Programme from 20 to 26 March 1931



Booklet

Bron: FelixArchief nr. 1968#718

This text has been generated automatically on the basis of scanned pages, using OCR software. Because of the historical typefaces used in the programme booklets, the output is not flawless.

Show the facsimiles of this programme booklet


Ven­dredi Q/aSamedi Di­manche nf) Lundi Q*ZMardiQ4 J e u d i tyfi mars jgj'j

Vri­jdag Za­ter­dag Zondag Maandag -Dinsd ig Don­derdag Maart

1 Eclair-Jour­nal

L Eclair-Nieuws­berichten.

2. PE­TITE PA­RADE 2. KLEINE PA­RADE

Les poupées suiv­antes de De lev­ende pop­pen van

LADIS­LAS STARE­WITCH 3 Sym­phonie russe 3. Rus­sis­che sym­fonie

Dessins Animés Lev­ende teekenin­gen

4. LO­HEN­GRIN, (fan­taisie) R. Wag­ner 4. LO­HEN­GRIN, (fan­tazie), R. Wag­ner

5 Melodie du Cœur 5 Melodie des Harten

Drame cinégraphique Scénario de Gegeven van

HANS SZÉKELY

Di­rec­tion mu­si­cale et com­po­si­tion:

Kine­grafisch drama Réal­i­sa­tion de Ver­wezen­lijk­ing;

HANNS SCHWARZ

Muziek­lei­d­ing en toondicht­ing:

WERNER R. HEY­MANN

Adap­ta­tion de chants pop­u­laires hon­grois par: Aan­pass­ing van Hon­gaarsche volk­sliederen door :

PAUL ABRA­HAM & VIC­TOR OERHLER

Pris de vues: Zich­top­na­men :

GÜNTHER RIT­TAU & HANS SCHNEE­BERGER

Pris de sons: Toonop­na­men: Décors : Scher­men :

FRITZ THIERY ERICH KET­TEL­HUT

DRAMA­TIS PER­SONÆ:

Julia Balog . Janos Garas. DITA PARLO ' WILLY PRITSCH

‘vÈ 1 Kov“s- Janos Körmendy

Made­moi­selle j Jufvrouw ' Glbulka Le Garde-con­voi, De Treinwachter ' • . Ilka Gri­in­ing • • Lèszló Dezsöffy


La Mélodie du Cœur

est une his­toire de print­emps en Hon­grie.

Une paysanne jeune et jolie quitte son pays, la steppe hon­groise, pour aller se placer comme ser­vante dans cette grande ville in­con­nue, Bu­dapest. Dans le petit bois de la ville les aca­cias sont en fleur. La pe­tite Julia, qui a 16 ans, fait la con­nais­sance du beau sol­dat Janos Garas et ils s’ai­ment. Le sol­dat Janos est pau­vre car la ferme pa­ter­nelle n’est pas assez grande pour nour­rir tout le monde, mais Janos Garas économise de toutes ses forces pour pou­voir acheter un cheval le plus tôt pos­si­ble. Car avec un cheval, on peut faire du roulage, gag­ner de l’ar­gent et alors on pourra se marier... Julia ne gagne que 20 pengô, mais elle les met tous de côté pour le cheval. D'ans 1 imag­i­na­tion de ces deux êtres je­unes et naïfs, le cheval de­vient le sym­bole du bon­heur. Mais le beau rêve est vite dis­sipé par la cru­elle vérité. Julia perd sa place, parce qu’un soir, elle s’est trop at­tardée sous les aca­cias avec son amoureux! Jetée à la rue, elle ne gagne rien, mais dépense au con­traire les quelques économies qui lui restent. La lo­geuse de cham­bres, une de ces femmes ter­ri­bles qui prof­i­tent de la détresse des mal­heureuses, men­ace la pe-

DIS­QUES DE GRAMO­PHONE.

His Mas­ters Voice:

E G I 737 —- or­chestre.

Par­lophone:

Bi I 7032 — or­chestre.

B 12108 — chant (Willy Fritsch).

Ho­mo­cord:

4/3454 — chant.

F 4366 — chant.

Pathé:

X 3453 — chant.

tite bonne de la met­tre à la porte, si elle j ne lui paie pas ce qu’elle lui doit. La pe- J tite désespérée, et voulant à tout prix | gag­ner de l’ar­gent cède aux in­stances de i la mégère et s’en­gage dans une voie dé- j gradante mais lu­cra­tive... Mais le di­man- j ehe après-midi, elle met sa robe de paysanne et la pe­tite chaîne avec le cru­ci­fix ( en ar­gent, et pure, malgré tout, va re- ( trou­ver son Janos qui ne se doute de rien. ) Tout va bien jusqu’au jour où les cama- j rades entraînent celui-ci pour aller en j bande joyeuse dans la mai­son où se trouve Julia. Un hasard mal­heureux veut que i Janos voie sa fiancée, mais elle, ne le / voit pas... Le rêve de bon­heur est évanoui. A quoi bon économiser en­core? Ja- j nos va au cabaret et comme un possédé, j jette au­tour de lui toutes ses économies... j Pen­dant ce temps la pe­tite Julia, poussée ( par le désir de revoir Janos, vient au vil- j lage natal de celui-ci. Re­poussée par lui, | elle veut dans sa douleur en finir avec la j vie. Miais avant, elle achète un cheval, j le cheval de leurs rêves... Janos ne re- * trou­vera plus que le corps in­erte de la ( pe­tite Julia qui s’est noyée pour lui, et à (

côté d’elle un cheval qui lui ap­par­tien­dra

désor­mais.

PAR­TI­TIONS. !

I . J suis pas maréchal. j

(Mùsique de Abra­ham.)

1 2. Mille Etoiles aux cieux.

I (Mi­isique de Vik­tor Gertler.)

3. Je re­viens.

I(Mùsique de R. Hey­mann.)

4. Le Chant du print­emps.

(Musique de R. Hey­mann.)

Petit for­mat: frs. 2,— pièce.

( Grand for­mat: frs. 14,— les 4.

LES BIÈRES POUR TOUS LES GOUTS

GUIN­NESS

PIL­SNER URQUELL

PALE-ALE

SPÉCIALITÉS:

BUF­FET FROID

BOCK GRU­BER SCOTCH-ALE

SPATEN­BRAU

MU­NICH

MHBWB

SALLES POUR BAN­QUETS


Magivævox

MODÈLES

MODÈLES JU­NIOR

N° Prix

116 110-190 v. Con­tinu . . . . . . F’rs 1.076

118 180-300 » ... » 1.076

410 105-120 v. 5C c. Al­ter­natif . * 1.650

414 220-240 y » 1.650

Agents généraux pour la Bel­gique et l’An­gleterre:

The Rother­mel Cor­po­ra­tion Ltd.

MAIN OF­FICES: CON­TI­NEN­TAL OF­FICES:

24, Mad­dox Street, Lon­don W.I. 27, Quai du Com­merce, Brux­elles

MODÈLES SE­NIOR

(Cone 10 1/2”)

6-12 » » 1.300

105-120 v. 50 cy. Al­ter­natif ... » 1.950

Li­cence: Frs 87,50 net par ap­pareil

Melodie des Harten

Geheimzin­nig sid­dert het naïeve hart van het een­voudige meisje wan­neer zij, in haar Zondagspak, voor de eerste maal haar eigen schoonheid in den spiegel bek­ijkt. En de kuis­che ziel van Julia beeft bij de herin­ner­ing van de wo­or­den der waarzeg­ster: « Een zwarte man zal uwen weg kruisen ». Gebeuren dan won­deren in deze vreemde, groote stad vol gelu­iden?! Wel­dra zit Julia, als be­too-verd naast den flinken sol­daat Janos, in den draaimolen... Aan zijn zijde doolt zij in de geheimzin­nige grot. Dan danst zij met hem op lustig prikke­lende wi­jzen. In het half-donkere kleine stadspark, onder de bloeiende aca­cia’s, fluis­tert hij wo­or­den van liefde...

Janos bezit niet veel: vaders hoeve is niet groot ge­noeg om allen te voe­den. Maar Janos Garas zal sparen, dag aan dag, om zich zoo spoedig mo­gelijk een paard te koopen.

Want met een paard kan men alles doen en veel geld ver­di­enen. En dan kun­nen zij beide trouwen... Als di­en­st­meisje in Bu­dapest ver­di­ent Julia slechts 20 pengö, doch zij legt ze ter zijde... voor het paard. In de ver­beeld­ing dezer twee jonge, naïeve men­schen wordt het paard als het sym­bool van het Geluk. Doch de heer­lijke droom wordt al te snel ver­bro­ken door de on­wrik­bare werke­lijkheid. Wijl zij op een avond te lang met haar be­minden Janos had getoefd onder de bed­wel­mende ac­ca­cia’s, wordt zij uit haar be­trekking ontsla­gen. Zon­der dak en hulpeloos, wint zij niets doch ziet snel haar eenige spaarpen­nin­gen verzwinden.

De kamerver hu­urster — bij wie Julia in­Woonde —- is een dier feek­sen die de arme, on­gelukkige schep­se­len,.die in haar macht vallen, in het verderf storten.

Zij bedreigt het meisje, zoo er­barm­loos aan haar lot overge­laten, op straat te wer­pen zoo zij haar niet be­taalt wat zij schuldig is.

De kleine is wan­hopend. Zij wil kost wat kost geld ver­di­enen en ten einde raad laat zij zich medesleepen op de gevaar­lijke helling.

Doch den Zondag-namid­dag tooit zij zich met haar boerin­nen­kleedje en de kleine ket­ting met het zil­v­eren kruis­beeld. En on­schuldig, trots alles, gaat zij haar Janos op­zoeken...

Doch het eeuwige Nood­lot moet zich voltrekken. Op zek­eren dag vo­eren Janos’ kam­er­aden hem mede naar het huis waar Julia haar lev­en­skalvarie door­maakt.

Janos ziet zijn geliefde, zijn « meisje dat het gelaat heeft eener heilige Maria », zooals hij ze zijn vrien­den had afgeschilderd... Zij ziet hem niet.

Janos stormt naar buiten en als een bezetene gaat hij van kroeg tot kroeg en drinkt al zijn spaarpen­nin­gen op., ’s An­der­daags, met een « drin­gend verlof » op zak, trekt hij naar zijn ge­boorte­dorp.

Daar heeft juist de jaar­markt plaats.

Julia, voortge­dreven door het ver­lan­gen Janos te zien en ook, nu zij vol­doende ges­paard heeft, het « paard van hun geluk » te koopen, komt hem op­zoeken.

Doch hij ver­stoot ze, zon­der te luis­teren naar haar wo­or­den, zon­der haar op­per­ste liefdesklacht te aan­hooren. Dan is alles voor haar uit.

Zij strompelt weg, voor­bij de markt, naar de riv­ier. En in den vredi­gen vloed zal zij de rust en de vergif­f­e­nis vin­den, welke de hard­vochtige men­schen weigeren aan de arme stakkerds van het Leven.

Dtoch op den oever staat een paard met rond den hals de ver­meld­ing: « Eigen­dom van den bevri­j­den Janos Garas ».


DE VOL­GENDE WEEK

LILAS f BLANKE

BLANCS

Grand film sen­ti­men­tal in­spiré de la célèbre ro­mance:

QUAND RE­FLEURIRONT LES LILAS BLANCS”

SERIN­GEN

Groote gevoelvolle film in­gegeven door de beroemde melodie

” ALS DE WITTE VLIEREN WEDER BLOEIEN ”

in­terprété par ver­tolkt door

Vera Schmiter­low Gas­ton Jacquet

ET UN PLEIADE D’ARTISTES DE VALEUR

EN AN­DERE TAL­ENTVOLLE VER­TOLK­ERS

Les En­fants sont admis - Kinderen toege­laten

GLOBE

Le Globe est une bois­son ra-fraîchissante d’une pureté et d’une fi­nesse in­com­pa­ra­bles.

Son goût ex­quis, son par­fum suave et sa déli­cieuse fraîcheur, lui ont valu son

surnom —

L'AME DU CIT­RON


LA SE­MAINE PROCHAINE

LILAS BLANCS

L ’his­toire de Lilas Blancs se pare frag­ile­ment de rameaux de lilas fleuris et de branches neigeuses de Pom­miers au print­emps.

Cette flo­rai­son em­baume tout le film, qui est in­spiré par la célèbre ro­mance « Quand re­fleuriront les Lilas Blancs » et qui est traité en une comédie sen­ti­men­tale très réussie.

Paul Horst s’éprend de la fille du général Ste­fen, Else, qui se fait passer pour une ap­pren­tie cou­turière. O, Else ap­prend que son père est ruiné et que le bi­joutier van der Gar­den, qui a jeté son dévolu sur elle, leur vien­dra en aide, si elle veut bien de­venir sa femme. Cruel em­bar­ras: amour ou de­voir?...

Mais ne dévoilons point la suite de cette rot­nance d’amour.

Ajou­tons cepen­dant que sur un cane- .• vas très sim­ple l’au­teur, Joë Dall­mann, a brodé mille arabesques dont la plu­part • sont char­mantes.

Les scènes dans les jardins fleuris sont em­preintes d’une poésie vrai­ment touchante, celles de la recherche de la per­son­nalité d’Elise sont char­mantes et celle dans la Guinguette fort bien venue.

La tech­nique est sim­ple comme le sujet même. Des décors mod­ernes mais point voy­ants en­ca­drent har­monieuse­ment l’ac­tion, con­duite avec un doigté fort heureux par le met­teur en scène Robert Wohl-muth.

La pho­togra­phie est jolie. Les tableaux de plein-air sont ravis­sants.

Quant à la musique, elle est tout à fait char­mante et fraîche.

L’in­terprétation est ex­cel­lente: Vera Schmiter­low et Gas­ton Jacquet en sont les pro­tag­o­nistes.

La première est blonde à ravir et joue avec une grâce déli­cate et une réelle spon­tanéité. Le sec­ond tient avec justesse et av£ç sa désin­vol­ture le rôle de bi­joutier. Les autres rôles sont bien tenus par Wal­ter Grüters (D,r Horst) et Georg Hen­rich .

Un film sans préten­tion, mais qui ne man­quera pas de plaire, tan­dis qu’on fré-don­nera, comme ces deux amoureux: «Quand re­fleuriront les lilas blancs»...

QUAND RE­FLEURIRONT LES LILAS BLANCS ”

de DI­HAN-AU­RIOL

Chanté par OOUIN Disque Odeon 165425 (25 cm. éti­quette bleue)


;g.»~~.LA SE­MAINE PROCHAINE —DE VOL­GENDE WEEK

PORI

UN DOC­U­MEN­TAIRE MER­VEILLEUX DE L'EXPÉDI­TION

EEN MERK­WAARDIGE DOKU­MENTEN­FILM DER EX­PE­DI­TIF

GONHARD-KLUGE

EN AFRIQUE

MAIS EN MÊME TEMPS UNE ŒUVRE DRA­MA­TIQUE ÉMOU­VANTE IN­OU­BLI­ABLE

IN AFRIKA DOCH TERZELFDER­TIJD EEN SPAN­NENDE AVON­TUREN ROMAN IN BEELDEN

Déli­cieuse­ment pétillante, d’une saveur franche et fraîche, le Schweppes est une eau d’une pureté sans pareille.

Légère­ment minéralisée, elle con­tient juste les sels néces­saires A débar­rasser l’or­gan­isme des im­puretés qui l’en­vahissent.

Oi vous tenez A votre santé, faites un usage régulier de Schweppes,


geschaard, alsmede de Jumbe, zooals al­daar het dorp­shoofd ge­noemd wordt. De Jumbe vertelde ons waar de olifan­ten zich ophielden, waar zij kwa­men drinken en alles... wat wij nog wen-schen kon­den.

Hij stelde ons ook berei­d­willig de ons nog ont­brek­ende dragers ter beschikking.

Twee zwarte jagers boden zich ter-zelfder­tijd aan en wer­den in ons « reis­gezelschap » opgenomen, vooral omdat zij zoo buitenge­woon de streek kenden.

De eene noemde zich « Sabuni » (Heer Zeep), de an­dere was Kap­i­tan-da, een groote kerel met een sym­pa­thiek uitzicht.

Dten vol­gen­den dag trokken wij verder. Wel­dra hield het weelderige groen op: pal­men, rood-bloeiende stru­iken, tamarisken lagen reeds ver achter ons.

Met de filmkam­era op de Olifan­ten­jacht

door WERNER BOHNE

fil­m­op­er­a­teur der ex­pe­di­tie GONHARD-KLUGE

Alle voorgenomen speel- en dierscènes waren voor den « Pori »-film ver­rassend goed gelukt. Slechts olifan­ten ont­braken ons nog. In­der­daad, tot hi­er­toe had­den wij nog geen enkele in zijn volle vri­jheid in de wilder­nis gezien.

Daarom stelde onze « lei­der » voor de olifan­ten op te zoeken in een ge­bied waar zij in groote kud­den aan te tr­e­f­fen ziin.

Enkele dagen later bereik­ten wij darftook in auto het gezochte ge­bied. De plaats was niet bi­j­zon­der aantrekke­lijk.: geele en roode zand­bo­dem,:oo hard als een vloer. Nauwelijks één grl­shalm... Ac­ca­cia’s, doorn­stru­iken allen blader­loos. v

Rechts van den weg, op een af­s­tand Van wellicht 500 m., een muur van donker groen.

Ein­delijk bereik­ten wij het dorp der in­lan­ders en sloe­gen daar onze ten­ten op. Rond ons haard­vuur kwa­men wel­dra een doz­ijn zwarte olifan­ten­jagers

Laat in den namid­dag kwa­men wij weder bij een ned­erzetting aan.

Een uit­ge­zon­den bode had onze komst reeds aangekondigd, zoo­dat wij van den Jumbe met alle eerbe­wi­jzen ont­van­gen wer­den. Een kleine plaats, natu­urlijk buiten zijn « hof­st­ede », had hij van takken, door­nen en stee­nen laten reini­gen. Daar werd de tent opges­la­gen.

Hen schre­den van­daar was een hut in riet « ontstaan », die ons als keuken zou di­en­stig zijn. Een geit was aan den in­gang vast­ge­maakt. Drie hoen­ders wer­den voor ons neergelegd. Melk, eenige kale­bassen water, drie vu­urstee­nen en hout bevon­den zich in de bin­nen­ruimte. Het was werke­lijk een op­merkzame Jumbe...

Kort vóór zon­son­der­gang schoot ik voor hem een Im­palla-bok. Het vleesch ervan deed hem veel ge­noe­gen. Want, of­schoon de zwarten daar run­deren, schapen en geiten houden, eten zij niets daar van.


De be­lan­grijkheid van het vee stelt hun rijk­dom vast en het wordt daarom niet aange­tast.

Dó zon was reeds diep neerge­zonken, als onze zwarte jagers Sabuni en Kap­i­tan-da, van hun ont­dekkingstocht terugk­wa­men. Veel olifan­ten waren dien mor­gen aan het water ge­weest. Daar­tuss­chen bevond zich ook het spoor van drie « goede » stieren, niet zeer ver van onze op­slag­plaats. Deze zullen wij over­mor­gen na­gaan, want zij komen slechts om de twee dagen drinken.

Als wekker had­den wij een haan. Stipt een uur vóór den dager­aad begon hij te kraaien. Twintig minuten later trokken wij nog in diepe duis­ter­nis, in ganzen­stap stroomafwaarts. Doch, hoe voorzichtig wij ook gin­gen, de scherpe oogen der apen had­den ons reeds ont­dekt. En zij waarschuw­den den gan­schen omtrek! Plots kraakte er iets en brak. Eenige minuten ston­den wij pal, on­be­wegelijk en tu­ur­den naar den groe­nen muur. Dóch wij had­den ons ver­gist. Het waren geen olifan­ten, die luid-krak­end de tropen­pal­men­pracht ver­woest­ten, doch ba­via­nen. Dan li­eten wij ons over den vloed dra­gen. Een pretje was dat eigen­lijk niet, want in de Ruaha leven krokodillen. Reeds dik­wi­jls had­den de in­boor­lin­gen ges­meekt de krokodillen te doo­den, daar zij hun schapen en run­deren ver­slon­den, wan­neer deze dieren vreedzaam kwa­men drinken. Maar van de zwarten sch­enen de mon­sters werke­lijk bevreesd te zijn. Want deze waad­den overal, kalm en zeker, door het water.

Op den an­deren oever gin­gen wij, zon­der één woord te spreken verder. Wij hielden ons aan den woud­zoom. Links, groen kre­upel­bosch, pal­men, rechts open plaat­sen met spaarzame doorn­stru­iken be­groeid.

Meer­maals be­merk­ten wij stap­pen van olifan­ten. Som­mi­gen waren van gis­ter, an­dere van heden, maar de meeste van niet jacht­bare stieren, of slechts van koeien met haar kleinen.

Ein­delijk von­den wij ook het spoor onzer drie groote stieren. Het spoor was in ’t weeke zand scherp in­geprent. Zwi­j­gend vol­gden wij dit spoor, de blik als aan den grond genageld. Steeds verder, in de raad­selachtige Pori. Wij moesten de olifan­ten dicht op de hie­len zit­ten. Wij meen­den ze reeds te hooren. Doch het was een ver­giss­ing. Snel werd een slok gedron­gen. In het medegevo­erd water goten wij onze reeds zoo dunne koffie, opdat het troe­bele Ru­aba-wa­ter toch ten min­ste naar iets zou smaken. Het smaakte echter veel meer naar de alu­minium-smaak van onze veld­flesch, waarin wij de koffie had­den be­waard...

Nog tweemaal rust­ten wij gedurende 10 minuten. Nog immer moesten wij in de on­mid­del­lijke nabi­jheid der olifan­ten zijn. Twi­j­gen waren ge­bro­ken als stroohal­men. En men stond ver­baasd van welke hoogte de reuzendieren ze afgerukt had­den.

Steeds verder dron­gen wij in het woud. De wind was tegen ons. De olifan­ten moesten dan ook van onze nabi­jheid hebben lucht gekre­gen: want te zien kon­den wij ze niet kri­j­gen.

Zoo moesten wij weder on­ver­richterza-ke en met zwaar gemoed terug­keeren.

(Ver­volg in ons vol­gend pro­gramma.)

AP­PYN93.

MAI­SON BOL­SIUS

II, COURTE RUE PORTE AUX VACHES, Il

(En face da Canal an Fro­mage)

Tout ce qui con­cerne le ménage Foy­ers à Feu con­tinu "Jan Jaarsma" Grand choix de Voitures d'en­fants

Paiement au comp­tant et à terme Téléphone: 257,05 Chèques postaux: 782,01

Choco­lat

Jt­Tar­tongi s

le meilleur


CHAUS­SURES WEST END

13F CANAL AL FRO­MAGE AN­VERS K5e • VIS A VIS DL DOME DES HALF­JES TEL. tur.​ON

SPÉCIALITÉ DE CHAUS­SURES BALLY

ETAB­LISSE­MENTS THIE­LENS Chauffage et Lclairage

sci­en­tifique

42, RUE OM­MEGANCK, 42 C-E-S

AN­VERS TELE­PHONE: 262.23 Lu­mi­naires cl art, 42, RUE OM­MEGANCK,, AN­VERS, Con­ces­sion­naire ex­clusif des pro­duits ZEISS-IKON pour 1 éclairage

de styles an­ciens et mod­ernes Ap­pareils pour vit­rines, ma­g­a­sins, bu­reaux, écoles, ate­liers, éclairage pub­lic, de façades, etc. TÉL. 262.23

— Toutes réal­i­sa­tions d éclairage artis­tique

PROCHAINE­MENT

SU­PER­PRO­DUC­TION SONORE ET CHAN­TANTE

réalisée par

GUS­TAVE UCI­CKY

avec

HANS A. von SCHLET­TOW KURT GER­HARDT

= UN GRAND SUC­CES H

Fig­ures de stu­dio

Le 'Script Girl”

Si vous pou­viez, Made­moi­selle, aller faire un tour aux stu­dios vous ver­riez, aux côtés du met­teur en scène, une jeune fille, crayon et scénario en mains.

C’est la « script girl » qui veille à ce que, d’un jour à l’autre, les vedettes n’aient point changé de coif­fure, de cra­vate, de pochette ou d’écharpe. A leur œil d’aigle, rien n’échappe. Sur le « set » elles peu­vent in­ter­rompre la pro­jec­tion pour rec­ti­fier un détail, re­dresser un pli défectueux, réparer le désor­dre d une bataille ou d’un fox-trot.

Elle vérifie, en outre, si le texte de l'adap­ta­teur est re­specté, si le décor n a pas subi de mod­i­fi­ca­tions, si les lumières sont bien en place. Rude re­spon­s­abilité! Mais aussi, quel intéressant débouché, et c’est en­core du cinéma!

Le Maquilleur

Il est des gens qui se promènent, dans la vie, en blouse blanche, avec, dans leur main gauche, peigne et bril­lan­tine; dans leur main droite, crème et poudre.

Ce sont les maquilleurs de cinéma. Les stu­dios en possèdent une tribu. Avec, comme dans toute tribu qui se re­specte, deux races: les « fixes » et les « volants ».

Les « fixes » ont pour eux une loge toute en glaces, où s’alig­nent crayons, pinces, fers à friser, pinceaux, fonds de teint et vase­line.

Les « volants » vont de « set » en « set » pour les pe­tits rac­cords, le nuage ul­time d’ocre ou de rachel, le cheveu à fixer, le sour­cil à ar­rondir, l’œil à ren­dre fatal.

Vous riez? Les artistes ne rient pas eux! Les maquilleurs sont au stu­dio d’im­por­tants per­son­nages. Des puis­sances à ménager...


La tech­nique du film sonore

Les haut-par­leurs

Parmi les éléments prin­ci­paux d’une ma­chine par­lante, il ne nous reste plus qu’à étudier les haut-par­leurs. Nous avons montré, au cours de précédents ar­ti­cles, que d'une part, pour 1 en­reg­istrement sonore sur pel­licule, le lecteur de film et l’am­plifi­ca­teur pri­maire ou préam­plifi­ca­teur et d’autre part pour l’en­reg­istrement sur disque 33 tours, le pick-up, sont chargés de déchiffrer les sons in­scrits pour les trans­former en courant élec­trique modulé. Ce courant, d’un niveau suff­isant, at­taque un am­plifi­ca­teur basse fréquence ou am­plifi­ca­teur sec­ondaire qui ac­tionne les haut-par­leurs, dont la mis­sion est de trans­former le courant élec­trique modulé en vi­bra­tions sonores, c’est-à-dire au­di­bles pour nos or­eilles.

La qualité mu­si­cale de la re­pro­duc­tion dépend en grande par­tie des lecteurs, pick-up et am­plifi­ca­teurs, mais aussi des hauts-par­leurs, dont le ren­de­ment doit être le plus par­fait pos­si­ble.

Au début, la re­pro­duc­tion sonore util­i­sait des haut-par­leurs élec­tro-magnétiques dont le mécan­isme était le même que celui d’un écou­teur téléphonique. Un coul ou une mem­brane am­pli­fi­ait le son pro­duit pour en per­me­t­tre l’au­di­tion à une salle entière. Mal­heureuse­ment, ces types de haut-par­leur avaient de graves défauts. Ils furent d'ailleurs rapi­de­ment aban­donnés pour cet usage.

En­suite ap­parurent les haut-par­leurs élec­tro-dy­namiques, que de grandes firmes em­ploy­aient con­cur­rem­ment avec des haut-par­leurs élec­tro-sta­tiques. Ces derniers, mal réalisés au point de vue in­dus­triel et pra­tique, donnèrent des décep­tions et durent égale­ment être aban­donnés, tout au moins pour l’in­stant.

Actuelle­ment, seuls sont utilisés les hauts-par­leurs élec­tro-dy­namiques. Dans un ar­ti­cle ultérieur, j’étudierai à fond leur mécan­isme; au­jourd’hui je me bornerai à sig­naler les précau­tions qu’il con­vient de pren­dre pour les utiliser.

Comme cha­cun sait, ces hauts-par­leurs sont montés sur de grands écrans, appelés baf­fle, dont le rôle est de per­me­t­tre la re­pro­duc­tion des notes basses de l’échelle mu­si­cale. Cer­tains con­struc­teurs ont estimé néces­saire la présence d’un pavil­lon spécial des­tiné à diriger le son. La ma­jorité utilise plusieurs hauts-par­leurs de façon à obtenir une puis­sance plus élevée ainsi qu’une meilleure répar­ti­tion du son.

C’est ainsi que l’on voit placé à droite et à gauche de l'écran de pro­jec­tion, toute une série de haut-par­leurs fonc­tion­nant en­sem­ble.

Cette dis­po­si­tion, à mon avis, est con­damnable. En effet, chaque haut-par­leur de­vient un cen­tre de pro­duc­tion d'ondes sonores. Ces ondes se répar­tis­sent dans la salle et fa­tale­ment elles in­terfèrent, créant des zones d’écoute mau­vaises, voire si­len­cieuses.

L’idéal est d’as­surer la re­pro­duc­tion au moyen d’un seul haut-par­leur placé au cen­tre de l'écran. Cette façon de procéder est évidem­ment plus na­turelle. En effet, lorsqu’une per­sonne parle ou chante, les sons par­tent d’un seul en­droit. Il en est de même pour un in­stru­ment de musique.

Pourquoi de­mande-t-on

PARTOUT

LES

THES et CAFES

Cupérus

Parce que c'est une mai­son de con­fi­ance, fondée en 1823

De HOE­DEN

van

Ker­ck­hove

Chapell ene Cen­trale

De sck­oon­ste van model De goed­koop­ste in prijs De teste in kwaliteit De li­clit­ste in gewiekt

Dambrug-g*es­traat,10j

HUIS

DON­NEZ

Wiegstraat, 17"! 0

bÿ de Meir­brug

Tele­foon 257.00

Sinds 1866 het degelijk­ste voor uw Handw­erken, Kousen en brei­goed, Zijde, Ka­toen. Garen. — Alle Benood­ighe­den —

MAI­SON

DON­NEZ

Rue du Berceau, 17-19

près du Pont-de-Meir Téléphone 257.00

Depuis 1866 la meilleure pour vos Ou­vrages de mains, Bon­neterie Soies, Co­tons, Mer­ceries, — Toutes Four­ni­tures. —


'AU­TO­MO­BILES î

RN. MIN­ERVA

M.​VanHeurck&C

15, Champ VIem­inck, 15 Rue Gérard, 6 AN­VERS

ALLE MEUBE­LEN

CLUBS

GROOT­STE KEUS DER STAD

't Mod­erne Nestje

40, LOM­BAARDE­VEST, 40

BI­JHUIZEN:

(tuss­chen Am­bacht- en'Werk­straten)

108, KERK­STRAAT, 108

(Hoek Groen­straat)

CLUBS

ALLE MEUBE­LEN

A TJ ] MONO­POLE

35, Marché au GRANDE MAI­SON DE BLANC Lait Téléphoné 272,oo rue VIem­inck, 1

COU­VER­TURES COU­VRE-LITS LIN­GERIE STORES RIDEAUX LINGE DE TABLE BON­NETERIE

Remise de 10"/, aux mem­bres de la’’Ligue des familles nom­breuses”

Vous m’ob­jecterez que dans un or­chestre les in­stru­ments ne sont pas in­stallés au même en­droit et les sons par­tent ainsi de plusieurs points différents. C’est exact. Mais chaque in­stru­ment émet des sons qui lui sont par­ti­c­uliers et qui sont presque tou­jours différents. Tous ces sons se com­posent et sont en­reg­istrés en un seul point par le mi­cro­phone, qui rem­place notre or­eille. A la re­pro­duc­tion il est donc na­turel de les émet­tre par un seul ap­pareil.

Un seul haut-par­leur, donc, doit être utilisé. Pour pro­curer l’il­lu­sion que ces sons émis provi­en­nent des per­son­nages pro­jetés sur l’écran, le haut-par­leur doit être placé au cen­tre de l’écran et derrière. Cette dis­po­si­tion s’ac­com­mode mal des écrans ex­is­tant avant le parlé. Ces derniers ne se lais­sent pas tra­verser par le son. Aussi ils doivent être rem­placés par des écrans spéciaux appelés trans vox ou trans sonore.

Une dif­fi­culté tech­nique s’op­pose toute­fois à l’em­ploi d’un seul haut-par­leur. 11 est im­pos­si­ble de faire émet­tre au même ap­pareil les notes basses et les notes aiguës. La re­pro­duc­tion des notes graves exige des mem­branes de grand diamètre, ca­pa­ble de déplacer un grand vol­ume d’air et ayant surtout une course suff­isante pour s'ac­com­moder de l’élon­ga­tion de la note. La re­pro­duc­tion des notes aiguës, au con­traire, exige une pe­tite mem­brane qui doit être sans in­er­tie, pour pou­voir suivre les fréquences élevées des notes aiguës.

11 y a donc in­com­pat­i­bilité et on se rend compte qu’il serait intéressant d’avoir une série de haut-par­leurs chargés re­spec­tive­ment de re­pro­duire une bande sonore à l'ex­clu­sion des autres.

Les expéri­ences faites par une jeune firme, bien con­nue par les résul­tats ex­cel­lents qu elle ob­tient avec le matériel con­struit entière­ment en ses ate­liers, ont démontré l'ex­ac­ti­tude de cette néces­sité.

Elles ont, en par­ti­c­ulier, révélé que deux haut-par­leurs pou­vaient suf­fire à ces ex­i­gences. L’un, dont le cône a un diamètre de 600 mil­limètres, est or­ga­nisé pour re­pro­duire les notes basses, tan­dis que l’autre, dont le diamètre est trois fois plus petit, est chargé de don­ner les notes aiguës. Un système de fil­tre sépare, à la sor­tie de l’am­plifi­ca­teur sec­ondaire, les courants modulés des notes basses de ceux des notes aiguës et les achem­ine sur le haut-par­leur con­ven­able...

Ainsi, l’or­chestre se trouve re­pro­duit avec am­pleur, la musique est sec­ondée par l’ac­com­pa­g­ne­ment qui manque générale­ment dans toutes les re­pro­duc­tions. Elle prend, en un mot, de la vie.

La pa­role, qui ne com­porte pas de notes basses, est unique­ment re­pro­duite par le petit haut-par­leur. Elle est ainsi débar­rassée de ce son cav­erneux qui ex­iste dans la presque to­talité des ma­chines par­lantes et retrouve son tim­bre na­turel.

Tels sont les principes es­sen­tiels aux­quels doivent obéir les haut-par­leurs pour don­ner au pub­lic l’il­lu­sion du na­turel.

Max Rey­nauà, Ingénieur.


ROUW IN FILM­LAND

LUPU PICK

Vorige week is plot­sel­ing te Berlijn in de kracht zijns lev­ens de Deutsche film­regis­seur Lupu Piek overleden. Met hem ging niet alleen een zeer bi­j­zon­dere figuur der film­regie heen, maar tevens een der weinige lei­ders, op wie men, van artistiek stand­punt gespro­ken, de meeste hoop had gebouwd. Lupu Piek heeft be­trekke­lijk weinig gefilmd, vooral door de hooge eis­chen, welke hij aan den ar­beid zelf en aan zijn medew­erk­ers stelde, maar zijn werken hebben gropte be­teeke­nis gehad, hebben meer dan eens zelfs een baan­brek­end karak­ter gedra­gen.

Lupu Pick was de eerste regis­seur die het aan­dorst, een film te maken zon­der tuss­chen­tek­sten. Voorts be­hoort tot zijn in­ter­es­santste werk de onge­ho­ord mooie film « Sylvester », die in tal van opzichten haar tijd vooruit was.

Toen Abel Gance zijn Napoleon-cy­clus in den steek liet en een regis­seur zocht, die dit filmw­erk moest voltooien, was men in de filmw­ereld over­tu­igd, dat alleen Lupu Piek dit werk kon wor­den to­ev­ertrouwd en hij bracht het tot een uit­mun­tend einde. Verder wordt nog ge­noemd: « Die let­zte Drosckke von Berlin » en zijn laat­ste juist voltooide film « Gassen­hauer ».

Als ac­teur hebben wij den ontslapene leeren ken­nen in den film »Spi­onnen» van Fritz Lang, Waarin hij — dank zij de to­e­val­lige om­standigheid van Picks sterk Japan­sch type — een zeer op­val­lende en boeiende cre­atie heeft gegeven van een Japan­sch edel­man.

Pick was beroemd om zijn bi­j­zon­der rustige en zakèlijke mi­an­ier van werken.

Dr. F. W. MUR­NAU

Naar een telegram uit Santa Bar­bara in Cal­i­fornië meldt is Dr. F. W. Mkir­nau, een van de groot­ste Duitsche film­regis­seurs en pi­o­nier van de mod­erne filmkunst, al­daar plot­sel­ing overleden ten gevolge van een auto-on­geluk.

Toen hij met zijn auto voor een vrach­tauto wilde uitwijken, is hij in volle vaart tegen de borstwer­ing langs den weg opgere­den. Hij kreeg een schedel­breuk en is bijna on­mid­del­lijk daarna overleden.

F. W. Mur­nau werd in 1889 te Biele­feld in Duitsch­land ge­boren. Daar be­zocht hij het gym­na­sium en studeerde ver­vol­gens kun­st­geschiede­nis aan de uni­ver­sitei-ten van Hei­del­berg en Berlijn. Na zijn studie vol­bracht te hebben, besloot hij ac­teur te wor­den. Het gelukte hem een ti­jd­lang onder Max Rein­hardt te werken, ongeveer tegelijk­er­tijd met Ernst Lu­bitsch en Lothar Mtendès, bei­den eve­neens toekom­stige regis­seurs. Bij Rein­hardt ont­moette hij ook Werner Kraus, Emil Jan-nings en Con­rad Veidt. Als « jeune pre­mier » had de groote slanke Mtir­nau met zijn scherp gezicht nogal suc­ces. De oor­log on­der­brak echter zijn carrière als too-neel­speler; Mur­nau nam di­enst bij het

Hij voelde zich spe­ci­aal aangetrokken tot de Eu­ropeesche beschav­ings­geschiede­nis en was een zeer on­twikkeld en in hooge mate kun­st­gevoelig man, tevens een groot or­gan­isator en een man van strenge zelfzucht.

Zijn plaats zal niet gauw door een ander kun­nen wor­den in­genomen.

BI­JOUTERIE — HOR­LOGERIE — ORFÈVRERIE

MAI­SON VERDICKT

RUE VON­DEL, 4 Tel. 264 44

MA­G­A­SINS:

131, A1EIR Tél. 241.06

RUE DES FRÈRES CEL­LITES, 21 Tél. 241.06

Mon­tres ’’OMEGA” Pen­d­ules & Hor­loges

— pour dames et Messieurs — à Car­il­lon V\ est­min­ster

Précises - Elégantes Le plus beau choix de

en tous prix et tous gen­res REVEILS

Bi­joux or i8 carats garanti Trans­for­ma­tions - Répa­ra­tions

Riches Mo­biliers - Tableaux de Maîtres

Bronzes et Mar­bres d’Art - Ar­gen­terie an­tique - Tapis d’Ori­ent

— Tou­jours des oc­ca­sions uniques —

Vente jour­nalière de 9 à 7 heures — Di­manche et jours fériés de 10 à 1 h.

VENTE — ECHANGE — EXPÉDI­TION — CRÉDIT! LA PLUS VASTE EX­PO­SI­TION

HOTEL H ES VENTES ”DÜ CEN­TRE’

Rue de la Com­mune, 10 (Près Gare Cen­trale) — AN­VERS — Téléphone 280.33

VEP­BEECK L LAM­BERT

Rue des Aumôniers.75

TÉL; 261.38 - AN­VERS


Mai­son

Jule­sPeeters

Rue Hou­blonnière, 14

An­vers

FONDÉE EN 1870

Spécialité de

TAPIS

en tous gen­res

TIS­SUS

LINOLEUM

etc.

EAU DE COLOGNE

Fa­rina

Gegenüber

— DEPUIS 220 ANS GARDE LE SE­CRET DE SA QUALITÉ.

vliegercorps. Na afloop van den strijd trok hij naar Zurich en Bern, waar hij ver­schil­lende tooneel­stukken regis­seerde. Daarna zien wij hem terug te Berlijn, waar hij zich wel­dra zeer tot de film voelde aangetrokken. Hij besloot fil­mac­teur te wor­den en dan ook regis­seur. Hij maakte een groot aan­tal films van zeer ver­schei­den karak­ter en kwaliteiten, waaron­der vooral Der bren­nende Acker en Nos­fera-tu.

Wereld­beroemd maakte hem echter zijn groote film « Der let­zte Mann », waarin Emil Jan­nings de hoof­drol speelde. In deze film toonde Mur­nau ons over welke groote beeldend-drama­tis­che kracht hij beschikte. Het gelukte hem de figuur van Jan­nings, steeds geneigd om zichzelf te zeer op den voor­grond te plaat­sen, te houden bin­nen de door hem gestelde gren­zen. « Der let­zte Miann » is Mur­nau’s hoofd­w­erk gebleven. Nooit heeft hij deze film overtrof­fen. Na »Der let­zte Mann» maakte Mur­nau voor de Lfa « Tartuffe », waarin wederom Emil Jan­nings de hoof­drol vervulde. Op » Tartuffe » vol­gde Mur­nau s wel­bek­ende en­sce­neer­ing van « Faust », waarin de bek­ende ac­trice Camilla Horn de rol van Gretchen en de Zweed­sche ac­teur Gösta Ekman die van Faust vervulde. Ook Emil Jan­nings was weer pre­sent; hij speelde Mephistophe­les. In « Faust » komt Mur­nau’s komisch tal­ent nu en dan char­mant naar voren. Wij herin­neren aan de scène s tuss­chen Mephisto en Martha (Yvette Gilbert), die buitenge­woon ges­laagd waren. In «Faust» komt ook Mur­nau’s liefde voor mooie, ronde vor­men in de natuur tot uit­ing.

« Der let­zte M'ann » en « Faust » had­den Mur­nau’s naam ook in Amerika bek­end gemaakt. Zoo was het niet te ver­won­deren, dat hem ginds een vo­ordeelig con­tract werd aange­bo­den en hij Berlijn

voor Hol­ly­wood ver­liet. In 1926 maakte hij in de States voor Fox zijn bek­ende film « Sun­rise », met Janet Gaynor en George O’Brien. « Sun­rise » werd sterk bein­vloed door de Amerikaan­sche, te zeer op het uiter­lijk in­gestelde pro­duc­tiemeth­ode. Toch gelukte het Mur­nau nog een groot deel van zijn eigen orig­i­neele per­soon­lijkheid in deze film te ver­wezen­lijken.

Na « Sun­rise » vatte Mur­nau het idee op een film te ver­vaardi­gen, die « Variété » van Dupont zou overvleuge­len. Hij maakte « De vier Duiv­els » met Janet Gaynor en Charles Mor­ton als hoofd­per­so­nen. Eve­nals « Variété » was « De vier Duiv­els » een cir­cus­geschiede­nis. Slaagde Dupont echter ten volle in de uit­beed­ing van het door hem gekozen gegeven, Mur­nau was min­der gelukkig. « De vier Duiv­els » werd een leege, verve­lende film.

Een gedeel­telijke re­vanche nam Mur­nau met zijn vol­gende film « City Girl », met Mary Düncan en Charles Far­rell. Wij schreven « gedeel­telijke re­vanche », hi­er­mee be­doe­lend dat « City Girl », ten opzichte van « De vier Duiv­els » een vooruit­gang be­teek­ende. Ten opzichte van het werk van Mur­nau als geheel be­teek­ende « City Girl » echter zeer zeker geen vooruit­gang, omdat in de ge­noemde film blijkt, hoezeer Mur­nau het slachtof­fer werd van de Amerikaan­sche filmtech­niek. Wel breekt hier de oude Mur­nau van « Faust » nu en dan even door, weT zien wij dezelfde wuiv­ende velden als in de ge­noemde Elm, maar over het al­gen­peen genomen is het de Amerikaan­sche nivel-leer­ing die over­heer­scht. Eve­nals zoo vele an­deren werd Mur­nau het slachtof­fer van de Hol­ly­wood­sche pro­duc­tiemeth­ode. Miss­chien had hij zich later, in Eu­ropa, weer on­afhanke­lijk kun­nen maken. Het heeft niet zoo mogen zijn.


Société Royale de Zo­olo­gie d'An­vers

MER­CREDI 25 MARS 1931

â 20 1/2 heures

AU PROFIT DE LA CAISSE DE SEC­OURS LU PER­SON­NEL DE LA SOC. ROYALE DE ZO­OLO­GIE

Au­di­tion intégrale de

ROMEO et

Konin­klijke Maatschap­pij van Dierkunde van Antwer­pen

WOENS­DAG 25 MAART 1931

om 20 1/2 uur

TEN BATE DER HULP­KAS VAN HET DI­EN­ST­PER­SON­EEL VAN DEN DIER­EN­TUIN

Al­ge­heele uitvo­er­ing van

JULI­ETTE

Sym­phonie dra­ma­tique (opus 17)

avec chœurs, soli de chant et pro­logue en réci­tatif choral de

Drama­tis­che sym­fonie (opus 17)

met koren, Soli en Pro­loog in ver­hal­end koorgezang van

HEC­TOR BERLIOZ

Poëme d'EMILE DE­SCHAMPS Gedicht van EMILE DE­SCHAMPS

Sous la di­rec­tion de Onder de lei­d­ing van

FLOR. AL­PAERTS

et la col­lab­o­ra­tion de met de medew­erk­ing van

Mejf Mar­gueritte BRULLEZ

Mezzo

THEO MERCIER

Tenor

JEAN HAZ­ART

des bari­ton-basse der

” CON­CERTS LAM­OUREUX ” et le Chœur Mixte de en het Gemengd Koor

ARTI VO­CALI

Bu­reau de lo­ca­tion aux guichets du Kaarten te bekomen alle dagen van Jardin Zo­olog­itjue de 9 à 18 heures 9 tot 18 uur aan de win­ket­ten van Places a Frs. den Dier­en­tuin aan Fr.

AP­PAREILS GRAMO­PHONE

LES PLUS GRANDS ARTISTES LES MEILLEURS EN­REG­ISTREMENTS

"LsVoix de son Maître”

Com­pag­nie Française du Gramo­phone

42, PLACE DE ME1R, 42. AN­VERS Téléphone: 327.42

Les grands succès des films sonores