Cal.), U. *S. A.

GOL­DEN DAWN. — 1) Bar­bara La Marr, adres: c/o Metro Goldwyn Stu­dios, 1025, Lilian Way, Los Angeles.

2) Laura La Plante, adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood: (Cal.), U. S. A.

3) Charles Buck Jones, adres: 1954, Cra­sena Drive, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

LAER­MANS G. — U zoudt ons zeer ver­plich­ten ons eens op het bureel te komen spre­ken rond 12 1/4 uur, over de zaak in kwes­tie.

TATAKE. — 1) Van geen enkel der aan­ge­haalde fil­men werd de rol­ver­dee­ling gege­ven; Harold Lloy­d’s par­te­naire in deze ban­den was zijn hui­dige echt­ge­noote Mil­dred Davis.

2) Der­ge­lijke bij­dra­gen wor­den steeds opgeno-• men zoo­lang zij in geen al te ver­ve­lende pole­miek ontaar­den.

TOM' MIX. — 1) De rol van Dolores de Men­doza in « Le Vert galant » werd ver­tolkt door René Héri­bel; adres: c/o 3, rue de Rocroy, Paris.

2) Aimé Simon-Girard, adres: 167, Bou­le­vard Hauss­mann, Paris.

BETTY-MIZETTE. — Wel­kom in het Tribu-nis­ten-mid­den. Raden wij er ver naast als we 'ver­moe­den dat de per­soon die u wilt « opra­ke­len » A. V. I. is?—

LEK­KER­BEK. 1) Betty Comp­son, adres: c/o Para­mount Stu­dios, 6284, Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

2) Dou­glas Fair­banks, adres: 7100, San­ta'Mo­nica Boul­vard, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

3) Mis­schien zijn uwe brie­ven zoek geraakt; raden U ech­ter aan ze nog eens te beves­ti­gen.

DUO. — Flo­rence Vidor, adres: 1719, Selma Ave­nue, Los Angeles (Cal.), U. S. A.; zendt gra­tis haar photo. .

DON­DER­WOLK. — 1) Lilian Gish kan in dt{ Engelsche of Fransche taal wor­den ges­chre­ven; adres: c/o Suite 523, Taft Buil­ding, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

2) Madge Bel­lamy is nog onge­huwd; is 24 jaar oud, in de Engelsche taal te schri­j­ven; adres: c/o Metro-Goldwyn Stu­dios, 1025, Lilian Way, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

3) Richard Ber­thel­mess, gehuwd met Mary Hay; gebo­ren op 9 Mei 1895; in de Engelsche of Fransche taal le schri­j­ven; adres: Ath­le­tic Club, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

SNAPPY. — 1) De Ame­ri­kaansche namen der ver­tol­kers wer­den door de film­ve­rhuur­der ver­van­gen door andere; bij­ge­volg weten we niet al te juist, door hunne sphuld, wie U eigen­lijk bedoelt.

2) Regi­nald Denny, adres: c/o Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.), U. S. A.

3) Zeg eeris, hoe « lang » veron­ders­telt U cns dan wel dat U ons beti­teld met « O! groote Nemo »?

STROPKE. — 1) Norma Tal­madge, voor­naam­ste fil­men: « Eor­bid­den City », « De Luxé Annie », « Daugh­ter of Two Worlds »; zelfde adres als voor de vol­gende.

2) Constance Tal­madge, voor­naam­ste fil­men:

« In Search of a Sin­ner », « The Love Expert »,

« Two .Weeks »; adres: Uni­ted Stu­dios, 5341, Mel­rose Ave­nue, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

3) Natha­lie Tal­madge, voor­naam­ste fil­men:

« The Love Expert », « The Isle of Conquest »,

« Jesor No »; zelfde adres als voor­gaande.

N. B. — Er wor­den per week maar drie vra­gen beant­woord.

MAR­GUY DE MAYC. — 1) Onze beste geluk-wen­schen voor de ont­van­gen pho­tos.

2) t Spijt ons zeer, maar ’t regle­ment is zeçr for­meel;; wen­schen U ech­ter voor de vol­gende maal meer geluk toe.

MON A-ROSITA. — 1) Om zoo spoe­dig moge­lijk uw ant­woord in de Brie­ven­bus te vin­den, raden wij U aan U óp « Töoneel­we­reld » te abon-nee­ren, daar deze in uwe gemeente toch niet te ver­kri­j­gen is. Lees hie­ro­ver de voor­waar­den op de eerste blad­zi­jde; U ont­vangt het num­mer dan Vri­j­dag mor­gen met de eerste post.

2) Waa­rom zoudt U het nog eens niet wagen een bij­drage voor de Vrije Tri­buun in te zen­den?

3) Onzen bes­ten dank voor de leu­tige photo en de mede­ge­deelde ken­nis­ma­kin­gen met uwe colle-gas. Hou­den ons, onder voo­raf­gaan­de­lijke dank>-zeg­ging, voor andere aan­be­vo­len.

VER­GEET-MIJ-NIETJE. — 1) Charles de Rc-

FILM-REVUE

che­fort is een Fran­sch­man; adres: 17, rue Vic­tor Massé, Paris.

2) Bar­bara La Marr, zie adres ant­woord aan Gol­den Dawn; zij meet 1 m. 75.

3) Ken­neth Har­lan is gebo­ren op 26 Juli 1895; adres: 3800, Mis­sion Road, Los Angeles (Cal.), U. S. A.

BOU­CLETTE DORÉE.— Forum Stu­dio, adres: 59. Eli­sa­beths­j­raat, T/S.; zoo­dus....

ALICE PAVOR. — 1) Indien U het op uwe verant­woor­dé­lij­kheid wilt wagen, doe het dan, maar wij zou­den het in ieder geval niet doen.

2) We zul­len U eens iemand zen­den die ever bewuste « knappe meneer » nog wat anders v'eet mee te dee­len; dus, opge­past Î

3) Neen, het is juist, Mary heeft nog eene zus­ter die Lot­tie heet en deze is meter over Jack’s kleinste. Kari­ka­tuur van Raquel Mel­ler is goed, doch vindt U niet dat ze veel op Asta Niel­sei

lijkt? NEMO.

% Pho­to­ho­ckj c

VER­GEET-MIJ-NIETJE ont­ving gra­tis de photo van:

Lya de Putti, post­kaart­formäat, na 45 dagen;

Karina Bell, for­maat 24 x 14. na 23 dagen.

(Aan bei­den was in de Vlaamsche taal ges­chre­ven ).

MAR­GUY DE MAYC ont­ving gra­tis de photo van:

Glo­ria Swan­son, for­maat 18 x 23 1/2;

Jaque Cate­lain, post­kaart-for­maat, na 7 dagen.

XX ont­ving gra­tis de photo van:

Lila Lee, groot for­maat, na 89 dagen;

Mary Pick­ford, groot for­maat, na 68 dagen;

Dou­glas Fair­banks, groot for­maat, na 68 dagen.

SNAPPY ont­ving gra­tis de vol­gende pho­tos van:

William Far­num, 18 x 13, na 7 weken;

William S. Hart, 22 x 16, na 9 weken;

Rudolf Valen­tino, 18 x 13, na 8 weken met een schri­j­ven;

Dou­glas Fair­banks, 22 x 16, na 8 weken;

Ses­sue Haya­kawa, post­kaart, na 2 weken (van Enge­land);

Glo­ria Swan­son, 24 x 18, na 10 weken.

SANS-SOUCI ont­ving gra­tis de pheto van Tho­mas Mei­ghan, groot for­maat, na 49 dagen;

André Nox, groot for­maat, na 25 dagen;

Rudolf Valen­tino, 2de photo;

Richard Tal­madge, groot for­maat, na 3 maan­den en 16 dagen;

Glo­ria Swan­son, 3de photo;

Char­lie Cha­plin, groot for­maat, na 6 maan­den.

STROPKE ont­ving gra­tis de photo van:

1 ) Mar­jo­rie Humé, post­kaart-for­maat, na 4 weken, zeer prach­tig;

2) Asta Niel­sen, post­kaart-for­maat, na 8 dagen (uit « Ham­let »).

3) Patsy Ruth Mil­ler, for­maat 13 x 18, na 6 weken, zeer prach­tig.

Een Lief­de­sioo­neel tus­schen Richard Bar­thel­mess en Bes­sie Love

Dit too­neél werd gero­men in Flo­rida voor de Giièùwe First Natio­nal film « Soul-Fire » (Zie­len--vuur). Deze film werd aan­ge­past naar het groote »drama van Mar­tin Brown « Great Music » en

werd gemaakt onder lei­ding van John S. Robert­son. In deze pro­duc­tie speelt Dick de rol van een jong kom­po­nist dewelke zijn groote ins­pi­ra­tie voor een muzieks­tuk vindt op eén tro­pisch eiland, in den per­soon van Bes­sie Love, welke een inb­cor­linge uit­beeldt.


FILM-REVUE

CINE-ROMAN

De verd­we­nen Wereld

naar het boek van Sir Arthur Conan Doyle a The Lost World »

Pro­duc­tie First Natio­nal-Wat­ter­son R. Rotha­cker Vlaamsche bewer­king van Ed. Neorg

Met spe­ciale toe­la­ting van de First Natio­nal Pic­tures van New York. EENIG RECHT VOOR BEL­GIE

ROL­VER­DEE­LING

Pro­fes­sor Q. E. Chal­len­ger Edward Malone,, jour­na­list Lord' John Rox­ton Pro­fes­sor Sum­mer­lee

Wal­lace Beery Lloyd Hughes Lewis Stone Arthur Hoyt

(9de ver­volg)

Zijn woor­den stier­ven weg, wij allen ston­den ver­baasd toe te kij­ken. Wij ver­lie­ten de plaats en gin­gen ver­der, tus­schen aller­lei strui­ken. Voor ons was er nu een ope­ning en op een open ruimte zagen wij plots vijf schep­sels welke ik nooit gezien had. Wij bogen ons neer om hen op ons gemak te kun­nen gade slaan.

Er waren er vijf, zooals ik zegde, twee groo­ten en drie klei­nen. Zij had­den een enorme lengte; de kleintjes zelfs waren groo­ter dan gewone oli­fan­ten, ter­wijl de twee ande­ren een maat had­den, niet te over­zien. Zij had­den een scha­lie-kleu­rach­tige huid, die glins­terde wan­neer de zon er op scheen. Alle vijf zaten ze op hun ach­terste en balan­ceer­den heen en weer, ter­wijl ze met hun voorste poo­ten alle tak­ken bra­ken. Het eenig­ste wat ik kan zeg­gen is, dat ze op mons­te­rach­tige kan­goe­roes leken.

Wij kon­den van de plaats niet weg eer de bees­ten zelf, in de bos­schen ver­de­rop, verd­we­nen.

Ik bezag mijn kame­ra­den. Lord John stond reeds met den vin­ger aan den trek­ker van zijn geweer. De twee pro­fes­sors bewo­gen niet, zij had­den in hun bewon­de­ring eikaars hand gegre­pen en ston­den daar als twee kin­de­ren.

« Wat zul­len ze in Enge­land daa­ro­ver zeg­gen?» fluis­terde Sum­mer­lee.

« Mijn beste Sum­mer­lee, ik zal u in groot ver­trou­wen mede­dee­len wat ze in Enge­land zeg­gen zul­len », ant­woordde Chal­len­ger. « Zij zul­len zeg­gen dat ge een heische leu­ge­naar, een weten­schap­pe­lijke kwak­zal­ver zijt; juist, het­zelfde wat gij en de ande­ren tegen mij gezegd hebt! » « In het aan­ge­zicht van foto­gra­fen? »

« Alle­maal valsch, Sum­mer­lee. »

« Ah, daar heb­ben wij hem!... Malone, jon­gen, zendt dit bericht naar uw blad: de 28ste Augus­tus zagen wij vijf levende igna­no­dons bij de inkomst van Maple White Land! »

« En maak u gereed,; mijn vriend », voegde er Lord John aan toe, « aan aller­lei ver­ras­sin­gen, want het ziet er hier een wei­nig anders uit dan in Lon­den. »

Ik had waar­lijk het gevoel van geheim­zin­ni­gen angst. Tus­schen de dicht begroeide bla­de­ren der boo­men voelde ik een aan­hou­dende bedrei­ging op ons neder­val­len. Ik wist zeer wei­nig van het voo­rhis­to­rische leven, maar ik had eens een boek gele­zen over mons­ters welke zich voed­den met tij­gers en leeu­wen, eve­nals bij ons de kat­ten doen met de mui­zen.

Het stond vast dat wij dezen mor­gen zou­den onder­vin­den met wat wij omringd waren.

Wij gin­gen zeer lang­zaam door de bos­schen,, met aan het hoofd Lord Rox­ton als ver­ken­ner. Wij had­den omtrent drie mij­len gemar­cheerd, de rivier steeds aan or.​ze rech­ter­zi­jde hou­dende, toen wij aan een groote ope­ning tus­schen de boo­men kwa­men. Voor ons was een groot rots­blok. Varw daar hoor­den wij een eige­naar­dig geluid, iets als' het gefluit van een kleine sirene. Wij maak­ten een kleine omweg om beter te kun­nen zien. Doch,, nu zagen wij in een put, half gevuld met water en waa­rin een hon­derd­tal pte­ro­dac­tyls (vogelha-gedis) speel­den. Van hen kwam dit eige­naar­dig, geluid, maar ook een geur dewelke ons ziek maakte.

Onze pro­fes­sors zou­den hier den gan­schen dag geble­ven zijn, zoo ver­rukt waren zij bij dit zicht.

Rond deze die­ren zagen wij een massa doode visch en vogels, het­geen niet den mins­ten twi­j­fel liet omtrent hun voed­sel.

Chal­len­ger kon aan den lust niet weers­taan weer nader bij te kómen, het­geen ons bijna den dood koste. Onmid­de­lijk, na de bewe­ging van den pro­fes­sor, gaf een der dichts­bi­j­zi­jnde die­ren een schrillen kreet, sloeg zijn vleu­gels uit en vloog in de hoogte. De vrou­we­lijke en jonge pte­ro­dac­tyls voeg­den zich bij elkaar, ter­wijl de man­ne­lij­ken tege­lijk opv­lo­gen. Het was een won­der­lijk zicht, de vlucht van zulke enorme bees­ten.

In den beginne vlo­gen zij in een kring, alsof ze moes­ten weten van­waar het gevaar kwam; daa­rop kwa­men ze lager en raak­ten bijna met hun vleu­gels ons hoofd.

« Het bosch in! »- riep Lord John, « of wij zijn ver­lo­ren! » f

Het was tijd dat we verd­we­nen; maar plots V stak er een uit den hoop zijn bek naar ons uit„ ande­ren volg­den waa­rop Sum­mer­lee een kreet liet hoo­ren; hij was in het gelaat getrof­fen en het bloed vloeide er overv­loe­dig uit. Chal­len­ger werd in den hals gebe­ten en viel op den grond; wan­neer ik hem ter hulp snelde werd ik ins­ge­lijks van ach­ter getrof­fen en viel boven op hem.

Op het­zelfde oogen­blik hoorde ik een schot en zag ik een der vogel­ha­ge­dis­sen met gebro­ken, vleu­gel op den grond stor­ten. Lord Rox­ton had zijn oli­fan­ten­ge­weer afge­vuurd. Ter­zelf­ter­tijd vlo­gen de die­ren terug naar omhoog, ang­stig gewor­den door dit vreemd geluid.

« Voo­ruit! » riep Lord John. « Redt uw leven! »

Wij strom­pel­den terug het bosch in, doch de die­ren waren spoe­dig terug bene­den, maar geluk­kig kon­den zij ons in het dichte gebla­derte niet nade­ren. Oppieuw verd­we­nen zij en kon­den wij gerust ade­men.

« Een zeer inter­es­sante ont­moe­ting », zegde Chal­len­ger. « Wij zijn ver­wit­tigd, Sum­mer­lee,. omtrent de gewoon­ten der pte­ro­dac­tyls. »

Sum­mer­lee stelpte het bloed van zijn voo­rhoofd, ter­wijl ik mijn hals ver­zorgde. Lord John’s jas was van den schou­der gerukt en Chal­len­ger

FILM-REVUE

had een gez­wol­len knie. Toch had nie­mand een gevaar­lijke wonde.

Wij maak­ten den weg naar ons kamp maar daar wachtte ons een andere ver­ras­sing. De poort van Fort Chal­len­ger was geble­ven zooals wij die ver­la­ten had­den, de muren waren niet aan­ge­raakt en toch moest een vreemd en sterk schep­sel deze plaats bezocht heb­ben. Er waren geen spo­ren van poo­ten of iets der­ge­lijks te zien, alleen ove­rhan­gende tak­ken bewe­zen hoe het beest moest geko­men en gegaan zijn. Ons doo­zen voed­sel en andere zaken lagen in wanorde doo­reen en een vlees­ch­doos was zelfs open gebro­ken. Ook een doos patro­nen was ver­nie­tigd met de kogels ove­ral vers­preid.

Opnieuw maakte zich een geheim­zin­nige vrees van mij mees­ter. Het was goed dat ik plots de stem van Zambo hoorde, en wan­neer wij naar cje zijde van het pla­teau gin­gen, zagen wij hem ons tóela­chen.

« Alles wel, Massa Chal­len­ger, alles wel! Geen vrees! Gij mij altijd hier vindt wan­neer ge mij noo­dig hebt. »

beet der pte­ro­dac­tyls gevaar­lijk was. Wij ble­ven: dus den hee­len dag in ons kamp. Hoe het kwam weet ik niet, maar ik had een gevoel of wij beloerd wer­den. Ik ver­telde het aan Chal­len­ger, welke mij ant­woordde dat dit het gevolg was mij­ner koorts, maar ik was in de vaste over­tui­ging dat er ons weer iets te wach­ten stond. Ik dacht aan de bij­ge­loo­vi­gheid der India­nen aan­gaande die curu­puri, de geheim­zin­nige geest der bos­schen, en welke al die­ge­nen aan­taste wie zijn hei­lig­dom betrad.

Dien avond, onzen derde in Maple White Land, had­den wij­den geval, het­welk bij ons allen een vree­se­lij­ken indruk naliét. Wij lagen allen in een die­pen slaap rond ons in ’t ster­vende vuur, wan­neer wij gewekt wer­den door en opeen­vol­ging van onguns­tige kre­ten; het was als de stoom­fluit van een loco­mo­tief, zoo sne­den die kre­ten ons door het lichaam; wij moes­ten de han­den voor de ooren hou­den daar het niet aan te hoo­ren was. Het koude zweet brak mij uit, het werkte op mijn zenu­wen. Daa­rop liet zich een vreemd geluid gehoo­ren, best te ver­ge­lij­ken met een

'Een Zicht uit « DE VERD­WE­NEN WERELD »

Zijn eer­lijk gelaat en het ein­de­loos ver­ge­zicht vóór ons deed ons herin­ne­ren dat wij nog altoos op aarde waren.

De twee pro­fes­sors waren nu in hevige woor­den­wis­se­ling gewik­keld, over de sport mons­ters welke ons aan­ge­val­len had­den. Wij lie­ten hen begaan. Lord John kwam op me toe en vroeg:

« Herin­nert gij u, Malone, waar deze bees­ten waren? »

« Zeer dui­de­lijk. »

« Het was een soort vul­ka­ni­schen put, niet waar? » »

« Hebt gij de soort grond opge­merkt? »

« Rot­sach­tig. »

« Ja, ja... Maar rond dit water? »

« Het zag er kleiach­tig uit. » o Juist... Blauwe klei. »

« Wat beteekent het? » vroeg ik.

« Niets... niets... » ant­woordde hij, en ver­wi­j­derde zich in de rich­ting der twis­tende geleer­den.

Ik zou niet meer aan Lord Rox­ton’s woor­den gedacht heb­ben, ware het niet dat ik hem dien avond hoorde mom­pe­len: « Blauwe klei in een vul­ka­ni­schen put. »

Den vol­gen­den mor­gen waren wij, gek­wets­ten, allen min of meer koort­sig, het­geen bewees dan

helsch gelach. Drie of vier minu­ten hield dit aans, alleen afge­wis­seld door het ver­schrikt opv­lie­gen van alle­rhande vogels; daarna hield het plot­se­ling op... Lan­gen tijd zaten wij in ang­stige span­ning. Daa­rop wierp Lord John eenige drooge tak­ken op het vuur, het­welk terug opflik­kerde en de aan­ge­zich­ten mij­ner gezel­len ver­lichte.

« Wat mag dit geweest zijn? » fluis­terde ik.

« Wij zul­len dit in den mor­gen weten » ant­woordde Rox­ton, « het was zeer nabij ».

« Wij zijn onwille­keu­rig getuige geweest van een voo­rhis­to­risch drama » voegde Chal­len­ger ei bij. « Ik zou geloo­ven dat een groot mons­ter een ander dier heeft gedood ».

« Sst! » fluis­terde Sum­mer­lee, «ik hoor iets».

Bij de stilte hoor­den wij een regel­ma­tig getrap­pel.... het kwam dich­ter bij, in de rich­ting van de poort in ons kamp. Ieder van ons greep naar zijn geweer, ter­wijl Lord John uit een der hagen van onze omhei­ning eenige strui­ken trok om des­noods te kun­nen onts­nap­pen.

« Bij George » mom­pelde hij, « ik geloof dat ik het zien kan ».

(Wordt voort gezet.)


RlLM-REVUE

CINE­MA­NIEUWSJES

ELMER CLIF­TON, verant­woor­de­lijk voor de *£ilm « Down tot the Sea in Ships », is door Ins­pi­ra­tion Pic­tures aan­ge­wor­ven om Richard Bar­thel-ijiess te bes­tu­ren in zijn vol­gende pro­duc­tie. Bar­thel­mess ver­tolkt nu de hoof­drol in « Shore cLeave » (Toe­la­ting om aan Land te gaan) onder lei­ding van John S. Robert­son, film welke door First Natio­nal zal uit­ge­ge­ven wor­den. « Shore Leave » is een aan­pas­sing naar het thea­ters­tuk van Hubert Osborne. Na de vol­tooiing van deze film zal Robert­son een reis naar Europa onder­ne­men.

DE ZIEKTE-EPI­DE­MIE, welke over de A*ne-rikaansche film­we­reld streek, schi­jnt te ver­min-fde­ren. Hobart Bos­worth, welke ook op de li st stond, aan­ge­tast door influenza, is nu volop aan *de bete­rhand zoo­dat hij wel­dra zijn werk in v£ Chi­kie » zal kun­nen her­ne­men.

IN « Graus­tark », de nieuwe film van Norma Tal­madge, zal men een menigte heer­lijke decors jkun­nen aan­schou­wen. Vol­gens men ons schri­jft zal « Graus­tark » een der prach­tigst gek­leurde ifilm zijn tot hier­toe gedraaid. Hon­der­den figu­ran­ten wor­den gebe­zigd, gek­leed in de magni­fiek-3te toi­let­ten.

JACK MUL­HALL is de lei­ding­sman voor Corinne Grif­fith in de film « Clas­si­fied » (Vers­toe­ten). Deze film is een aan­pas­sing van Edna Fer-bèr’s kort verhaal en zal bes­tuurd wor­den door Al San­tell.

DE LEDEN VAN FRANK LLOY­D’S G EZ

SCHAP, het­welk naar Canada ging om too­nee-len op te nemen voor « Winds of Chance » (De Kans keert), een aan­pas­sing naar de novelle van Rex Beach, en han­de­lende over de goud­koorts in Alaska, bleef daar zoo lang dat deze ver­plicht waren zich te laten inen­ten tegen de pok­ken. Tus-schen de ärtis­ten noe­men wij Viola Dana, Claude Gil­ling­wa­ter, J. Gun­nis Davis, JLarry Fisher, Hobart Bos­worth, Anna Q. Nils­son en Fred Kohier.

GLA­DYS BRO­CK­WELL, welke een belan­grijke rol speelt in « Chi­ckie » begon haar film­loop-baan als «Vamp». Men zag haar als­dan gek­leed in de prach­tige zij­den toi­let­ten dewelke voor deze rol­len gevergd wor­den. Nu zal men haar zien als een moe­der van gemid­del­den ouder­dom err armoe­dig gek­leed. « Dat is het leven van een film-açtrice » zegt Gla­dys Bro­ck­well.

MEN is te Hol­ly­wood begin­nen te draaien aan « Because I Love You » (Omdat ik u bemin) met Constance Tal­madge als star. Aan haar zijde staat Ronald Col­man. De film zal in den loop van den zomer door First Natio­nal op de markt gebracht wor­den. Als regis­seur is aan­ge­duid Sid­ney Frank­lin. « Because I Love You » is een verhaal Van Hans Kraely het­welk ook « Her Night of Romance » schreef.

JULIA HUR­LEY, dewelke meer dan 57 aar speelde voor too­neel en cinema, heeft een bui­ten­ge­wone rol in « The Making of O’Mal­ley ». Zij is nu 77 jaar oud; 14 jaar gele­den deed zij haar eerste film­werk voor de oude « Kalem » maat­schap­pij.

MIL­TON SILLS moet naar de Dçad River Sec­tion of Maine gaan om zekere too­nee­len op te nemen voor « The Come­back » (De Weer­wraak); dit zal zijn vol­gende film zijn na de vol­tooiing van « The Making of O’Mal­ley ».

LLOYD HUGHES, welke nog nooit ten Oos­ten van de Rockey Moun­tains geweest was, moest nu zulks doen voor de film « The Half-way Girl » gedraaid door het Earl Hud­son-gézel­schap in de Bronx, met Doris Kenyon in de titel­rol.

HENRY DYCHES, 94 jaar oud, en welke soms, wan­neer zijn rhu­ma­tisme het toe­laat, rol­len van groot­va­ders speelt rond Hol­ly­wood, heeft nu mede­din­gers gekre­gen welke hem in ouder­dom ver over­tref­fen; wij bedoe­len dat in «The Lost World » men te zien kri­jgt de voo­rhis­to­rische die-, ren: bron­to­sau­rus­sen, allo­sau­rus­sen, dino­sau­rus-!,

sen, mega­lo­sau­rus­sen en andere mons­ters. Deze leef­den onge­veer 10,000.000 eeu­wen gele­den!

« THE THIRD DEGREE », film welke door Vita­graph zes of zeven jaar gele­den, met Alice Joyce, uit­ge­ge­ven werd, zal ‘ opnieuw ver­vaar­digd wor­den door War­ner Bros. Ernest Lubitsch is als-regis­seur aan­ge­we­zen.

GEDU­RENDE DE MAAND APRIL zijn te New-York 95 nieuwe cine­mas opge­richt; er zijn er nog 35 op te rich­ten.

INDIEN HARRY LANG­DON door Para­mount aan­ge­wor­ven is dan zal de schaar der film­ko­mie-ken goed ver­te­gen­woor­digd zijn. Para­mount heeft reeds Harold Lloyd en Dou­glas Mac Lean en Lang­don wordt tegen­woor­dig aan­zien als een geduch­ten mede­din­ger van Lloyd. Naar wij ver­ne­men zou Lang­don een kon­trakt getee­kend heb­ben voor drie jaar. Van de Famous Players-Lasky komt bericht als zou het niet waar zijn maar de Fox-Film deed het­zelfde een week nadat Regi­nald Bar­ker geen­ga­geerd was.

DE TOE­KOMST VAN GLO­RIA SWAN­SON

bli­jft steeds een mys­te­rie. Het bes­tuur van "de nieuwe De Mille Qrga­ni­sa­tie beweert dat zij haar niet aan­ge­wor­ven heeft en noch­tans komen er berich­ten van iemand welke er alles kan van weten, zeg­gende het tegen­deél. Miss Swan­son draait nu in de Lasky stu­dios «The Coast of Folly ».

RUDOLPH VALEN­TINO en zijn regis­seur, Cla­rence Brown, zijn nog niet akkoord welke film Rudy draaien zal. Brown was er niet voor om « The Slave » en « The Hoo­ded Fal­con » op het doek te bren­gen. Intus­schen heeft Misses Valen­tino zich ont­popt als een regis­seuse en is volop bezig acteurs te ver­za­me­len om « What Price Beauty » ges­chre­ven door haar zelf, te draaien. Zij zal ech­ter de film riet bes­tu­ren maar er het toe­zicht over hou­den; Alart Hale is daar­voor aan­ge­we­zen ter­wijl Nita Naldi de hoof­drol in han­den heeft.

E. /. LOWE JUN., de sena­rist, welke tus-schen « Notre-Dame de Paris » nog meer suc­ces­sen op zijn actief heeft, is onder kon­trakt ges­teld door War­ner' Bros.

Uit­gaoe: « CINEMA- EN TOO­NEEL­WE­RELD

Beheer en Redab­tic Korte Gas­thuisstr., ib. Ant­werp«

Dru­Jck. « Excel­sior » (n. v.). Seme­restr, 22. Antw.