Programme from 25 to 29 March 1923



Booklet

Bron: FelixArchief nr. 1968#498

This text has been generated automatically on the basis of scanned pages, using OCR software. Because of the historical typefaces used in the programme booklets, the output is not flawless.

Show the facsimiles of this programme booklet



WED­STRIJD

voor de Meest Pho­to­ge­nieke Vrouw van België

Sedert men weet dat we ons met cin­ema-aan­gele­gen­heden bezig houden stroor­nen aan­vra­gen van jo.​nge .el­e­menten, welke de loop­baan van filrn-kun­ste­naar of film-kun­stenares zouden willen be­tre­den.

Duizen­den jonge meis­jes en vrouwen, in alle ste­den en dor­pen, uit alle standen; duizen­den mooie fiere men­schenkinderen, met 'n bekoor­lijk figuur en een typ­is­che gelaat­suit­drukking, bieden zich aan als cin­ema-artiste op te tre­den.

Welnu, « De Cin­ema » en zijn zusterblad « Ciné-Re­vue », willen dien zoo dik­w­erf uit­ge­spro­ken wenseh onzer vrouwelijke bevolk­ing, niet langer on­beant­wo­ord laten. En met dit doel zetten we vanaf heden op touw, den meest boeien­den pri­jskamp dien men denken kan:

De Wed­strijd voor de meest Pho­to­ge­nieke Vrouw van België

10,000 frank geld­pri­jzen en tal­rijke pri­jzen in natura.

' Aldus geven we elke lez­eres van « De Cin­ema « een kans. om te too­nen dat ook zij de nood­ige bekoor­lijkheid bezit om als film-artiste, weelde, eer eb roem te ver­w­er­ven.

Kén hoofd­veréis­cbte wordt van de can­di­date n even­wel gev­ergd: dat ze pho­to­ge­niek zijn: -d. i. liât tiaar gelaat­strekken die boedanighe-den bezit­ten, zon­der dewelke men niet. mei kans van wel­sla­gen, een film­rol.vervult.

Hoe over deze bi­j­zon­der­he­den geo­ordeeld, wordt in hi­er­naast ontschreven re­gle­ment, Waar­naar we alle deel­neem­sters ver­wi­jzen. Ook uiteb we onze over­tuig­ing dat. bij drom­men, uit allé oor­den des lands, blonde kop­jes en brunettes, jonge meis­jes en vol­wassen vrouwen héél de bloem onzer bevolk­ing «iel graagte aan onzen pri­jskamp zullen willen deel­ne­men. DE REDAC­TIE.

Re­gle­ment voor de can­di­daten

1. Mogen deel­ne­men aan dezen wed­strijd,

alle vrouwen of jonge meis­jes van Bel­gis­che na­tion­aliteit, die voor 15 Maart den leeftijd van 16 jaar bereikt hebben, en de hi­er­achter om­schreven bepalin­gen zullen vol­gen, x

2, De ean­di­daat zal aan hét adres van « ik Cin­ema » laten gewor­den:

a) Twee barer portret­ten, liet eene «de face»; en het an­dere in profiel (postkaart-for­maat), maar zoodanig dat het gezicht min­stens 2 cen­time­ters hoogte heeft;

b) Den bom vast­ge­hecht in « De Cin­ema » (zie lilz. 15), nauwkeurig in­ge­vuld. De briefom­slag. portret­ten en bon in­houdende, moei. liet ‘ vol­gend adres dra­gen: « De Cin­ema. >, Charles ' Deeoster­strai'it. 10-12. Brus­sel, alsmede de aan­wi­jz­ing: Wed­strijd van de meest Pho­to­ge­nieke Vrouw van België.

IS. Een portret van elke deel­neem­ster zal in de bladen van « De Cin­ema » ver­schi­j­nen.

i.​De in ar­tikel 2 ge­noemde zendin­gen zullen ont­van­gen wor­den vanaf 15 Maart tot. en m«: 15 Mei 1923.

Na dit ti­jd­stip zal geen enkele eu­n­didaïuur in aan­merk­ing genomen wor­den. Op lijd stond zullen de portret­ten der eandi­ilnlW ver­schi­j­nen in « De Cin­ema ».

5. Een jury, samengesteld uit: Drie cin­ema-to­giap­bis­ten, drie Bel­gis­che kun­ste­naars en drie Bel­gis­che dag­blad­schri­jvers of let­terkundi­gen. zal gelast wor­den een eerste keus te doen onder ile duizen­den can­di­daten en er 18 aan te duiden, waaron­der het Bel­gisch pub­liek de meest Pho­to­ge­nieke vrouw van België, zal mogen kiezen.

Die 18 kan­di­daten zullen op de kosten van « De Cin­ema » gefilmd wur­den en zuilen dus tegeljk­er­tijd op het doek en in de num­mers van « De Cin­ema » ver­schi­j­nen, ten einde de keus van het pub­liek te verge­makke­lijken.

Wie deel neemt aan onzen pri­jskamp neme dé bepalin­gen van het re­gle­ment in acht, en vuile den bon in, vérschi/nend op bz. 15 van De Cin­ema.

UIT­GEVER 3. MEUW1SSÉM.​BRUSSEL TEL. 3167 REDAC­TIE &BUS5EL. (h DE COSTEBSTß. 10-12 ANTWER­PEN. PROVINCÏESTR.9* HET HUMMED 50 O

lÄÄßABOMI 25 F* VER5CHI­JMT OPVRUDAG

ONZE HLM5TFR

Ja, zijn Seven is een be­wogen him, wel hier en daar met leed door­w­even. Het leven van Char­iot bestaat uit een aa­neen­scha­kel­ing van korte « sketch’s », elk vol gebeurtenis­sen, lol­lige en droe­vige, — 't meest droe­vige, — maar mei een tar­tende schater­lach on­thaald...

Eerste sketch. — Nabij Lon­den, in de lente van 1889, zag een knaapje het daglicht. Karei Spencer Chap­lin, zoon van een zanger en- een danseres. Vader stierf, moeder treurde; ziekte, ar­moede en honger klopten aan de deur der ned­erige woon: ach, 't is de eeuwige geschiede­nis van zoovele vader­looze huis­gezin­nen van Whitechapel, van Line-Moore,... en van el­ders. Hello! niet ge­treurd. De danseres zal zich als huis­naais­ter huren; haar ken­nis van mimiek,,daar erft Kareltje van, op hem voor de toekomst gebouwd. Niet ge­treurd, mama, de jon­gen zal uw hoop niet beschamen!

Tweede sketch. —

Acht jaar oud, be­treedt het knaapje het music - hall - tooneel.

En hij. speelt reeds voor het doek Sunny-side, hup­pelt en flad­dert als... < an ex­cen-tric girl ». En ware fit­tel­dansen voert hij uit, in de met klom­pen geschoeide troep der « Lan­cashire Lads ».

An­dere En­gelsche knapen, fijn gek­leed, gekapt en... gevoed, nemen, als ze dien oud­er­dom bereiken, hun plaats in op de col­legie’s van Ox­ford, Eton of Cam­bridge. Het acht­jarige ven­tje danst op holle­blokken — zoo hardt hij zijn lichaam, eve­nals zijn geest, in dien reeds zoo vroeg aange­bon­den lev­ensstrijd.

Derde sketch en vol­gende. — Nu boft hij waar­lijk: Char­lie mag op het tooneel de rol van « Sher­lock Holmes' » pic­colo (groom) bek­lee­den. En in dien ned­eri­gen stand, weet hij kri­tis­chen zin, sen­ti­men­tal­iteit, ver­nuft, en een massa vroolijkheid te steken! Die jon­gen be­looft wat te wor­den, met z’n eeuwige lachebek, z'n kod­dige manieren, z’n tr­e­f­fend gebaar! En Char­lie wordt dan beurtel­ings ac­robaat, panto-mime-speler, hu­morist al te gaar; hij zegepraalt in par­odiën, en nog meer in die korte sketch's van de Karno-troep, waar fleg­ma­tisch droe­vig - komiek « de bil­jart-speler », « de bok­sles », • de opgeschoten gen­tle­man », « de pi­anist », « de zanger - die - steeds - be­looft -te - zin­gen -maar-het - nooit -doet » wor­den gespeeld: klassieke humor, doch waarin Char­lie een nieuw ko­r­reltje zout weet te voe­gen; en dat Joet hij zoo jaren, gedurende dewelke hij de lach­lust der Brit­ten bevredigt, en tevens leert en zoekt, en kiest zijn waren weg.

Verdere sketch's zijn die welke hij den cin­ema schonk. Dopr hem kwam de En­gelsche grap in zwang in Amerika. En eens, zon­der op­schik, zon­der pruik, noch komis­che klown-kleed­ing, treedt hij op met z'n kort jasje, z'n bol­hoedje, z’n touw­dasje, z'n buigzaam ri­et­stokje: Char­iot is ge­boren.

Een jaar geladen kwam hij in Eu­ropa. He>.oen de bladen veel ophei van dat be­zoek gemaakt? Zagen we kolom­men vol tekst over den be­zoeker als over Lloyd George, Poin­caré of de vorsten van En­ge­land, Zwe­den en Italtë die in Brus­sel toef­den? Niets 1

— « Geen vergelijk­ing is trouwens mo­gelijk; die klown, al is hij nog zoo gewild door de « massa », 't is maar goed ook dat over zijn komst niet offi- • cieel noch of­fi­cieus gerept werd »: zoo spreekt de eerwaarde me­neer die zelf geen enkele film van

Bij zijn terug­keer op den ge­boorte­grond, be­groet Char­lie Chap­lin de En­gelsche kust.


Char­iot over­slaat... « och de kinderen zien die nu zoo graag »...

Wel ja, zoo is het in­der­daad beter. — Maar weet gij, hoe Char­lie Chap­lin gevierd werd in Lon­den en Par­ijs; en waart ge niet van hen, die hem gin­gen toe­juichen toen hij aan het Brus­selsch sta­tion af­stapte? Spon­taan was de hulde, die hem werd toegezwaaid. Die be­gaafde man, die kun­ste­naar in den waren zin des wo­ords (want

De eerste reeks is slechts kod­dig; later wordt Char­lie wat tragis­cher aan­gelegd; uit zijn oogen spreekt soms smart wen hij in de loop­graven op post staat, of—nim­mer be­grepen ver­schop­pel­ing — vruchteloos poogt een haard te stichten, kinder­liefde en geluk te ken­nen..

Char­lie wis­selt een shake-hand met den lord-ma­jor van Southamp­ton, op het dek van de Olympic.

dut is hij) is een beschei­den, een op en top gen­tle­man; een klown? — Ons wel, maar een klown van genie.

En werke­lijk, naar 't schi­jnt en overal thans wordt verkondigd, zou werke­lijk Char­lie zijn doel nabij zijn: treedt hij niet in het huwelijk met de schoone in­ter­na­tionale film­ster Pola Negri? Men zegt dat slechts umerikaan­sche bluff-manie dit gerucht heeft ge­strooid. Wij kun­nen zulks moeielijk gelooven, waar Chap­lin als een beschei­den man bek­end staat, die niet met si­inksche trucs over zich wit laten spieken. Laten we eerder gelooven dat ein­delijk, na elk vruchteloos den waren « alter ego » gezocht te hebben (Pola en Char­lie zijn bei­den van huit eerste lev­ens­gezel en gezellin geschei­den) onze helden het * met elkaar zullen vin­den ».

Dit lu­at­ste is niet met wo­or­den te be­wi­jzen. — Zie al de Char­lot-films, en zeg mij of het men­sche­lijk mo­gelijk is, met zulke lut­tele mid­de­len, al­tijd meer en meer den lach' op de lip­pen te halen. We willen hier geen drooge op­som­ming van fil­nvti­tels geven, vanaf Char­iot Boeme­laar « bokser » of « in­breker », tot en met zijn Coogan-voort­brengsels.

Dot in­tuss­chen. Mas­ter Chap­lin, on­danks de wit­te­broodsweken, zijn stu­diow­erkza­an­the­den niet zal terz­i­jde laten, daar staan we borg voor.

Dus kom, zon­der kom­mer nog zor­gen, t een­tonig alledaagsche ver­ge­tend. Iaat ons naar het doek staren, waar Char­iot — een philosoof op zijn manier — ons op­beurt in heimwee, en lachend met zijn eigen smart de onze weet te ver­dri­jven.

MARNIX.

Van links lot rechts: vier lachende fiyuren van de Amerikoan­sche cin­ema-wereld: Char­lie C hnplh., Ai John­son,

S. Hu­bert en Dou­glas Fair­banks.

De Tragedie van Venetië

Voor den Dröomer van « De Ver­traagde Film ». Hkr­man. Tei­i­iunlx.

Toen hebt gij daar uw Drama met ver­won­der­ing ont­van­gen.

Herin­ner u, mijn vriend.

De dag verkleurde en gleed heen. We zaten aan het Canalino, een kanaaltje dat ner­gens is te vin­den naar ik vrees. Bar­res, Régnier noch Suarès gondel-den ooit langs zijn oev­ers. Geen Palazzi wap­peren hun zuilen, hun tin­nen en hun mis­erie er in uit. Een ver­laten hoekje met de zwarte muren van dood-ge-sioten tu­inen en het groen, zwaar van verveling, uit goten, gaten, om stee­nen, somber als zerken.

Moe van het om­meloopen in musea, kerken en bazar s, het slen­teren over marmeren pleinen en mozaïeke vlo­eren, het gapen en het ki jken, loom van verzadigig­ing en ont­nuch­ter­ing, zaten wij aan het tafeltje, alleen, met ons kopje koffie, en onze gedachten die gons­den lui als bieën om hun korf bij het dalen van de zon.

Onze ci­cerone kwam ons gelukkig ter plaatse ver­voe­gen.

Hij was een on­derwi jzer en een sim­pel man die van ons zijn Venetië zou leeren ken­nen en met eerbied en deemoedigheid naar u luis­terde. Want, dien avond, waart gij een Pro­fes­sor uit Yed­doi Nooit ver­nam ik boeien­der beschri­jv­ing van Japan dan toen uit uw mond en gil mi­neerdet ook, met

op­stellen over Mus­set en Georges Sand in een acad­emisch ti­jd­schrift van Ed­im­burg heeft laten ver­schi­j­nen en dat zij, in geduldige een­voudigheid, zeer sober ervan leefde.

De kreet knalde aan onze ooren: Een rat!

Wij keken op, eer ver­sto­ord dan ver­baasd.

In het water, cirkelden in­der­daad be­wogen li­j­nen. Mid­den in, stak de kop van een hondje uit, het witte kopje van een klein hon­deken dat zwom, met kram­pangstige voor­poot­jes en den snuit omge­wor­pen. Het gleed onder het zwarte water, dat, ni­jdig, op zijde rimpelde en toe bleef.

Het beest schoof recht op ons af. Op de eerste trede aan het water, stond Sig­nore Or­lando, met een ri­etje in zijn hand en een klon­tje suiker.

Hij stak voorzichtig het ri­etje uit en lokte met zijn suik­erk­lon­tje.

De hond keerde, on­verwachts, schuins weg, wroette verder naar het mid­den, to­erde en draaide langs rechte li­j­nen' die kor­ter en kor­ter wer­den, in krin­gen om. Het zwarte snu­itje stak uit.

— Cow­ards!

Een plomb. De dame van drie stoe­len verder, de dame was in het kanaaltje gespron­gen.

Sig­nore Or­lando liep heen, riep om hulp en wreef met een teer blauw za­k­doekje het druipende slijk van zijn witte broek af, als gek.

Juist boven de plek waar de dame gezonken

Venetie

de passende lenigheid en tra­di­tion­eele koel­bloedigheid het in­gewikkelde en gra ievolle Cha-n o-e, dat gij < Kleine Thee­d­i­enst » hebt ge­noemd.

Sig­nore Or­lando nam nota's. Uwe bril­glazen dav­er­den van de ver­holen pret. Ik liet mijn pot­lood gli­j­den in de wi­jn­vlekken van mijn menu en ik tee-kende uit het geheugen en om niet los te barsten Tiepolosche rac­courci's zon­der pre­ten­tie.

Wij ver­gaten erbij om te zien naar eene dame die twee tafelt­jes en drie stoelt­jes verder van ons af was gezeten. Later'hebben wij geho­ord dat deze dame uit En­ge­land herkom­stig was, dat zij geleerde

was, zag ik, als in een blik­sem­schicht, aan den muur van de overz­i­jde, uit den steen gebeit­eld, een sater­bakkes met een ijz­eren ring.

Stokken, lad­ders, touwen, pieken, haken, getier en gekrijt, onze oever liep vol aan bont en ru­mo­erig gedrang. In de buurt, sloeg eene nood­klok.

Zij zag er leel­ijk uit, door­nat, met gescheurde kleeren die wegsmolten, het witte hondje aan haar hart. Haar oogen... Haar, oogen vriend! Groene diepe, wijde oogen, strak, boos, ver­wilderd, dreigend, haar groene oogen die het riepen; Lafaards! uitge­doofd over een schat van niet te peilen geheimen.

(Zie ver­volg bz. 7.)


Kinder­lijk prim­i­tief en daar­door dichter bij de werke­lijkheid —, waren de Amerika­nen toen ze voor het eerst hun jonge krachten ten di­en­ste van de nieuwe uitvin­d­ing .stelden.

Wat hen 't meest boeide, omdat het lev­endig, vrij en gezond is: de Far-West tafer­ee­len, hebben ze willen op het doek bren­gen; in deze genre, waar Rio Jim,

Dou­glas en an­deren meester­lijk speelden, hebben ze steeds gezegevierd. Ter­wijl in Par­ijs of Rome nog de zout­looze Harlekin s of Pier­rots hun eeuwige pan­tomimem, dit­maal. voor het doek her­be­gonnen, stelden ze ons den woesten sher­iff voor, het kranig jong meisje, de dap­pere lasso-jagers.En or­naat dik­wi­jls die helden zoo sym­pa­thiek waren, en zij, die gelijk­soor­tige per­son­nages ver­tolk­ten, onze gunst won­nen, kwam langzaam de pe­ri­ode der * stars ».

Al het ef­fect van een film werd op de hoofd­speler of speel­ster getrokken, en 't was ge­noeg dat eene pop­u­laire Mary of Pearl White aangekondigd werd, of

het suc­ces was verzek­erd, t Was feit­elijk de bluf-méthode, bestaande uit ontzettende pub­liciteit en ophef.

En zoo ver­keer­den de Yan­kee's in de mean­ing,

Cecil It. de Mille (tooneelschikker), Beat­rice Joy en Thomas Meighan, beroemde amerikaan­sche cine-artis­ten.

dot dergei­ijke oplief muk­ende rol­prenten, in reek­sen gemaakt — in serie's gefab­ri­keerd, als o u torn obiels, photo-ap­pa­raten of phono­gra-pnen ook het Euro-peesch pub­liek voor immer zou bevredi­gen.

Grove dwal­ing. Wei hebben we de natu­urlijke Far-West pro­duc­ties ges­maakt; maat ook hi­erin kwam een­tonigheid; wel had­den we ons gehecht gevoeld aan 't spel en de tech­niek van eenige pop­u­laire fig­uren, maar tot verve­lens toe wilden we ze niet zien op­tre­den.

Nu dus, een ander sta­dium in de Amerikaan­sche fil­min­dus­trie: het ti­jd­perk van het kolos­sale, van het weelderige, dat tot heden toe heeft gedu­urd. De groote fi-nantieele mid­de­len waarover de Amerikaan­sche on­derne­mers beschikken, li­eten hun toe de hulp in te roepen van al wat artistiek denkt en han­delt. Hon­der­den too-neelschikkers en ac­teurs, mili­ioe­nen dol­lars, het vertrouwen van soliedé aan­deel­houd­ers, dat zijn

gegevens waarmede gebouwd kan wor­den.

Grif­fith gaf ons In­tol­er­ance, De Ge­bro­ken Lelie ( en Arme Liefde, en later Dream­street en Way Down Best, prach­ton­twer­pen, meester­lijk be­han-

Georges Melford, tooneelsc hikker, en Rudolph Valentino, ge­ni­eten een oogen­blikje rust ti­j­dens de op­name van de Cheik.

Will Rogen, nis c ow-boy, kri­jgt de nood­ige aan­wi­jzin­gen van Clarence Bad­gen.

Dit is een richt, ti­j­dens het opvo­eren van Be­yond the Rocks tre~ nomen.

Langs klip­pen en rot­sen, moesten de op­er­a­teurs klauteren, om het op-neem­toes­tel te rechtet plaats te stellen.

deld, die bij mid­del van de «Kun­st­lantaarn » ons tot hoogere denkbeelden voert.

't Ware on­be­zon­nen j werk, zelfs de meest in­ter­es­sante fresco's, ;

die Amerika ons in de

laat­ste vier j aren i

schonk, op te noe­men. i

Nu wor­den alle genre’s !

be­han­deld: de ciné-ro- i

man met Priscilla Dean,

Ruth Roland, Hoot Gib­son, en meer an­dere; het geschied­kundig ver­haal: koningin van Saba, Nero, enz.; de avon­tuur-film; de oost­er­lijke toonee­len, de ro­maneske avon­turen; en < last not least », de komis­che film met Fatty, Clyde Cook en Char­iot.

Heden, zet duizen­den kun­ste­naars aan 't werk; als paleizen zijn de werk­plaat­sen, waar de film gedraaid wordt; een verklein­ing van de wereld is een stad els .Los An­ge­les of Uni­ver­sal City, waar alles te vin­den is wat di­en­st­baar kan zijn voor he, op­ne­men van toonee­len uit alle lan­den en alle ti­j­den. De beschri­jv­ing, de ver­halen, het anec-dotis­che aan de reuze-in­stellin­gen der United-States ver­bon­den, is waard breed­vo­erig be­han­deld te wor­den. EMKÀ.

DE TRAGEDIE VAN VENETIE (Verv vanb/adz.5)

In de Vereenigde Staten, grooit steeds de in­vloed van de cinématogra­phie: ze is reeds de derde der grootin­dus­triën. Ze bevat hon­derd duizen­den werk-

Zij had voor den sprong, haar buidel b1 over den grond uit­ge­strooid. En knaap­jes, vrouwen en slun­gels van man­nen raapten, kake­lend, de muntstuk­jes weg. Een di­ener schreel onze namen op.

Vriend, herin­ner u. Toen hebt gij uw Drama in u voe­len sid­deren. Hen­drik COÖPMAN, Thzn.

Reure-décors voor de film Notre Dame de Paris.

naar Vic­tor Hugo s werk. in Uni­versel City opgesteld.


Gedicht vau G. ii. l'IîlEM

MEILIEDJE

GEMATIGDE BE­WEG­ING

Muziek van Flor AFPA EK TS

Hot vail up nu' ais een groot ge luk

1 Illf1

En ik kan het haast niet dra-gen.

Sub - tie

rail.

mengde!! jes van ge-luid, bonte blij - heid van ver­lau-geu

triE—Jart de

weet niet wat ’k nn lie - ver dood, zit­ten lachen

J ! s s-. MMavaMt * Ü a #- .1. i. -, * _ff «— ï—


10

oms emem

nimm

HOE DE FILM WERD GEDRAAID

Dit gefilmd ver­haal van Franz Tou­s­saint, is in­gegeven door den Koran, den bi­j­bel der Ma­honie-da­nen. Het leert ons, West­er­lin­gen, beter de ziel be­gri­jpen van de vol­gelin­gen van Ma­homed, « pro­feet van Allah », en zou als dus­danig reeds onze waardeer­ing ver­di­enen, in­dien niet tevens de bekoor­lijke Sta­cia Napierkowska een groote on­troer­ing van den film wist te doen uit­gaan.

Aan zijn doel getrouw zal de Cin­ema niet alleen het be­lang­wekkend ver­haal in ver­vol­gen mede-dee­len, maar tevens elkp week enkele bi­j­zon­der­he­den laten vooraf­gaan over de geschiede­nis van den film, de ver­tolk­ers, enz.

In' ch' Allah werd voor een groot deel in Marokko gedraaid, gedurende vijf ein­de­looze zomer­maan­den, in een snikheete tem­per­atuur.

De toonee­len in de Woestijn wer­den inde woeste zand­vlak­ten nabij de Spaan­sche gewestèn in Afrika gefilmd. Daar de tem­per­atuur tot boven 50 graden steeg, moest reeds bij zon­sop­gang wor­den aangevan­gen. Te 9 uur s mor­gens reeds was de hitte on­dragelijk en moesten stopgezet wor­den tot 4 uur 's namid­dags.

De fil­mop­ne­mers Louis Chaix en Gon­dois, kon­den alleen blootsvoets en op dikke wollen dekens hun werk ver­richten. Niet zelden schoot hun toe-stel in het zand weg, zoo­dat gan­sche toonee­len moesten her­speeld wor­den.

Een an­dere moeil­ijkheid was het reizen en ver­voer per kamee­len, dieren waarmede onze film-

Zitah. — Mei. Sta­cia Napierkowska.

ster­ren en op­er­a­teurs niet gewoon waren om te gaan.

Daar­bij kwam dan ook een grooter gevaar nog: Te Fez, hoofd­stad van Marokko, moest een Maho-meda­nen­feest wor­den gefilmd. Men had Louis Chaix ve wit­tigd: « Als de volk­stam der Aïssoe­den u be­trapt dan zijt ge ver­loren ».

In­der­daad, vol­gens den gods­di­enst der Ma­honie-da­nen mag het aangezicht niet gefo­tografeerd en zelfs niet geteek­end wor­den. Des te min­der zouden de fa­natieke Aïssoe­den toe­laten, dat een gods-di­en­st­feest in een geheiligde plaats worde gefilmd!

Maar de op­ne­mers waag­den het toch. Zij had­den de voor­zorg genomen zich van kop tot teen te wape­nen, en waren boven­dien als Ara­bieren verkleed. Zij waren tenslotte geholpen door een vier­tal echte Ma­home­da­nen, waarop zij mochten be­trouwen. Zij plaat­sten hun toes­tel in een donkeren hoek en kon­den prachtige gods­di­en­st­toonee­len op-ne­men zon­der gesto­ord te wor­den.

HET VER­HAAL

De gri­jsaard Bakir en an­dere werk­lieden zijn aan het del­ven nabij Matarka. Een­sklaps halen zij een stee­nen plaat uit den grond, waarop geheimzin­nige teekens zijn gegrift.

Op het­zelfde oogen­blik zien wij op een naburig plein een slan­gen­bezweerder. Hij voor­spelt aller­hande ram­pen voor het land, omdat in den grond wordt gedol­ven waar vroeger Ma­home­da­nen zijn be­graven.

De werk­lieden, die de stee­nen plaat hebben ont­dekt, zijn on­der­tuss­chen een geleerde gaan halen, die vol­gend op­schrift op den steen leest:

M Het Rijk van de Moghreb zal van den on­der­gang wor­den gered door een won­der­schoon jong meisje, wiens vader al­daar ge­boren is en voor wie zeven man­nen zullen ster­ven op een zelf­den nacht. „

De werk­man Bakir is in hel verre land van de Moghreb ge­boren. Zijn dochter Zilah (Sta­cia Napierkowska), schoon als een beeld, heeft hem eenige maan­den gele­den ver­laten, om onder de danser­essen te gaan leven te Terba, in het Zuiden.

Bij het hooren van het op­schrift her­denkt de gri­jze Bakir zijn ver­driet. Troost­eloos keert hij naar zijn hut terug. Hoe zal hij de schande over­leven, die zij hem heeft aangedaan? Vertrokken om danseres te wor­den!

De oude man geeft zich aan de wan­hoop over, tot langza­mer­hand weer een kleine hoop voor zijn geest be­gint te klaren. Miss­chien is Zilah rein gebleven... Miss­chien... zullen zeven man­nen voor haar ster­ven en zal zij het Rijk van haar voor­vaderen red­den...

En door deze hoop bezield, vertrekt Bakir naar Terba, zon­der ie­mand te ver­wit­ti­gen.

TE TERBA

Zilah, de mooie Zilah, is reeds beroemd als een der beste danser­essen van Terba.

Zeker is zij ook een ver­rukke­lijke vrouw. Is het dan te ver-wan­neren dat de jonge edel­man Sli­man Ë! Hamza een vurige liefde voor haar heeft opgevat?

Zilah, van haar kant, is niet ongevoelig' voor deze liefde.

Doch haar vurig' karak­ter belet haar niet te weer­staan aan al de smeekin­gen van den móoien Sli­man, die ongeduldig is om Zilah te bezit­ten. Zilah wil echter eerst de kracht van zijne liefde meten.

Slimah heeft een broer, Saïd, die een zeer be­wogen leven heeft geleid. Na overal op­spraak te hebben ver­wekt door zijn los gedrag, is Saïd spoor­loos Uit het land verd­we­nen. Waarschi­jn­lijk, denkt zijne fam­i­lie, is hij nu er­gens kameeldri­jver. En om de herin­ner­ing van Saïd hangt een geheimzin­nig waas van avon­tu­urlijkheid,

Doo­d­ver­moeid komt de gri­jze Bakir ’s avonds te Terba aan. Het kost hem geen moeite te verne­men, dat de god­delijke Zilah dezen avond in een thee­huis danst. Zij danst ter­wille van Sli­man, die eenige vrien­den heeft uitgenood­igd. En Sli­man heeft streng ver­bo­den aan zijne di­en­aars vreemdelin­gen bin­nen laten of den dans te storen.

Vader Bakir wordt bi­jgevolg niet bin­nen geluten. Maar gelijk al de man­nen van zijn ras, kan hij geduldig wachten. Hij zet zich te rusten voor de deur en is wel­dra in gepeinzen ver­zonken en in droomen over zijn land...

Niet ver van Terba is een kar­avaan aangekomen. Drie kameeldri­jvers zullen daar over­nachten alvorens hun tocht door land en 11 woestijn voort te zetten. Onder hen bevindt zich Saïd, de broeder van Sli­man. Ook hij heeft den roem' van de danseres Zilah ver­nomen en samen met zijn vrien­den wil hij het meisje aan­schouwen.

De di­en­uars van Sli­nam zijn echter niet te ver­mur­wen.

— Er uit! domme kameeldri­jvers 1 roepen zij tot Saïd en zijne vrien­den.

— Ik zal die pum­mels eens leeren, hoe men zon­der geweld bij Zilah de danseres komt! denkt Saïd.

Snel heeft hij een plan be­raamd. Hij zegt zijn makkers hem te wachten voor de deur. Hij klimt trap­pen op, over ter­rassen en daken, en komt ein­delijk op het dak van de plaats waar Zilah ne an­dere vrouwen dansen. De planken van het dak zijn ver­molmd en worm­stekig. Een oogen­blik slechts aarzelt Saïd. Dan neemt hij zijn aan­loop en springt...

De planken geven toe. Saïd valt en komt terecht te mid­den van de zaal. Sli­nam en zijne vrien­den wer­pen zich op Saïd. Doch deze verdedigt zich hard­nekkig. Als men zooveel door­leefd heeft, laat men zich niet doo­d­steken in een dan­szaal.

De scher­mut­sel­ing wordt een bloedig gevecht. Wel­dra liggen zeven man­nen be­wusteloos uit­gestrekt op den grond. De strijd zal ein­delijk beslist wor­den: Saïd en Sli­man staan lijf tegen lijf. Saïd heft den arm op om Sli­man te doo­den... Maar een­sklaps trekt een nevel over Saïd’s oogen en t is of hij duizelt. Een ake­lige sid­der­ing doet zijn arm machteloos neer­vallen... Zijn broeder! Hij heeft zijn broeder erk­end! Bijna was hij een broe­d­er­mo­or­de­naar...

Sli­man maakt van dit oogen­blik ge­bruik, om zijn leven te red­den door de vlucht.

Ook Zilah was met de danser­essen reeds verd­we­nen ti­j­dens het woest gevecht.

DE DANS ROND DE LIJKEN

Saïd laat on­mid­delijk zijn makkers en ook de oude Bakir bin­nenkomen. Hij geeft bevel aan de muziekan­ten, dat ze weer spe­len moeten, en zelfs de Ver­schrikte danser­essen wor­den ver­plicht weer in de zuul te ver­schi­j­nen. ( Wordt voorgezet.)


Àlla Nnzîmovn, de Salomé.

Onze heden­daagsche maatschap­pij staat in het teeken van den dans: ware be­lang­stelling' toont het groote pub­liek voor beroeps­dansers, die in cabaret­zalen hunne gaven ten toon sprei­den; ten an­deren, voelt heel onze jeugd zich geroepen nun­solider richt te nemen, omdat 't waar­lijk niet denkbaar is zich in, gezelschap te be­we­gen zon­der wat aan Terpsy­chore te of­feren,

Hoe zou eene uitvin­d­ing, eene uit­ing van bedri­jvigheid en kunst die zich er op beroemt voort­brengsels te geven, die een ware « spiegel des lev­ens » moeten heeten; die om dit doel te bereiken de medew­erk­ing zoekt van vak­lieden en artis­ten op alle ge­bied; die niets wil verzuimen om de nautv-keurigheid der natu­urlijke decors, de juiste ex­pressie der karak­ters, het waarachtige der toe­s­tanden, weer te geven; — hoe zou de cin­ema zijn doel bereiken zon­der het in­lass­chen van danstafer­ee­len, uit­gevo­erd door de meest be­gaafde ken­ners in­zake.

De danstoonee­len in « El-Do­rado », « De drie Rid­ders der Apoc­a­lypse », of « Parisette », drie ban­den van geheel ver­schil­lende strekking, zijn in­der­daad een der hoof­daantrekke­lijkhe­den dier films.

Men kan zich even­min de pro­duc­tie's van Agnès Ayres, of de feeriëen in­denken zon­der een gedeelte aan dans gewijd. « Sam­son en Dalila », « Salomé »,

’t zijn even­veel bek­ende stukken, welke niet op het

doek ver­tolkt, zoo niet de hoofd­figuur eene uit­mun­tende danseres is.

Daarom dan ook, flat naast de mimiek, van film-artis­ten een grondige ken­nis van de dan­skunst wordt geëischt. Daarom deden de Fran­sche, Ita-li­aan­sche en Arner­ikaan­sche film-uit­gev­ers, beroep op eene San­dra Milowanoff, een R. Valentino, een Theodore Kosloff, een Naz­i­moza, de beste danser­essen en dansers dezer ti­j­den.

De dans. Wie er zich aan wijdt met hart en ziel, en uit alle lichamelijke krachten, be­seft hoe een groote opvoed­ingskracht ze is; wie ze slechts als toe-, schouwer of dil­i­tante aan- ’ schouwt, be­gri­jpt reeds wat zui­v­ere schoonheid ze voort­brengt, eene schoonheid voor al wat jong en gezond is, ge­ni­et­baar.

Zeker, we dansen niet meer als onze oud­ers. De se­rie-dansen, alsmede mazurka’s, polka's en kruis­polka's, pas de qua­tre en dergelijke — een een­tonige reeks — hebben de baan moeten ruimen voor de overal gewilde oneen two-steps, de trots en hun geheele aan­hang.

Of dit een kwaad is — we laten er ieder's mee-ning over oordee­len. — Wel is het een feit dat nu weer ex­pressie en sprek­ende gebaren te pas komen. Danser en danseres zijn ook vri­jer in hun in­spi­ratie, vol­gen wel

Bebe Daniels, ster ca vlin­der.

l)e gewezen dans­meester van het Keiz­er­lijke the­ater te Sint-Pe­ters-bvtrg, Tbeodoor Kostoff; hier geeft hij on­der­richt aan jonge meis­jes, geholpen in die taak door Miss Betty Comp­son.

zekere bepaalde fig­uren, doch zijn niet langer gebon­den aan eene bepaalde vol­go­rde; de kun­ste­naar kan zich laten meeslepen met de muziek; aan de har­monie der klanken' paart hij zi­j­nen har­monis­chen gong; de muziek is de ziel, de dans de il­lus­tratie van het kun­st­ge­heel.

En dit al komt de bioskoop tevens ten goede, dit helpt de ver­tolk­ing van karak­ters en gemoed­saan­doenin­gen bij den film­spe­len Hebt gij niet, meer dan door de opeen­vol­gende gebeurtenis­sen zelf, de smart van Eve Fran­cis gevoeld in El-Do­rado, als ze op het cabaret-tooneel op­treedt; hebt ge niet al het vrouwelijke gepeild in Agnès Ayres’ karak­ter, wan­neer, in * De Ver­bo­den Vrucht », de ster flad­dert en zweeft, in een- fan­tastisch decor van weelde, pracht en geluk. En het wulp­sche dansen van Rudi in « De vier Rid­ders », het gestylèerde hup­pe­len van Milowanoff, de plas­tis­che houdin­gen van Pawlowna of Loië Fuller, zuiver van lijn als re­lief-beeld­houw-werk: geen mimiek is zoo ex­pressief, en weerkaatst beter het licht- en schaduwspel der zin­nen, (

Elke danser of danseres heeft af­zon­der­lijke be­grip­pen, wil met an­dere meth­ode’s ons zijn kunst doen ge­ni­eten; de stu­dio gaf elk zijn rol, vol­gens tal­ent, karak­ter of om­standighe­den. Zoo kri­j­gen we die dans-in­ter­mez­zos te zien in menige film, en rust, ons oog en onze brein, tuss­chen twee ver­moeiend span­nende' toon­ge­len;

Breed­vo­eriger willen we dun ook, in den loop van een vol­gend ar­tikel, de ver­di­en­ste van eeltige bi­j­zon­dere dansers be­spreken.. Voor heden sluit ons overzicht, niet den wen­sch dat nog dik­wi­jls bij het opvo­eren van een film, we een dansende’figuur mogen be­won­deren, en ons dankbaar ap­plaus deze gedachte ver­tolkt: — saltavit et plaçait ze danste en beko­orde.

Mi»« Anna Pavlovna, beroemde Rus­sis­che danseres, leert tango aan Jackie Coogan.

Rudolph Valentino, een danser die tevens een uit­mun­tende fil­mac­teur is.


DE CHEIK

OMS G6Ä

nimm

(Ver­volg en slot)

Raoul de Saint Hu­bert heeft met waaar ge­noe­gen die ve­ran­der­ing gadeges­la­gen.

Lange dagen zweefde de Cheik tuss­chen leven en

In Diana had zich in dien tijd een on­willekeurige om­me­keer voorgedaan. Zij stelde zich voor dat het alleen uit liefde voor hoar was dat de prins zijn leven had gewaagd, en nie­mand an­ders dan aan haarzelve gunde zij het den kranke op te passen.

De jonge rheik zei de woestijn vaar­wel.

En wan­neer de koorts geweken was, en de Cheik voor het eerst haar weer aan­schouwde toen voelde zij als een za­lige aan­doen­ing in haar. De min­ste zi­jner wenken wer­den nu voorkomen, en alleen bij hem kan zij nog ge­noe­gen vin­den.

Diana, niet we­tend dat de liefde zich sti­laan van haar diep­be­proefd hartje heeft meester gemaakt tra­cht zich nog wijs »te maken dat zij enkel uit dankbaarheid han­delt. Maar spoedig merkt zij dat er iets heel an­ders in 't spel is, ja zij be­trapt zichzelf ter­wijl zij den gelief­den nàam Ahmed in 't zand der woestijn schri­jft.

Raoul de St Hu­bert heeft met waar ge­noe­gen die ve­ran­der­ing gadeges­la­gen. Hij ook heeft reeds gezien dat de liefde die twee harten vereenigd heeft. Hij denkt thans het oogen­blik gekomen om het geheim dat de ge­boorte van den Cheik om­ringd niet lang voor zich te houden.

Zek­eren dag doet hij dan ook zijn ver­haal:

Over ongeveer vijf en twintig jaren vond de oude Cheik. Ben Has­san, de vader en moeder van Ahmed in de woestijn ver­laten. Bei­den stier­ven kort na­dien.

Diana gaf vri­jen loop aan de gevoe­lens die haar hart be­stor­m­den.

en de oude Cheik die geen kinderen had, nam het kind der Eu­ro­pea­nen als het zijne aan. Hij gaf hem de opvoed­ing die aan een vol­bloed Araab toekomt en zond hem later naar Eu­ropa om zich daar te vol­maken. Toen de oude Cheik stierf werd Ahmed als zijn opvol­ger tot op­per­hoofd verkozen.

Diana die thans geen hin­der­palen meer ont-waardde gaf vri­jen loop aan de nieuwe gevoe­lens die haar hart be­stor­m­den en haar als on­willekeurig tot den jon­gen Cheik aantrokken.

Ahmed ook was gelukkig. Dank aan de goede zor­gen van Diana her­vond hij spoedig zijn gezond­heid en kor­ten tijd na­dien vierde men het verlov­ings­feest van Diana met den Cheik Ahmed Ben Has­san.

De jon­gelieden echter had­den besloten de beschaafde wereld op te zoeken en zek­eren dag ver­li­eten zij, om­ringd van een machtige kar­avaan, de oasis der Pal­men.

De jonge Cheik had zijn stam en de woestijn vaar­wel gezegd en vo­erde zijne jonge vrouw naar heer­lijker streken. V. D.

IDEAAL.

PRACHTIG

PRAK­TISCH

ZIJN ONZE

CAR­IL­LON

WESMIN­STER

PEN­D­ULES

1 FAB­RI­CANTS SU­ISSES RÉUNIS

BRUS­SEL Rut» des Frip­iers, 12

ANTWER­PEN So­hoen­murkt, 12

Cin­e­matographisch nieuws

ER­ANKRIJK

- > - M. Jean Legrand, een der jong­ste enseèneer-ders, is in het huwelijk ge­tre­den met mejt­tf­fer Leone de Castel­lan.

- » J«an Legrand is de broeder van den bek­enden dichter en cine­graphist André Legrand.

André Per­a­mus, en mej. Lucette Ca­iron zijn de hoofd­ver­tolk­ers van den nieuwen film van M. Jean Leje­une, Antar.

-•t - Henri Dia­mant Berger draait üomagès voor de Agence Générale Cinématographique

Henry Rous­sel, aan wien wij De Ver­druk­ten danken, is een nieuwe »band be­gonnen en wel in Palestina. De hoofdgedachte be­treft het Sion­isme doch de naam is nog niet vast­gesteld.

. Cor­sika van Mevr. Van­ina-Casa­longo is geëin­digd. In het voor­spel is vooral de oor­sprong der vendetta be­han­deld.

De “Société des Films Al­ba­tros,, kondigt als nieuw­ste band "Kenn,, aan. Mosjoukine werd de hoof­drol to­ev­ertrouwd.

. San­dra Milowanoff is door M. J. de Baron­celli geëngageerd. Zij gaat dus de Etab­lisse­menten Gau­mont ver­laten.

cDon tot deel­name aan den cPri­jskamp

VOOR

de meest Pho­to­ge­nieke Vrouw van België

Mejuf­frouw (rt­ti­atn), (voor­naam).

Mevrouw

ge­boren Ie .... den , wenst ht

dee/ te nemen aan den pri­jskamp voor de meest pho­to­ge­nieke vrouw van België.

Aan het bestuur van De Cin­ema, met de meest Hoogacht­ing,

(1 land­teeken­ingj

Duidelijk en lees­baar deze bon in­vullen, en het zen­den «on t vol­gende adres: /Je Cin­ema, 10-12, Charles De Costers­fraat, Brus­sel.


cBlödz­i­jde voor de cVroum

cVremiên aan onze Qez­er­essen

£jï> Steeds de be­lan­gen zi­jner lez­ers en lez­er­essen in acht ne­mend, wil 75e Cineinü ook nu en dan een bladz­i­jde mode-***- i n-. —-— r'- *--»Welke men hier afge­beeld ziet, werd uit het ti­jd­schrift De Nieuw­ste Modes ontleend.

mod­ellen geven. De teeken­ing, a overal verkri­jg­baar aan 1.50 frank.

Als pre­mie voor onze lez­er­essen, stellen we knip­pa­troons op maat, van deze mod­ellen beschik­baar; om deze te be-* jû komen, tegen mati­gen prijs, be­hoeft men ons slechts het hi­er­aan gehecht bon­netje te doen gewor­den, alsmede 7 frank in postzegels of post­man­daat, en de vol­gende in­lichtin­gen: naam en voor­naam, adres, taille-maat, 'rif num­mer van het model. Wie een degelijk op maat geknipt pa­troon ver­langt, tegen spot­goed koopen prijs,

X'V 'A Van deze éénige gele­gent­cid ge­bruik.

Alle or­ders doen gewor­den aan .1. FELIX, 20. Al­bert de La­tourstraat, Brus­sel, of aan den uit­gever van d Cin ma. DE DI­REC­TIE.


ROYAL

WAY DOWN EAST

Une jeune fille, Annie, vit sim­ple­ment avec sa mère. Comme leur, sit­u­a­tion pécu­ni­aire est frag­ile,

Annie part pour Boston, retrou­ver des cousines for­tunées.

Annie y est reçue froide­ment, mais on l’ac­cepte cepen­dant et elle ren­con­tre, au cours d’une soirée, un invité, Lennox Sander­son. Celui-ci, viveur sans scrupule, la séduit et pour l’obtenir simule un mariage, avec un faux pas­teur.

Annie va être mère, quand elle ap­prend que le mariage est nul. Sander­son l’a aban­donnée; un petit bébé vient au monde. Annie reste seule avec son en­fant.

Le bébé meurt et Annie part à l’aven­ture à la recherche d’un tra­vail qui lui per­me­t­tra de vivre.

On l’ac­cueille dans la ferme de Uertlett et après quelques mois de labeur, elle est con­sidérée comme étant de la famille. Sa vie est quiète et heureuse, et le jeune David Bertlelt, le fils du fer­mier, n'est pas in­sen­si­ble à ses charmes. 11 l'aime et lui déclare son amour et ire çom­prend pas le refus de la pau­vre fille que son passé enchaîne et con­traint au si­lence.

Les jours passent. Sander­son qui villégi­a­ture dans la région, est invité chez les Bartlett où il retrouve Annie. Il se fâche et exige qu’Annie quitte la mai­son. Kilo refuse et sup­plie celui qui la déshon­ora de la laisser en paix, quand un événe­ment imprévu vient trou­bler la sérénité de sa vie.

Une amie des Bartlett qui a ap­pris l’in­con­duite d’Annie, s’em­presse de la révéler.​au fer­mier, homme de mœurs sévères, qui n’hésite pas à ren­voyer la jeune fille. Seul, David Bartlett s’op­pose à ce ren­voi et ne veut par croire que celle qu’il chérit ail fauté. Ef­frayée, Annie dénonce l’im­pos­ture et la lâcheté de Sander­son, et s’en­fuit.

Au de­hors, c’est la neige. LTn orage épou­vantable tord les ar­bres de la forêt; la tour­mente aveu­gle Annie qui s’égare. Seule dans la nuit, elle va, ivre de désespoir, s’enfonçant dans l’in­connu, se heur­tant aux pier­res, s’ac­crochant aux ronces, tombant sur la neige. Elle sem­ble gravir un cal­vaire dans un tour­bil­lon de flo­cons blancs qui la meur­trit et l’af­fole...

Mais David Bartlett a couru à sa recherche. Il va à la mai­son forestière, se débar­rasse à coups de poing de Sander­son et s’en­fonce dans la forêt.

L’orage s’apaise et au petit jour, alors que sur la rivière proche les glaces se désagrègent et par­tent à la dérive, il aperçoit un corps étendu sur un bloc de glace. C’est Annie épuisée qui a chu sur le bord du fleuve. Evanouie, elle va à une mort cer­taine. David saute de glaçon en glaçon, risquant de s’en­fon­cer dans le fleuve. Il court... 11 court sur les radeaux chance­lants. La re­join­dra-t-il avant les chutes i1 Oui, il la prend dans ses bras et. l'em­porte. Et c’est une. délivrance pour le spec­ta­teur qu’une scène d’une telle puis­sance émo­tive étreint.

Voici enfin le soleil, le bon­heur et le mariage des deux je­unes gens.

Tel est le scénario de Way down East.

- ZO­OLO­GIE CIN­EMA

l'iîHimi­ine Un 25 nu 2!) mm

Che Princess

(Fox-trot)

LES EN­VI­RONS D’AJAC­CIO

Voy­age

La Fille du tam­bour major Offen! h

Ou­ver­ture

WAY DOWN EAST

Pro­gram van 25 lol 25 Maart

The Princess

(Fox-trot)

De Bozi

DE OM­STREKEN van AJAC­CIO

Reis

ANNIE

MOORE

Grand drame en 12 par­ties de D. \V. GRIF­FITH in­terprété par Lil­lian GISH et Richard BARTHELMESS

4a Fille du tam­bour major

Open­ingstuk

Offen bach

WAY DOWN EAST

ANNIE MOORE

Groot drama in 12 dee­len door D. W. GRIF­FITH ver­tolkt door Lil­lian GISH en Richard BARTHELMESS

5. Ca­va­tine

J. Raff

WAY DOWN EAST

Ca­va­tine

J. Raff

WAY DOWN EAST

SE­MAINE PR< CHAINE

Di­manche i avril (Pâques) et lundi LE Fil

avfil à 3 et 8 FI — Jeudi 5 avril à 8 H. SEk­sAl /NNEL

LES HOMMES NOU­VEAUX

Adap­ta­tion cinégraphique du célèbre roman de Claude FAR­RERE avec comme prin­ci­paux in­terprètes:

DO­NA­TIEN, Georges MEL­CHIOR,! (lieut. de St. Avit de l'At­lantide) Melle FER­RARE de l'Opéra Comique et Lu­ci­enne LEGRAND Grandiose mise en scène

WAY DOWN EAST

Een klein een­zaam dorp waar, iu stillen een­voud, Annie Moore en haar moeder leven. Wij noe­men ze Annie, wij zouden 2ie « de vrouw » kun­nen noe­men, want haar geschiede­nis is de geschiede­nis van zoove­len onder hen. Erge geld­ver­legen­heid doet Mev. Moore er toe besluiten haar to­evlucht te nemen tot do Tremonts, rijke fam­i­liele­den te Boston. Bij een avond­feest ont­moet Annie een zekere Sander­son, een ni­ets­doener en wiens eenige doel in het leven is de vrouwen, de vrouwen van hoog tot laag van de maatschap­pelijke lad­der. Geweten­looze viveur, hcel­cmaal op­gaande in zijn nieuwe begeerte, ver­leidt hij ze, en om haar te bezit­ten ve­inst hij een valsch huwelijk. Voor haar is het de ver­wezen­lijk­ing van al haar jonge-meis­jes­d­roomen; voor hem is het slechts een avon­tuur meer. Annie gaat moeder wor­den; dan verneemt zij de vreeselijke waarheid... Sander­son heeft haar ver­laten, haar moeder is gestor­ven, alleen op de wereld gaat zij hare schande ver­ber­gen in het dorp Belden. Daar wordt het kind zon­der naarn ge­boren. Geluk van een dag, want het wichtje sterft, en Annie ver­jaagd door de men­schen gaat als een wrak langs den groolen en lan­gen weg, het hart zoo zwaar van heel haar li­j­den, zoek­end naar werk om te kun­nen leven. Ein­delijk wordt zij opgenomen in de hoeve der Bar­lI­etFs in het dorp Ver­mont, waar zich ook het buiten­goed bevindt van Sander­son. Na eeni­gen tijd wordt Annie aanzien als een lid der fam­i­lie. Haar leven bli­jft on­bek­end, zij heeft een weinig rust weergevon­den, en de jonge David Bartlett, die van Annie slechts het on­berispelijk gedrag hij hen kent, gaat op van vreugde wan­neer hij denkt dat zij de maagdelijke bloem zi­jner droomen is. Annie voelde welke on­weer­staan­bare liefde hem over­weldigde, maar het sombere verleden wierp daarop zijn zwaren schaduw, zij moet weigeren. De dagen gaan voor­bij, Sander­son, uitgenood­igd hij de Bartlett’s, ziet Annie weer, en eis­cht dat zij het stille huis ver­laat. Zij weigert, smeekt den­gene die haar bedroog, haar met vrede te laten, wan­neer een on­voorzien voor­val de seren­iteit van haar leven sloren kwam. Een ken­nis der Bartlett’s, Martha Perkins, het dag­blad van het dorp, ver­nam het verleden van Annie en haast zich het groote nieuws te vertellen aan den pachter, een strenge pu­ritein, die leeft naar zijn eigen op­vat­ting van de Heilige schrift. On­barmhar­tig jaagt hij z.c weg. En voor de liefde van David, die niet gelooven kan aan hare schuld, in bi­jz­ijn van Sander­son, verkondigd zij het bedrog en de lafheid van den laat­ste en vlucht alleen in den nacht.

De storm be­daart, en bij de dager­aad is het de groote ijs­gang: de sterke jjs­dam breekt, de dri­jvende massa’s wer­pen zich naar de wa­ter­vallen. Dan ziel David in de verte Annie be­wusteloos op een dier ijs­blokken, gli­j­dend naar den dood. Met razen­den moed springt hij van blok tot blok, zijn leven wa­gend bij eiken stond. Hij loopt op de dri­jvende ijss­chalen, en in het op­per­ste oogen­blik, als Annie in de diepte ging ver­plet­terd wor­den, redt hij ze en voert ze mee.

Im­primerie du Cen­tre. 26. Rem­part. Kip­dorp. Any­ers


IL ,tjÀ

A. ce~Roos-Jy 3&ÇUXÛ>t

çg£2r oooe»t .cm­fcuogji

CgHC­C­fUT­gSTRAATO

BRODERIES

DESSINS MOD­ERNES

PERL AG ES, BOU­TONS, POINTSCLA 1RS, PLIS­SAGE

MS, A RYCK­AERT

RUE RUBENS, 17, AN­VERS

TRA­VAIL SOIGNE ET RAPIDE

Hol­land­sche vuren — Pr­a­clitvuren

in alle sti­jlen en in allen aard

CUISINIÈRES:: KACHELS

LOUIS TOTTE

Antw.-L Kievil­str, 9 L. r. du Van­neau-An­vers

Foy­ers Hol­landais - Foy­ers de Luxe

en tous styles et en tous gen­res

Cuisinières - Poêles - Poêles à feu con­tinu

H GOOSSENS

Chaussée de Ma­lines

Téléphone 1462

vO t|

7, Rue de l'Har­monie

siiéeialilé île voil­ures île notes f

Au­to­mo­biles de grand luxe

l'eion­npl <*lioi*i (‘I «tvlé

U Four­ni­ture min­erale Ai­iloino­li­ile

Tel. 292

12, rue Van Ert­born AN­VERS

Tel. 292

Agence pour la Province d’An­vers du Vrai "FER­ODO"

Agence pour An­vers des Roule­ments à billes S. K F.

Agence générale pour la Bel­gique du Di­a­mond et Noble’s Pol­ish

La seule mai­son de la place four­nissant aux garages aux prix de gros

ài Muguet d!Or

Mai­son Ver­strakte Vieux Marché au Blé, 55-57, Oude Koorn­markt AN­VERS ANT WER­PEN

Modèles-Robes- Blouses-Man­teaux Com­bi­naisons-Lin­geries Spécialité de Robes

Con­fec­tionné — Sur Mesure

&au d’en­vers

Het aan­ge­naam­ste reuk­w­erk voor het toi­let

Groot: St-Nlichielsstraat, 19, ANTWER­PEN

De­pothoud­ers:

Grande Par­fumerie, Huide­vet­tersstraat, 1-3 Mai­son Guil­laume. De Key­ser­lei, 43 Mai­son Jean­nine, Schoen­markt, 3

en in alle goede reuk­w­erk­winkels

,gi

.. EN­GELSCHHOED EMMA f.1 ZIJN..

VON­DEL­STR., 19

CAUS

(nabij St. Jan­spi­aats

De laat­ste nieuwighe­den in Vil­ten Hoe­den j

üirrje k;eus =—: Ziet Eta­lage v A

üi/h

Aux Fab­ri­cants su­isses réunis

Nico­las TENSEN

Marché aux Souliers, 12 AN­VERS

rue des Frip­iers, 12 BRUX­ELLES

Mon­tres-Pen­d­ules-Réveils

REPA­RA­TIONS

...​Grand choix de Mon­tres-bracelets...

fgar­ni­tures

Fu­moirs, Sa­lons, Boudoirs Cham­bres à coucher Ve­ran­dah Fau­teuils - Club

11, Longue rue du Van­neau

(près du parc)

CoronA

La meilleure ma­chine à écrire por­ta­tive

AGENT

F. M AES

59, Rem­part S,e Cathérine

(Coin rue Is­raelites)

Tel. 1622 AAVEItS

omur;

COUTEL­LERIE MER­CKX

1, F UE DE MENUISIERS, 1

(Marché aux Souliers)

Couteaux -Can­ifs - Ra­soirs- Ciseaux

COU­VERTS EN TOUS GEN­RES

OliFE­VUE­HIK lié UIUSTOFLE (lé PAULS

rTTTT­Tir / t rrr:r CTit­fir­iTr­rrfr­rnT

ItlIl­l­l­l­l­llIl­l­l­l­l­l­llM­l­l­l­l­l­llil­l­lijI

I MEUBLES

I Les plus grands Ma­g­a­sins en Bel­gique

9 Longue rue des Claires 9

I Grand choix de gar­ni­tures. 200 salles à manger, I g cham­bres à coucher, sa­lons, cuisines, ve­ran­dah’s,! bu­reaux, li­ter­ies, chaises-longues, etc. etc.

Alai­son Améri­caine

Meilleur marché qu'ailleurs I Ou­vert tous les jours jusqu'à 8 h. » . |

Ma­g­a­sin fermé g

En­tre­prises Gén. d’Elec­tricité

R.​RUYSSERS

6. rue Van Maer­lant, 6

Tél. 5374

Ap­pareils d’Eclairage Force motrice