Programme from 8 to 12 Apr. 1923



Booklet

Bron: FelixArchief nr. 1968#488

This text has been generated automatically on the basis of scanned pages, using OCR software. Because of the historical typefaces used in the programme booklets, the output is not flawless.

Show the facsimiles of this programme booklet


OR­GAAN DER CIN­E­MAS VAN BELGIË

Aanges­loten bij den „ Bond der Bel­gis­che Pe­ri­odieke Drukpers ”

GEORGES MEL­CHIOR

De beroemde Fran­sche Film­ster

ijbbb­bOb

Cin­ema ZO­OLO­GIE

Stafieplein, 21, Antwer­pen - Tele­foon 5259

[OOO­bOObObbb­bOO


AN­VERS

LOUIS CA VENTS

In­stal­la­tions et Répa­ra­tions d’Elec­tricité >» " .. 1

Mai­son Prin­ci­pale:

21, RUE LÉOPOLD

Suc­cur­sales:

6o, rue de l’Église 118, rue Na­tionale

Ate­liers:

rue Guil­laume Tell, 1

GROS

Devis gra­tuit

sur de­mande

DÉTAIL

Spécialité: LÜSTRERIE

FAB­RIQUE:

Rue Vir cotte, 88

BORG­ER­HOUT - [An­vers] —

TELE­PHONE 5842

î HACKIN j

huis DE LANGE

Groen­straat, 69, Brus­sel

Karl­huis­ersslraat, 9Ä

Brus­sel î

Kor­tel­ings te Antwer­pen:

De laat­ste suk­ses­film met de beroemde Amerikaan­sche ster

Norma Tal­madgk in

Hare mooie blamee

oog en lachte me toet

Grootsche Tooneelschikking

Kor­tel­ings te Antwer­pen:

Een film van bi­j­zon­dere

groote waarde

De Kleine Marte­lares

D. W. Grif­fith

met uum mm

CIN­E­MATOGRA­PHIE

ON­DERZEESCHE

Het zijn twee Amerika­nen, de ge­broed­ers Ernest en George Williamson, aan wie we het te danken hebben dat we ken­nis hebben kun­nen maken met het on­derzeesche leven.

Hun vader, kapitein Charles Williamson, was een bek­end uitvin­der en had een toes­tel uitgedacht waarmede het mo­gelijk was onder den wa­ter­spiegel, spon­sen, paarlen of door schip­breuken ver­zonken schat­ten, op te zoeken.

Ti­j­dens de zomer van 1912 dacht Ernest Williamson er het eerst aan het vader­lijke toes­tel voor on­derzeesche photo’s op­na­men bezi­gen.

Dit ap­pa­raat was een soort buis, eene lange ijz­eren schouw, waar­van de on­derd­e­den in zich zelve schuif­den, net zooals eene har­monika. Het eene uiteinde dier buis kwam op het dek uit, het an­dere, bestemd om onder water gedom­peld te wor­den, be­stond uit eene zeer zware ijz­eren klok, in den vorm van een bal­lon. Deze klok is van uiterst dikke glazen voorzien, ten einde aan den wa­ter­druk te kun­nen weer­staan. In deze klok was plaats voor twee men­schen.

In gezelschap van zijn broeder George, begaf Ernest Williamson zich aan boord van den schoener Ada, ter reede van Hamp­ton, ste­gen in de buis af en plaat­sten hun toes­tel tegen ’t ven­ster. On­gelukkiglijk drong het licht tot op die diepte niet ge­noeg door en het was dus niet krachtig ge­noeg om eene pho­tographis­che op­name te laten gelukken.

De ge­broed­ers Williamson dachten er dus wat an­ders op, en tra­chten van een ver­licht­ingsmid­del te vin­den dat terge-lijk­er­tijd han­del­baar en krachtig ge­noeg zijn zou. Na ver­schei­dene pogin­gen luk­ten zij er in een zeer krachtige groep elek­trische lam­pen in ’t water neer te laten; door de hevige klaarte, waaraan zij niet gewoon waren, aangetrokken, kwa­men de viss­chen als van zelfs voor het pho­to­toes­tel «poseeren». De eerste on­derzeesche photo werd genomen op 18 Juni 1913.

Het nieuws dezer uitvin­d­ing deed alras overal de ronde en wel­dra gew­er­den de ge­broed­ers Williamson eene menigte aan­biedin­gen.

Een dezer trok bi­zon­der­lijk Ernest’s aan­dacht: het was het voors­tel van een filmvoort­brenger die hem voorsloeg eene overeenkomst aan te gaan tot het op­ne­men van on­derzeesche fil­men.

Na eene menigte voor­berei­d­se­len lichtte het sloep het anker en stevende naar het ei­land Wathing, al­waar, naar het schi­jnt, Christof­fel Colum­bus voet aan wal zette. Dààr werd de met­alen buis neerge­laten en de klok, ve­ran­derd in eene kleine op­er­a­teur-kamer, was voorzien van een groot glazen raam, en door deze open­ing draaide een der medew­erk­ers van Ernest Williamson, Carl

L. Gre­gory, de eerste toonee­len uit het on­derzeesche leven, die ooit in de diepten van den oceaan wer­den opgenomen.

De zon­der­ling­ste dieren dron­gen zich tegen het raam aan alsof zij de in­dringer wilden ken­nen die hunne tot dan toe on­bek­ende woon­plaats kwam on­teeren. De film nam eve­neens uiterst zon­der­linge planten­groei-ef­fek­ten op, welke in­s­gelijks tot dàn toe nooit gezien wer­den. De zichten van schepen sinds hon­der­den jaren gezonken, waren als zoovele vi­sioe­nen uit lang vervlo­gen dagen.

Na drie maan­den op­zoekin­gen, wer­den de ver­schil­lende gedraaide fil­men in ééne vereenigd en onder den titel « De On­derzeesche On­der­zoek­ingstocht der Ge­broed­ers Williamson » uit­gegeven.

Deze film werd echter ten onzent in acht korte ban­den, ieder van ongeveer twee hon­derd meter, verdeeld:

Eerste reeks: «Het on­derzeesch opna-me-ap­pa­raat.

Tweede reeks: « Van New-York naar Ja­maica en Hawaï ».

Derde reeks: ((Eerste of­fi­cieele proefne­min­gen voor den En­gelschen con­sul.»


Vierde reeks: « De vis­chvangst in de omgev­ing der Hawaï-Ei­lan­den ».

Vi­jfde reeks: « Het werk der Duike­laars ».

Zesde reeks: « In de Af­gron­den der

Zevende reeks: «De Spon­sen».

Acht­ste reeks: « De Haaien­jacht ».

‘‘Later wer­den de door de Ge­broed­ers Williamson gebezigde toestellen ver­be­terd en van de weten­schap­pelijke film ging men naar het drama­tisch sce­nario over.

De eerste drama­tis­che film, die zich groo­ten­deels onder den wa­ter­spiegel af­speelt, werd in 1915 voor de Uni­ver­sal gedraaid. Het was eene omw­erk­ing van Jules Verne’s roman: « Twintig Duizend Mi­jlen onder Zee ». Het in­een­zetten en de regie van dien band wer­den Stu­art Paton to­ev­ertrouwd, die nu nog aan de Uni­ver­sal ver­bon­den is als regis­seur van Priscilla Dean’s fil­men.

De kleine ex­pe­di­tie ging zich op de Ba­hama-ei­lan­den, ten Oosten van Florida in­richten, met zich een aanzien­lijk ma­te­ri­aal meen­e­mende, o.a. eene vlot­brug voor de op­name door de ge­broed­ers Williamson, een yacht ter waarde van 20,000 dol­lar, vier bal­lons, enz., enz., want men had er de beroemde « Nau­tilus » te bouwen, en dit op zulke wijze, dat men hem onder water kon laten verd­wi­j­nen en naar willekeur terug boven bren­gen.

Van Hon­olulu deed men eenige be-kwame duike­laars overkómen, die al­daar de R. F. S. N., een gezonken Ame-rikaan­sche on­derzeëer aan ’t lichten waren.

Ter­wijl de op­bouw van den Nan­tilus de gewen­schte gang vol­gde en de ge­broed­ers Williamson hunne voor­berei­d­se­len voleindig­den, draaide Stu­art Paton de open­lucht­toonee­len, met als ver­tolk­ers: Matt Moore, Howard Cramp­ton, Jane Gail en Edna Pendle­ton.

Na de vlot­brug op de gewen­schte plaats ge­bracht te hebben, liet men de met­alen buis welke on­der­aan in de « klok » het op­name-ap­pa­raat in­hield, om­laag, maar de drukking van het water op duik­ers, liet niet toe de tien me­ters

diepte te over­schri­j­den. Boven­dien was het zon­licht niet krachtig ge­noeg meer en moest men zijne to­evlucht tot sterke Cooper He­witt-lam­pen nemen ten bedrage ieder van 2,400 kaarsen.

De duik­ers waren voorzien van het draag­baar zu­ursto­fap­pa­raat, wat hen toeliet zich vrij te be­we­gen, zon­der eene mo­gelijke ver­war­ring in de lucht­dar­men of sein­draden.

Eens de Nau­tilus afgew­erkt, liet men hem naast de vlot­brug zinken en men draaide er al de toonee­len welke zich in haar omtrek af­speelden, met in­be­grip van het bi­zon­der­lijk in­druk­wekkende oogen­blik waarin de twee schip­breukelin­gen van het bran­dende jacht te water vallen en voor het zi­jven­ster van den on­derzeeër zwem­men. Men draaide er in­s­gelijks het tooneel der on­derzeesche be­grafe­nis, te mid­den van den on­derzee-schen planten­groei; de schi­et­par­tij en, bij mid­del van kara­bi­j­nen met samengeper­ste lucht, die onder vorm van bellen ontsnapt.

De twee angst­wekkend­ste toonee­len waren de ont­moet­ing van een man met een haai en de strijd tegen een inkt-visch. Voor wat deze laat­ste be­treft, dacht men eerst een ink­tvisch uit die streken te bezi­gen, maar deze zijn er te klein. Men besloot dus maar een kun­st­matig ink­tvisch te «maken». Drie man sloten zich in het lichaam van het kun­st­matige dier op en dank aan caoutchouc-voe­lar­men en z.g. pooten in caoutchouc, ver­tolk­ten zij hun rol zóó goed dat men op de film — op zeker oogen­blik — zich zou afvra­gen of die stri­jd­mid­de­len geen drama­tisch einde zouden hebben.

De on­derzeesche toonee­len klaar, ging Stu­art Pal­ton de an­dere zichten van den film in de Stu­dios te Cal­i­fornie en te New-York draaien.

Sinds de film « Twintig duizend mi­jlen onder Zee » werd ver­toond, bezigde men nog toonee­len van dien band, o.a.: voor de « Witte Heide », eene voort-brengst van Mau­rice Tourneur en waarin men een tweegevecht tuss­chen 2 duike­laars ziet; daarna was het «Girl of the Sea», eene Se­lect-voort­brengst, ver­tolkt door de danseres Miss Betty Hilburne.

NEMO.

CIN­E­MAW­ERELD »

üi co

ld fa

cc 10

mCQ

CO CQ

CD cT

lil

CQ cu

J S.​CQ

g-3 LD.

eM .gg

iSü

SPHS 05

SS „O

Cn -J3 C


«CIN­EMA WERELD »

6d< Cin­ema-Wed­strijd

Vóór dat wij onzen « Mon­ster­prijs-kamp » sluiten, richten wij nog een «tus-schen­wed­strijd» in om onze lez­ers de gele­gen­heid te geven een onzer pracht­prij-zen te verov­eren.

Bij elk antwo­ord moet bon N° 6, die op deze bladz­i­jde gedrukt staat, bi­jgevoegd wor­den.

Het antwo­ord, met den UITGE-KN1PTEN BON, dient naar ons bu­reel, 16, Korte Gasthuis­straat of Post­bus 47-Antwer­pen I gezon­den wor­den, ten laat­ste Vri­jdag 13 April, met de eerste post ’s mor­gens.

Zooals men kan zien hebben de deel­ne­mers ééne volle week tijd ten einde hen vol­doende gele­gen­heid te geven de photo grondig te bestudeeren.

De pri­jskamp is kosteloos voor de lez­ers van « Tooneel wereld » en « Cine-maw­ereld », het of­fi­cieele pro­gramma onzer cin­ema’s.

Iedereen mag zooveel bons inzen­den als hij wil.

In geval het aan­tal juiste inzendin­gen het getal te ver­lee­nen pri­jzen overtreft, zal het lot uit­spraak doen.

Als pri­jzen wor­den er uit­geloofd:

I) Tien prach­tal­bums, be­vat­tende niet min­der dan 200 bro­mure photo’s van ver­schil­lende afmetin­gen en voorstel­lende! de voor­naam­ste Fran­sche ar-tis­ten, o.a.: Gabriel Sig­noret, Eric Bar­clay, de kleine Régine Du­mien, Maggy Thery, Rita Jal­livet, Do­na­tien, Georges Mel­chior, France Dhe­lia, Van Daë-

le, Ginette Mad­die, Vi­o­lette Jyl, Jeanne De­sc­los, Paul Capel­lani, Malv­ina Longfel­low, en toonee­len uit de groote kun­st­fil­men « Roger de Geschand­vlekte », « Nieuwe Men­schen », « Het Opge­jaag-de Dier », « Serge Pa­nine », « Sarati de Wreedaard », « Phroso ».

2) V ijf reek­sen van 5 pho­tos, der voor­naam­ste film­ster­ren, o.a.: Agnès Ayres, Theodore Roberts, Elsie Fer­gu­son, Bébé Daniels, Betty Comp­son, Tom Mix, Pearl White, Fatty, Glo­ria Swan­son, Rudolf Valentino, Con­rad Nagel, Edna Wheaton, Raquel Meller, Jack Holt, William S. Hart, Bryant Wash­burn, Lila Lee, Dorothy Dal­ton, Dou­glas Mac Lean, Enid Ben­net, Mar­ion Davies, May Mac Avoy, Bil­lie Burke, Thomas Mei-ghan, Wal­lace Reid.

3) Vijf reek­sen van 3 pho­tos, der voor­naam­ste film­ster­ren.

Het juist antwo­ord zal in ons blad van 13 April ver­schi­j­nen.

De rangschikking der deel­ne­mers en volledi­gen uit­slag in ons num­mer van 20 April.

Aan al de deel­ne­mers en deel­neem­sters onze beste wen­schen!

VRAAG:

1. Welke zijn de NAMEN der TWEE film­ster­ren waar­van de hier on­der­staande photo de af­beeld­ing geeft?

2. Uit welke film omf dit tooneel?

BON moet uit­geknipt en bij het antwo­ord gevoegd wor­den:

Tooneel­w­ereld

Cin­e­maw­ereld

6“ CIN­EMA-«TM

Bon: Nr 6

« CIN­E­MAW­ERELD »

In een Straatje!..

(Just around the Cor­ner)

Re­al­is­tisch Drama

Voort­brengsel .... Cos­mopoli­tan

Roman van .... Fan­nie Hurst

Sce­nario en in­sce­neer­ing van

Fran­cis Mar­ion Eu­ropeesche omw­erk­ing

Franck Servet ( Ver­tolk ers:

We­duwe Bir­song Mar­garet §eddon Jim. haar zoon .. Louis Sargeant Bessie, hare dochter

Sigrid Holmquist

Joe Bul­man .... Ed­ward Philips

De Wel­doener .. Fred Thomp­son

In een arm straatje eener volkrijke buurt der stad, leeft de we­duwe Bir­song

Jim, een jon­geling, die zich reeds «man» acht, houdt zich als bood­schap­per on­ledig, ter­wijl Bessie in een werkhuis van gemaakte bloe­men werkt. De ploeg­baas tra­cht op zek­eren dag haar het hof te maken, maar Jim verneemt dit wan­neer hij zijn zuster komt afhalen en zoo valt deze zon­der werk. Eene ge-weze vriendin van Bessie, die in een schouw­burg ar­beidt, geeft haar het mid­del om als pro­gram­maverkoop­ster aangenomen te wor­den.

Dit nachtwerk be­valt de moeder niet, maar door nood ged­won­gen is zij wel ver­plicht hare toestem­ming te geven. Na eene week is Bessie gan­sch ver­mei hare twee kinderen, Jim en Bessie. Broeder en zuster hebben elka­n­der lief, ni­et­te­gen­staande hunne plager­i­jen.

Hunne moeder, door eene on­ge­nees­bare hartk­waal getrof­fen, ziet met angst de toekomst te gemoet. Hare gezond­heid is door het on­geluk getrof­fen ge­weest en zij weigert één oogen­blik alleen te bli­jven, daar zij vreest ti­j­dens de afwezigheid van hare zoo geliefde kinderen te ster­ven.

rukt over haren nieuwen stiel, maar bi­j­zon­der over de « ver­loofde », die zij in den schouw­burg aangetrof­fen heeft. Het is zekere Joe Bul­man, die in ’t geheim schouw­burg­plaat­sen verkoopt en niet voor een schel­men­streek terugde­inst.

Moeder Bir­song hoopt eiken avond dezen jon­geling te ont­moeten daar zij hoopt, voor hare dood, Bessie te zien huwen! Maar Joe heeft geen huwelijksge-


dachten en weigert bij de moeder te komen.

De ziekte der moeder ver­erg­ert eiken dag en Bessie is gan­sch ont­moedigt daar Joe niet naar huis wil komen. Zij laat hem gaan, na een droe­vig tooneel in een drankhuis, waar zij den jon­geling was gaan op­zoeken. Buiten gekomen ver­li­est Bessie het be­wustz­ijn en valt neer op een sneeuwhoop. Een wel­dadige voor­bi­j­ganger neemt haar op en zij vertelt hem al haar leed.

Deze man is de goed­heid zelf. Hij zal zich bij de ster­vende moeder als de ver­loofde laten door­gaan.

Heilige leu­gen maar op­per­sten troost! Bessie neemt aan en hare moeder zal in een oogen­blik van vreugde, gelukkig kun­nen ster­ven!

Eenige dagen later wordt de bescher­mer de echtgenoot der lieve Bessie, zoo-dat de twee weezen in een nieuw te huis voor­spoedig zullen leven.

PARA­MOUNT - nieuw­straat, 48 - BRUS­SEL

Cin­e­manieuws­jes

Mrs. Char­lotte Pick­ford, de moeder van Mary en Jack Pick­ford, heeft van haar schoonzoon Dou­glas Fair­banks een prachtig huis ten geschenke gekre­gen, al­waar zij reeds haar in­trek heeft genomen.

Andrée La­jayette, eene Fran­sche film­star, is te Hol­ly­wood (Cal­i­fornië) omgekomen, al­waar zij de rol ging draaien van het tooneel­stuk « Trilby ». Zij had als part­ner een harer landgenoo-ten, Max Con­stant, goed gek­end op het Fran­sche tooneel. Mejuf­fer Andrée Lafayette was eene af­s­tam­melinge van gen­er­aal Lafayette, wel­bek­end uit de Fran­sche Rev­o­lu­tie.

Een ander tooneel­stuk, al­hier goed gend, « Het Schan­daal », wordt nu gefilmd met Hilda Bay­ley. Deze ac­trice schri­jft dat zij beko­ord is met het Zuiden van Frankrijk, al­waar de meeste toonee-len genomen wor­den.

Pola Negri zou, naar t schi­jnt, reeds in ’t geheim met Charley Chap­lin gehuwd zijn.

Theodore Koslojj, de beroemde Rus­sis­che danser, nu aan Para­mount ver­bon­den, zou er ern­stig aan denken naar Rus­land terug te keeren.

Naomi Childers komt eene ern­stige heelkundige be­w­erk­ing te on­der­gaan.

Gladys Wal­ton is eene der zeldza­am­ste Amerikaan­sche film­ster­ren, die er geen auto op na­houdt. Een merk­waardig

iets is dit wel als men de ver­schil­lende « stars » na­gaat.

Baby Peggy gaat de film een tijd lang ver­laten.

Lila Lee is van Ital­i­aan­sche afkomst.

Tim Mix draait een film waar­van het sce­nario z.g. door zijn paard ver­haald wordt.

Hol­ly­wood is de titel van een film te Hol­ly­wood gedraaid, ver­tolkt door eene menigte al­daar ver­to­evende stars en uit­slui­tend han­de­lend over de cin­ema-mid­dens.

Geneviève Felix gaat in « De Brood-draag­ster » de rol van Lucie ver­tolken.

Priscilla Dean's geschil met de Uni( ver­sal is bi­jgelegd; zij is reeds een nieuwe film aan ’t draaien.

Mary Pick­jord gaat « Faust » niet draaien. Zij is nu bezig met « Dorothy Ver­non of Had­don Hall ».

Dou­glas Fair­banks, Mary Pick­jord en Charley Chap­lin denken er ern­stig aan in de toekomst de film vaar­wel te zeggen en zich dan alleen met het uit­geven van fil­men bezig te houden.

Mary Miles Minter heeft de film voor­goed vaar­wel gezegd en gaat aan gespro­ken tooneel doen.

Charles Ray gaat nog twee fil­men draaien waarna hij aan tooneel gaat doen.

< CIN­E­MAW­ERELD »

D. W. Grif­fith

Het Begin zi­jner Loop­baan

Zek­eren mor­gen zag men zich in een stu­dio een jong, mager men­sch aan­bieden, be­giftigd met een prachtige neus. Zooals vele an­deren, zooals iedereen, wilde hij aan cin­ema doen.

— Met dergelijke neus, zegde 'hem de aan­werver van ’t per­son­eel, komt ge nooit op ’t doek.

De an­dere pos­tu­lanten be­gonnen dien on­gelukkige, welke men af­scheepte, uit te lachen, en hen aldus de plaats ruimde.

Ein­delijk nam een ander aan­werver, uit fan­tazij.uit «Fan»,zooals men ((ginds» zegt, deze «big nose man» voor de fig­u­ratie aan... De photo is nog immer be­waard gebleven, waarin men David een brief ziet aan­bren­gen.

Maar David met de lange neus, droe­vig, stilzwi­j­gend, stipt, bromde immer over het­gene hij zag beve­len, over hetge-ne men hem zegde uit te vo­eren. Onophoudend, en meestal na de mooiste too-nee­len, her­haalde hij:

— Maar dit is geen cin­ema!

De an­deren, be­wust van hun suc­ces, lachten hem uit, en de regis­seurs vroe­gen den fig­u­rant met lange neus op gez­wollen toon:

— Welnu, David... En dit?... Is het schoon?

— Zeer mooi, antwo­orde David, maar het is geen cin­ema.

De bestu­ur­ders der cin­ema-maatschap-pi­jen, welke hunne ban­den voor een goede prijs van de hand deden, en de cine-ma-uit­baters welke ze afrol­den, gaven David on­gelijk.

Maar David ging on­ver­droten voort met te verk­laren dat de maatschap­pi­jbe-stu­ur­ders en de uit­baters niet wis­ten wàt de cin­ema was, noch dat zij er ooit gezien had­den.

Men eindigde met te gelooven dat deze man met groote neus, immer droe­vig en droomerig, mystiek, die, op eene sigaar kauwende. Bi­j­belverzen en filo­zofis­che spreuken aan­haalde, een zon­der­ling was.

Wat er ook van zij, eene der beroemd­ste voort­brengers van dien tijd, begon een

groote film. Vanaf den aan­vang verk­laarde David: « Hij zal nooit klaar komen ». Nochtans gaf een prachtige aan­vang David on­gelijk, die het hoofd schudde en na elk tooneel de wo­or­den uit de Heilige Schrift aan­haalde: « Hoe hooger wij klim­men, hoe lager wij zullen vallen. »

Maar na dit tri­om­fan­telijk begin kwam er een kink in den kabel.​Oponthoud, stil­stand. En aan het hoofd­tooneel... de «clou»... stopte men.

De voort­brenger was de kluts kwijt, deed her­be­gin­nen, kon niet vooruit, tot­dat hij ein­delijk ziek viel, zijn gezelschap in den steek la­tende.

De bestu­ur­der der maatschap­pij kwam toegeloopen, het mid­del zoek­ende om de zaak en de reusachtige in de zaak geïnter­esseerde kap­i­talen te red­den. Hij bracht met zich een tweede voort­brenger mede, die zich al niet beter uit den slag trok.

De toe­s­tand was wan­hopig... wan­neer een ver­tolker, uit scherts, tot den bestu­ur­der zegde:

— David alléén kan de toe­s­tand red­den!

En ter­wijl het geheele gezelschap in een schater­lach uit­barste, vroeg de bestu­ur­der ern­stig aan David:

— Gij, gij zoudt dus de band kun­nen red­den?

In het Amerikaan­sche brein van dezen bestu­ur­der on­tkiem­den plot­sel­ing drie echt-Amerikaan­sche gedachten. Eerstens de vreugde van eene ver­loren par­tij met eene on­verwachte kaart te spe­len; twee-dens, om de toe­s­tand te red­den, een man te ge­bruiken die van begin af voorzag dat de zaak zou mis­loopen, en ein­delijk zien in­dien die man, die be­weerde dat men de cin­ema nog niet kende, geene nieuwe ideëen in de on­metelijke, en nog slecht nagevorschte uit­gestrek­the­den van den cin­ema had opgevat.

David dus, verk­laarde dien bestu­ur­der dat hij de band zou red­den, en op de wijze hij dit zou doen, het een suc­ces zou wor­den.

Maar hij vroeg, hij eis­chte, dat men hem, op schrift, het recht zou geven te doen wat hij wilde, zon­der dat de helden­rol, noch de star, noch het overige per­son­eel, vanaf de kleine groom tot den bestu­ur­der zelve, het recht zouden hebben hem de min­ste op­merk­ing te maken.


CIN­E­MAW­ERELD »

Dit werd geteek­end en men begon oogen-blikke­lijk.

Vanaf het eerste oogen­blik, zelfs de stars die aan den fig­u­rant met groote neus niet wilden gehoorza­men — want het schi­jnt dat er in den cin­ema af­gun­sti­gen zijn — gevoelde iedereen dat ze de meester voor zich had­den... Men waagde er wel wat tegen­stand, slechte wil. Maar David had zijne overeenkomst in han­den: Men moest gehoorza­men en doen wat hij wilde.

’S avonds was iedereen ve­ran­derd, de artis­ten waren opge­to­gen en vol geestdrift. De bestu­ur­der rek­ende uit wat hij tot dan ver­loren had, wat hij zou kun­nen win­nen, wat hij aan David zou moeten geven.

Men zocht David, nu M. Grif­fith, maar David W. Grif­fith, had, na een karig avond­maal, zijne kamer opge­zocht. Hij had er zich opges­loten, om te werken, zeg­den de eenen, om te bid­den be­weer­den de an­deren, miss­chien voor bei­den...

Dit was het begin der loop­baan van den ge­nialen on­twer­per van « On­ver­draagza­amheid », en des­on­danks alles, is Grif­fith nog immer de zedige David van voorheen gebleven.

Toen men hem, later eens, in of­fi­cieele mid­dens, ti­j­dens eene groote plechtigheid, hem over dit begin wilde geluk­wen-schen, aan­ho­orde hij kalm­p­jes al die lof-be­tuigin­gen, en toen iedereen het zijne ter Grif­fith’s eere had gezegd, vroeg de zedige David op ’t on­verwachts, en voor alle antwo­ord op die mooie re­de­vo­erin­gen:

— Welnu, dit alles is heel mooi. Alleen­lijk, zeg mij nu eens: Is het waar dat ik zulke lange neus heb?

NEMO.

Als Ginema-Ac­trice

Het was in 1912.

Adolph Zukor, de stichter der Fa­mous-Play­ers-Lasky welke toen nog maar in

haar on­twik­kel­ingssta­dium was, kon de af­keer der toen­ma­lige Amerika­nen voor het cin­e­maspel niet over­win­nen.Ten einde zijne langenooten te be­wi­jzen dat in Eu­ropa, zelfs de groot­ste tooneelkun­ste-naars zich aan cin­ema in­ter­esseer­den, zond hij een verte­gen­wo­ordi­ger naar Sarah Bern­hardt, wier roem als tooneel-speel­ster, in Amerika, iets on­gelooflijks was, om haar te overre­den nog­maals naar Amerika over te steken, maar dit­maal om er voor Zukor een film te draaien. Dit was « Queen Eliz­a­beth », een geschied­kundige band.

Duizen­den en duizen­den ver­dron­gen zich voor het lokaal, toen de film in ver-toon­ing werd gegeven. De over­g­roote meerder­heid dier men­schen waren ver­stokte vi­jan­den van den cin­ema, en in­dien zij kwa­men kijken was het maar alleen­lijk om de groote Sarah te zien. Van kwestie van kunst, of regie, was geen spraak. Dit kon hun niet in­ter­esseeren.

« Queen Eliz­a­beth » bracht Zukor een for­tuin op en hij is er Sarah Bern­hardt immer dankbaar voor gebleven. Verleden jaar nog, ter gele­gen­heid der vier­ing van het tien­jarig bestaan zi­jner maatschap­pij, richte hij haar nog eene uit­noo-dig­ing om naar Amerika te komen, maar haar zwakke gezond­hei­d­stoe­s­tand liet het reeds niet meer toe.

Buiten <( Queen Eliz­a­beth » draaide Sarah Bern­hardt nog « Jeanne Doré » en een sce­nario van Jean Richepin « Mères Françaises ». Men had nu wederom hare medew­erk­ing gevraagd aan een nieuwe film waarin zij in toestemde, op voor­waarde dat zij hare kamer niet zou moeten ver­laten. Hi­erop werd haar de rol eener blinde en lamme waarzeg­ster to­ev­ertrouwd.

De dood kwam haar echter ver­hin­deren die be­gonnen film af te werken.

Als tooneel­speel­ster willen we Sarah Bern­hardt hier niet be­spreken: Als cine-ma-ac­trice bleef ze echter rond het mid­del­matige en het succès harer ban­den lag hoofdza­ke­lijk niet aan hare ver­tolk­ing of pho­to­genis­che hoedanighe­den, maar alleen­lijk aan haar naam « Sarah Bern­hardt », een naam die won­deren heeft ver­richt.

NEMO.

« CIN­E­MAW­ERELD »

Ster­vende Ste­den!

Groot drama in 6 dee­len

Hoof­drol....​Henry Galeen

Trixy, er­f­ge­name der oude fam­i­lie Co­lalto, is ver­loofd met haar neef Rainer. Zij be­mint nochtans Eg­ger­ton, jonge scheikundige.

Eg­ger­ton doet een won­der­lijke uitvin­d­ing in het rijk der springstof­fen en Gorsky, groot ni­jver­aar, zoekt den jon­geling op om zijn preparaat af te koohet huis, ver­staat zich met Gorsky en keert naar Amerika weder. De verlov­ing heeft plaats. Ti­j­dens het feest neemt Trixy het besluit te vluchten en vertrekt met Eg­ger­ton.

De twee gelief­den leven gelukkig in Amerika, maar Gorsky wil zich van den schtgenoot ont­las­ten. Ti­j­dens proefne­min­gen van de nieuwe uitvin­d­ing ver­wekt Gorsky eene ont­ploff­ing, die het leven aan driehon­derd werk­lieden kost. Eenige oogen­blikken vóór dit on­geluk wordt Eg­ger­ton bij zijne vrouw geroepen, die het leven aan een dochter komt te schenken. Door de om­standighe­den gedreven moet de uitvin­der de vlucht

pen. De uitvin­der weigert, daar hij zijne uitvin­d­ing alleen voor vre­delievende doelein­den wil zien ge­bruiken.

Gen­er­aal Co­lalto dringt aan om de «ffi­cieele verlov­ing van Trixy met zijn neef te veropen­baren. Eg­ger­ton ver­laat

nemen en het geluk van de twee jonge lieden is voor eeuwig ver­woest!... Hij zoekt werk en tra­cht de proefne­min­gen van zijne uitvin­d­ing zelf te ver­richten, want hij be­seft dat hij de schuld der ont­ploff­ing niet op zich kan nemen. Alleen


weet de sekre­taris van Gorsky alles...

De ar­moede komt wel­dra de haard­st­ede van Eg­ger­ton be­zoeken en Trixy moet, om eenig geld te ver­di­enen, s avonds in een volkss­chouw­burg dansen. Eg­ger­ton wil zich aan het gerecht over­lev­eren. Trixy verneemt later van Gorsky dat haar man in het gevang zit. De on­troer­ing der vrouw doet den sekre­taris alles aan het gerecht beken­nen en hij beschuldigt den ni­jver­aar. Nu lacht het geluk hen weerom tegen en Eg­ger­ton be­gint nieuwe proefne­min­gen. Hij zal zijne uitvin­d­ing voleindi­gen!

wordt geteek­end en men kan zich met Amerika in verbind­ing stellen. Het is mo­gelijk de zuster te ver­wit­ti­gen waar­van men zo­olang zon­der nieuws is...

In Amerika is Trixy nu zeer gelukkig. Zij ont­vangt een brief uit Wee­nen, welke de af­gri­jselijken toe­s­tand uiteen­zet. Die brief bevat ook de photo van het on­gelukkige kindje der zuster.Oogen­blik-ke­lijk vormt Trixy een komiteit om die ar­mza­lige bevolk­ing te red­den.Het werk heeft een goote bi­j­val en Eg­ger­ton wordt door de regeer­ing gelast het bestuur ervan in han­den te nemen. Hij

Het on­geluk heeft nochtans de fam­i­lie van de jonge vrouw getrof­fen. De oor­log is uit­ge­bro­ken en te Wee­nen is de nood zwaar. Alles is verkocht of ver­pand moeten wor­den. De zuster van Trixy huwt den vroegeren ver­loofde van dit meisje. Het is geen gelukkig huwelijk! Een dochtertje wordt er toch uit ge­boren. De vader sterft eeni­gen tijd later en het kleine kindje verk­wi­jnt langzaam... Ein­delijk is de oor­log ten einde, de vrede

komt naar Eu­ropa over, allereerst om zijne fam­i­lie weer te zien, jji­aar ook om hulp aan de uit­ge­hongerde bevolk­ing te ver­lee­nen. Door toe­doen van die wel­doen­ers kun­nen de kinderen gevoed wor­den in bi­j­zon­dere eet­zalen en op het einde vindt een schit­terende be­tooging plaats om diege­nen te be­danken die alles in het werk hebben gesteld om eene ster­vende stad te doen her­leven!

FILM DE LANGE - 69, Groen­straat, 69 -

BRUS­SEL

CIN­E­MAW­ERELD »

David Cop­peri­ield

NOTA

David Cop­per­field, de roman van Charles Dick­ens leven zelf, ver­haal van zijne vreug­den, van zijn smarten, van zijn strijd en van zijne over­win­nin­gen; het meester­w­erk, dat het hart van duizen­den men­schen heeft ger­aakt, heeft dien film in­gegeven, die niet alleen herin­ner­in­gen zal doen ont­waken bij de­ge­nen die het werk ken­nen en be­minnen, maar ook de­ge­nen, voor wie het boek on­bek­end is, zal beko­ren.

SCE­NARIO

Twee wezens waren toch gelukkig toen ónze held zijn in­trede in de wereld deed, namelijk: zijne moeder, de kleine Mrs Cop­per­field, die sedert zes maan­den over den dood van haar echtgenoot weende, en haar trouwe di­en­ares, de goede en of­fer­vaardige Peg­gotty.

De tante van wi­jlen Mr. Cop­per­field, Miss Trot-wood, voelt zich erg gekrenkt omdat het kind, dat op de wereld is gekomen een jon­gen is en niet een meisje, dat zij wen­schte en voor wiens ge­boorte zij groote voor­berei­din­gen heeft gedaan. Hare teleurstelling is zoo groot dat zij de won­ing van haar neef den rug toe­keert en het vast besluit neemt er nooit term; ta keeren.

Spi­jts die gebeurte­nis, zijn de eerste kinder­jaren van David zoo gelukkig mo­gelijk en ’t is op tien-jari­gen oud­er­dom dat hij den eersten slag van het nood­lot kri­jgt. In­der­daad, op dat ti­jd­stip van zijn leven maakt zijn moeder ken­nis met den Hr Murd-stone. Die jonker moeet waarschi­jn­lijk over bekoor­lijkhe­den beschikken die het kind niet kon ont­dekken, maar hem het hart van de mooie en jonge we­duwe, die er in toestemde zijne vrouw te wor­den,

Naar hef on­ster­fe­lijke meester­w­erk van Charles Dick­ens

Film­regie van .... Lau­rids Skands

In­sce­neer­ing van .... A. W. Sand­berg

Voort­brengsel .... Nordisk-Film Co

Rolverdeel­ing:

David Cop­per­field, kind .. Mar­tin Herzberg

David Cop­per­field .... Gorm Schmidt

Mevr. Cop­per­field, zijne moeder

Mar­garet Schlegel Mevr. Bet­sey Trot­wood, zijne tante

Marie Di­ne­sen

H. Murd­stone .... Robert Schmidt

Juff. Murd­stone .... Ellen Rovs­ing

H. Mi­caw­ber .... Fred Jensen

Mevr. Mi­caw­ber .... Anne Marie Wiehe

Dora Spen­low .... Ka­rina Bell

Dick .... Peter Mal­berg

H. Wick­field, ad­vokaat .... Paul Reumert

Agnes, kind .... Else Nielsen

Agnes .... Karen Winther

Uriah Heep .... Ras­mus Chris­tiansen


< CIN­EMA WERELD »

deden verov­eren. Vanaf dat oogen­blik verd­ween het geluk nit de jeugd van David. Wel­dra wordt zijn nieuwe vader voor hem een on­mee­doogende dwinge­land. De in­dringerige en booze Miss Murd­stone, die zichzelf met de huishoud­ing heeft be­last, is eene uit­stek­ende help­ster voor het beu­len­werk.

Om de moeder en de zoon geheel te schei­den, gaat het edel paar Murd­stone zoodanig te werk dat David naar de school van een ver­wi­jderd stadje wordt gezon­den.

David is nu armer en meer afge­zon­derd dan ooit. Hij heeft zelfs de toe­lat­ing niet om troost te zoeken bij de getrouwe Peg­goty. Het leven be­houdt hem nochtans nog veel an­dere zor­gen en smart voor. Het arme kind, dat zoo teeder en goed van natuur is, wordt uit zijn huis wegge­jaagd en naar Lon­den gezon­den om er zijn brood door zijn ar­beid te ver­di­enen.Hij wordt di­en­st­bode bij de echtgenooten Mi­caw­ber arm in goed­eren, die op deze wereld zoo ver­gaan­baar zijn, maar daar­ente­gen rijk in kinderen en in eige­naardige hoedanighe­den.

Die fam­i­lie toont zich tegen­over hem vol goed­heid, maar hun vreugde wordt ver­somberd door de voort­durende vrees van den deur­waarder. Het verblijf van David in dit zon­der­linge huis is niet van lan­gen duur. Zek­eren dag ver­leent het gevang voor schulden de gastvri­jheid aan het arme gezin. De. ramp die de Mi­craw­ber’s treft loopt dus uit in het vo­ordeel van onzen kleinen held. In­der­daad, hij ziet geen ander mid­del om aan de el­lende te ontsnap­pen dan het eenige fam­i­lielid dat hij heeft, zijn tante, bij dewelke hij 6ed­ert zijn ge­boorte, slecht stond aangeschreven, te gaan vin­den.

Tot zijn groote ver­won­der­ing stelt hij vast dat Miss Trod­wood zoo hard­vochtig en zoo koel niet is als hij had gevreesd. Zij schikt er zich in dat hij een jon­gen is, in de plaats van een meisje, dat zij han gewe­neoht. David vindt bij haar de teed­er­ste zor­gen. Om zijn opvoed­ing te voleindi­gen zendt zijne tante hem naar de beste school van Can­ter­bury, waar haar ad­vokaat, Meester Wick­field woont, die David

als kost­gast bij zich neemt; deze vindt daaren­boven in de dochter van zijn gas­theer, de mooie Agnes, een speel­makker en eene of­fer­vaardige vriendin...

Er ver­loopen tien jaren, jaren van geluk, waar­van Agnes de vreugde was. David heeft zijn diploma van ad­vokaat verkre­gen; hij heeft ook als schri­jver een goed begin gemaakt en nu brengt hij met zijne tante, na een lange afwezigheid, een be­zoek aan Wick­field. Het ontsnapt niet aan de oogen van David dat er in den heer Wick­field een groote ve­ran­der­ing heeft plaats gehad. Hij schi­jnt be­zorgd en on­gelukkig en tra­cht in den wijn zijn smarten te ver­geten. Nie­mand weet wat er met hem is voorgevallen, zelfs niet Miss Trod­wood, wier for­tuin hij be­heert. De eenige per­soon die iets afweet van de zaak, is zijn be­di­ende en vertrouwde medew­erker, de slimme en schi­jn­heilige Uriah Heep.

Die hebzuchtige schelm, in wiens toekom­st­droo-men Agnes een be­lan­grijke rol speelt, is de kwade geest van het huis gewor­den en is er in ges­laagd zijn macht uit te oe­fe­nen over zijn baas. Hij ziet in David een mededinger en bi­jgevolg zoekt hij elk vertrouwelijk on­der­houd tuss­chen de twee jonge- ( lieden te belet­ten. David keert naar Lon­den terug zon­der aan Agnes de wo­or­den, die hem zoo lang reeds van de lip­pen willen, te hebben kun­nen zeggen. David maakt ken­nis met het lieve en on­weer­staan­bare wezen­tje, dat Dora Spen­low heet. Als hij van Dora’s mooie lip­pen verneemt dat haar groot­ste ver­lan­gen is zijn klein « vrouw-kindje» te wor­den, schi­jnt het David toe dat hij de gelukkig­ste man van de wereld is. Maar helaas! al zijn toekom­st­plan­nen van geluk storten wel­dra in. Zijne tante ver­li­est alles wat zij bezit door de schuld van ad­vokaat Wick­field, en David be­gri­jpt dat zijn eerste plicht is te ar­bei­den om het leven te verzek­eren van haar die het on­geluk uit zijn jeugd heeft ge­weerd en van hem een man van be­teeke­nis heeft gemaakt.

Hij heeft voor een tijd aan zijn toekom­st­d­roomen moeten verza­ken, maar hij wordt wel­dra voor zijn opof­fer­ing be­loond en trouwt met zijne teerbe­minde Dora. De twee jongge­huw­den sli­jten heer­lijke dagen en, in­tuss­chen­tijd, slaagt de goede H. Mi­caw­ber, die zoó hard door het lot ie be­proefd en met dewelke David steds goede be­trekkin­gen heeft bli­jven be­houden, er in de onki­esche Uriah Heep te ont­maskeren en Miss Trot­wood haar for­tuin te doen terugvin­den. Het on­geluk, dat hem zoo dik­wi­jls sla­gen heeft toege­bracht, ver­toont zich op­nieuw. Zijn lief­ste vrouwtje wordt ziek en sterft. David is ( buiten zichzelf van wan­hoop; hij staat op het punt er krankzin­nig van te wor­den. Als hij ein­delijk uit zijn smart ont­waakt, besluit hij heel ver van de plaat­sen, waar de herin­ner­in­gen op elk oogen­blik zijn leed zwaarder maken... te vertrekken.

Drie jaren ver­loopen, drie jaren gedurende dewelke hij tegen zijn smartelijke herin­ner­in­gen heeft gestre­den en waaruit hij grooter, met gevormd karak­ter en gesterk­ten geest op­staat. Als hij naar zijn ge­boorte­land terug­keert, is zijn eerste gedachte voor Agnes bij dewelke hij steeds een gevoel van vrede en zoete vreugde heeft gehad.​Zij is het die hem den moed en den lev­enslust teruggeeft. Vi­jf­tien jaar later vin­den wij hem terug, tuss­chen zijn lieve vrouw en zijn kinderen, en is hij een beroemd schri­jver gewor­den die het hooge doel heeft bereikt waar­naar hij sedert zijn kinder­jaren streefde.

DAR­D­ENNE & C

6, Dupontstraat, Brus­sel

« CIN­E­MAW­ERELD »

— Brieven­bus —

Se­lect. — 1. U kunt recht­streeks de photo van een artist aan hem zeli vra­gen.

2. Door­gaans zen­den zij hunne photo gratis, de woon­lijk wat u te doen staat.

Amerika­nen al­thans, zooniet antwo­or­den zij ge-

3. Ellen Richter zendt hare photo; adres: 205, Kurfürs­ten­damm, Berlin Ws

Star. — 1. Woodrow Wil­son, de ex-Pres­i­dent der Vereenigde Staten is geen tooneel­speler; 'was vroeger pro­fes­sor aan de Uni­ver­siteit van Prince­ton.

, 2. Denke­lijk zullen zij u wel hunne photo zen­den.

3. Tom Moore is in 1885 in Ier­land ge­boren; geschei­den van Alice Joyce; gehuwd met een Fran-sche danseres Renée Adorée; adres: 1919, Van Hess Av­enue, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

N.-B. — Onze beste wen­schen mogen voor u, ter gele­gen­heid van uwen ver­jaardag ver­wezen­lijkt Wor­den en danken u vrien­delijk voor uwe gift van Fr. 5,— te dier gele­gen­heid, bedrag dat wij aan het Na­tion­aal Werk der Blinden hebben overge­maakt.

Manjo. — 1. Uit Italië kunt u bin­nen de vier dagen antwo­ord ont­van­gen.

2. Fern. Andra zendt hare photo; adres: 105, Königgrätzer Strasse, Berlin S. W. 11.

3. Aliéné Ray in­s­gelijks; adres: Metro Pic­tures Cor­po­ra­tion, 1025, Lil­ian Way, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

N.-B — Zal denke­lijk wel terecht komen, an­ders aan adres n° 3 herin­neren.

Hij wil. — 1. Charley Chap­lin heeft hoofdza­ke­lijk zijn suc­ces te danken aan zijne eige­naardige type­er­ing.

... 2. De ver­tal­ing der filmti­tels gebeurt door de filmver­hu­ur­ders, dus...

3. Kun­nen u vóor­loopig alléén aan Betty Comp-son’s photo helpen: prijs Fr. 0.50; franco thuis Fr. 0.75.

Zij wil. — 1. Pho­to­ge­niek zijn, goed kun­nen mi-meeren, en over een en­ge­lengeduld en goed Voorziene beurs beschikken-

2. Recht­streeks aan de be­doelde artis­ten te schri­jven.

3. Denke­lijk vol­gend seizoen; zullen op tijd en stond bek­end gemaakt wor­den.

N.-B. — Fam­i­lie van de voor­gaande, zeg? Wie had nu de sterk­ste wil!

Ver­loren Zoon. — 1. Welke film be­doelt u? die met Jackie Coogan in den titel­rol?

2. De photo’s van Wal­lace Reid zijn nog immer verkri­jg­baar aan Fr. 0.50; franco thuis Fr. 0.75.

3. Was denke­lijk Shirley Mason; is in 1902 ge­boren; zuster van Viola Dana en Edna Flu­grath; haar ware naam is Shirley Flu­grath; gehuwd met Bernard Durn­ing; adres: 1770, Grand Con­course,,New-York City (U.S.A.).

N.-B. — ’t Doet ons ge­noe­gen dat u op het rechte pad zijt terugge­keerd,

V. d. Bosch. — 1. Léon Mathot, adres: 47, Av­enue Félix Faure, Paris.

2. Ar­mand Tal­lier, adres: 8, Rue des Cloys pro­longée, Paris.

3. Rudolph Valentino, adres: 6775, Wedge­wood Place, Whit­ley Heights, Hol­ly­wood (Cal.) U.S.A.

N.-B. — Re­gret­tons, mais ne don­nons pas de réponses privées. (Be­treuren het, maar geven geen pri­vate antwo­or­den. )

B. D. — Pearl White ver­toeft op ’t oogen­blik i« Zwit­ser­land, al­waar zij hare zenuwen wat rust aan ’t gun­nen is; beant­wo­ordt nu geen enkel schri­jven.

Minou. -— 1. De rol van Ste­fan in

2. Geneviève Felix, voor­naam­ste fil­men: « Miche­line », « La Ferme du Choquais j, «La Dame de Mon­soreau »; adres: 35, Rue du Sim­plon, Paris.

Leve de vreugd. — Dit hangt hofdza­ke­lijk- van de bek­waamheid en in­richt­ing van den pho­tograaf a£.

N.-B. — En nog lange jaren vreugde, hoor!

Bib­lio­theek. — 1. Van welke Maatschap­pij was dieu film!

2. Het gezin Fair­banks-Piek­ford is kinder­loos; wel heeft Dou­glas een zoon van rond de 13 jaar, ge­boren uit zijn eerste huwelijk met Miss Beth Sully, waar­van hij schei­dde.

3. Dit ligt aan de hoedanigheid der photo’s.

Nero. — 1. Ramon Navarro, adres: Métro Pic­tures Cor­po­ra­tion, 1025, Lil­ian Way, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

2. Maria Kon­szne­zoff, adres: 11, Rue Thodore-de-Banville, Paris.

3. David But­tler, adres: 972, Ara­phoe Street, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

Danseresje. — Rudolph Valentino, in de En­gelsche of Fran­sche taal te schri­jven; adres: 6776, Wedge­wood Place, Whit­ley Heights, Hol­ly­wood (Cal.) U.S.A.

N.-B. — Veel suc­ces, hoor!!

Sphinx. — Namen goede nota van uw schri­jven en be­treuren eve­neens het gebeurde, dat gan­sch on­afhanke­lijk van onzen wil was. No­teer­den in­s­gelijks uw dek­naam. Reke­nen verder op de be­loofde in­lichtin­gen en danken er u reeds op voor­hand voor.

Elly. — 1. Es­trell Wynn, adres: c/o Room 53, The Fleet­way House, Far­ring­don Street, Lon­don E. C. 4.

2. Bar­bara Bed­ford, adres: 5269, De Long­pre Av­enue, Hol­ly­wood (Cal.) U.S.A.

3. In « Het Teeken van Zorro » was het Mar­gue-rithe de la Motte en in «Dream­street» was het Carol Demp­ster.

Dou­glas. — 1. Besten dank voor de in­licht­ing.

2. Zie onzen wed­strijd on­der­aan de rubriek «Tril­beelden».

3. Die medew­erker is niet meer aan het blad ver­bon­den.

Dürkopp. — 1. Het in­ge­zon­dens is geene photo van W. S. Hart maar alleen een prospek­tus van een paar boeken door hem geschreven, en de keerz­i­jde ervan is de réclame voor die boeken. Dank voor de be­loofde photo maar kun­nen ze voor ’t oogen­blik. niei ge­bruiken.

2. Jackie Coogan zendt zijne photo gratis; adres: Metro Pic­tures Cor­po­ra­tion, 1025, Lil­ian Way, Los An­gelet (Cal.) U.8.A.

3. Eddie Polo is in 1881 ge­boren; huidig adres on­bek­end daar hij in OoOst­en­rijk op om­reis is.

Nemo.

N.-B. — Vra­gen ons na Zondag in­gekomen wor­den in het vol­gend num­mer beant­wo­ord.


Hoe ik aan Cin­ema ging doen

door

BETTY COMP­SON

Mijne eerste stap­pen op cin­emage­bied deed ik in den film die juist de geschiede­nis weer­gaf van een jong meisje dat voor de eerste maal aan cin­ema deed; het ware kan dik­wi­jls on­waarschi­jn­lijk schi­j­nen... De titel van dien film was: « Men vraagt eene Star », en werd door Al. Christie (1) gedraaid.

» Vir­ginia Forde, die tot dàn toe zijne star in de Nestor Come­dies was ge­weest., werd aan eene an­dere maatschap­pij ver­bon­den en hij zocht dus eene plaatsver­vang­ster. Het to­e­val wilde dat Christie zek­eren avond in een mu­sic-hall te Los An­ge­les kwam, waar ik to­e­val­lig als muzikaal num­mer (2) het pro­gramma stond; ongetwi­jfeld ont­dekte hij in mij pho­tographis­che hoedanighe­den, want hij vroeg mij om den vol­gen­den dag in zijn stu­dio een paar me­ters proef­film te komen draaien.

» Ik on­der­stond de proeve glan­srijk en Christie besloot van me een­voudig als on­der­w­erp van zijn nieuwe band het avon­tuur te nemen dat ik zoo juist kwam mee te maken, en bi­jgevolg zelf het best kon ver­tolken; om dien film nog meer waarheid bij te zetten wer­den de eind­jes proef­film welke men van mij genomen had in den band in­ge­lascht.

» Sti­laan ging;ik meer van cin­ema dan van de mu­sic-hall houden, en al­hoewel er mijne toekomst zoo goed niet verzek­erd toescheen, aarzelde ik niet om na dien eersten band de planken voor goed vaar­wel te zeggen en an­dere « Christie Come­dies » te draaien. Het­gene vol­gde, heeft me be­wezen dat ik geen on­gelijk had aldus te han­de­len. »

(1) Al. Christie is voort­brenger der beroemde Christie Come­dies.

(2) Betty Comp­son is eene uit­stek­ende vi­o­liste en trad als dus­danig vroeger in mu­sic-halls als aantrekke­lijkheid op. — (Red.)

Cin­e­manieuws­jes

CHAR­LIE CHAP­LIN zou in tweegevecht gaan. Graaf Domb­ski verk­laart dat Pola Negri nog immer zijne vrouw is en dat de echtschei­d­ing tuss­chen hen nooit is uit­ge­spro­ken gewor­den. En in­dien deze toch moest uit­ge­spro­ken zijn, zou hij ze nooit erken­nen. Hij zweert dat, in­dien Char­lie het durft wagen Pola Negri te huwen, hij Char­lie in tweegevecht, ter verdedig­ing zi­jner eer, zal uitda­gen.

Zal men dus Char­lie, gewapend met zijn beroemd wan­del­stokje, tegen de met het zwaard gewapende Graaf Domb­ski, in het veld zien tre­den?

MATH­E­SON LANG, de En­gelsche ac­teur, draait op het oogen­blik a De wan­de­lende Jood», van Eugène Sue.

ONS PHOTO-HOEKJE

Nero bericht ons dat hij gratis de photo ontv­ing van Wal­ter Hiers, Viola Dana en van Frank Mayo.

Dou­glas ontv­ing gratis de photo van Dou­glas Fair­banks, Mary Pick­ford, Maë Mur­ray, Georges Bis­cot, Thomas Meighan en van Rudolph Valentino.

« CIN­E­MAW­ERELD »

Onze Ciné-Ro­mans

De Ver­bor­gen­heden k k k k van Par­ijs

(Les Mystères de Paris)

Groot Avon­turen-drama naar het beroemde werk van Eugène Sue, en naar den film der Phocéa. Vlaam­sche be­w­erk­ing van Ed. Neorg.

(21e Ver­volg)

« Vergeet het verleden » zegde de Markiezin zacht.

« Clemence, ge zijt een engel! » dit zeggende, overdekte de Markies de hande nz­i­jner vrouw met kussen.

Een kamer­di­en­aar meldde aan:

« Den Groot-Her­tog van Gerol­stein! a De Markies d’Harville stond recht en ging de Groot-Her­tog te gemoet.

« Ik ben ver­heugd, mevrouw de Markiezin, u deze navond te huis te vin­den. » zegde Rodolphe. « Ook doet het mij dubbel ge­noe­gen u te zien, mijn waarde Al­bert. » i In­der­daad is het lang gele­den, Mon­seigneur, dat ik u mijne hulde kon bieden. »

Een be­di­ende kwam bin­nen en over­handigde aan da Markies een brief. Het was deze van Sarah waarin zij Rodolphe beschuldigde de min­naar te zijn van de Markiezin.

De Markies wilde de be­di­ende met de brief afwi­jzen daar hij deze niet wilde lezen in tegen­wo­ordigheid van Rodolphe.

« Mijn waarde Al­bert, in mijne tegen­wo­ordigheid geeno plicht­pleg­in­gen, lees de brief. » lachtte de Prins.

« Daar Uwe Hoogheid het ver­langt... » en hij nam de brief van het blad.

Hi jnaderde eene der kan­de­labers aan de schoorsteen en opende hem; zijne trekken bleven kalm, alleen eene kleine be­weg­ing der hand ver­raadde zijne on­troer­ing.

Op gevaar af on­beleefd te zijn, vraag ik u op dezen brief te mogen antwo­or­den? » wendde de Markies zich tot Rodolphe,

« Zie ik u niet weer dezen avond? » i Ik denk het niet. Ik vraag Uwe Hoogheid mij wel te willen verontschuldigen? »

Hij ver­wi­jderde zich en liet Clemence met de Prins alleen.

« Uw echtgenoot ziet er aangedaan uit » zegde Rodolphe.

« Hij was gelukkig dat ik den avond met hem ging door­bren­gen. Maar nu zijt gij gekomen en daar­bij dien brief welke miss­chien drin­gend is. »

« Maar nu ter zake, Mevrouw, laat ons denken aan de on­geluki­gen. Ik had u gespro­ken, ni­et­waar, over een lief­dadig werk en daar­voor kom ik u vin­den. »

« Ah, welk geluk, Mon­seigneur! »

« Het be­treft eene on­gelukkige moeder en hare dochter welke door eene eerloosheid in de groot­ste el­lende zijn gedom­peld, n

« Arme vrouwen!... En waar wonen zij, Mon­seigneur? »

« Ik weet het niet; to­e­val­lig ben ik het te weten gekomen maar ik heb mijn za­akge­lastigde Baron de Graun bevel gegeven hen op te sporen. Deze on­gelukkige fam­i­lie is het slachtof­fer van een eerlooze no­taris welke meerdere mis­daden op zijn geweten heeft... Het is eén zekere Jacques Fer­raud... »

« De no­taris van mijn echtgenoot! »

« Wij moeten deze lieden helpen... Oh, Mon­seigneur, wat heb ik door u reeds goede werken ver­richt en gij moet wel gelukkig zijn zoo vele lieden te kun­nen helpen. »

« Gelukkig?... Neen, Mevrouw, ik heb veel gele­den en ik lijd nog... »

« Gij, Mon­seigneur, on­gelukkig?... »

« De Groot-Her­to­gin heeft u geene kinderen nage­laten, geloof ik?... ï

« In­der­daad, maar na mijn huwelijk had ik een dochtertje, zeer jong gestor­ven... Welnu, het mag u vreemd toeschi­j­nen, maar het ver­lies van dit kind, welk ik nauwelijks gek­end heb, heeft gan­sch mijn leven ge­bro­ken. Hoe ouder ik wordt, hoe grooter mijn smart... Op dit oogen­blik zou zij 17 jaren oud zijn. »

« En de moeder, Mon­seigneur, leeft die nog? »

« Oh, spreek er niet van! » riep Rodolphe welks trekken ver­somber­den bi jde gedachte aan Sarah. « De moeder is een on­waardig schep­sel met een vergiftigde ziel, uit oorzaak van hare eerzucht... Vergeef mij, Mevrouw, deze herin­ner­in­gen te hebben aange­grepen on­danks mij zelve. »

« Ah, Mon­seigneur, ik deel in uwe smart... Heb ik daar het recht niet toe?... Gij hebt wel de mijne gedeeld!... »

« Moed, Mevrouw... »

Mevrouw d’Harvilie brak in tra­nen uit.

Plots ging eene ver­bor­gen deur in het be­hangsel open. De Markies liet een kreet en Rodolphe sprong recht. In de open­ing stond de Markies, bleek, aangedaan. Hij over­handigde aan de Prins de brief van Sarah.

« Mon­seigneur... Ziedaar de brief welke ik zoo-even ontv­ing... Wilt gij hem ver­bran­den na hem gelezen te hebben? »

Clemence bezag haar echtgenoot met ver­won­der­ing.

« Welnu, Mon­seigneur, er is nog een grooter lafheid da ndezen naam­loozen brief... en dat is mijn gedrag! »

« WTat wilt ge zeggen? »

« In plaats van dezen brief u te ver­ber­gen, had ik u dien moeten too­nen. Ik heb kalmte getoond ter­wijl ik verg­ing van jaloezie en raz­ernij. Dit is niet alles! Ik heb mij daar achter die deur ver­bor­gen om u te be­spieden!... Ik vraag u vergif­f­e­nis, Mon­seigneur, ik vraag uw medeli­j­den voor mijne daad! x « Maar, mijn waarde Al­bert, ik heb u niets te vergeven! » antwo­ordde Rodolphe ter­wijl hij de beide han­den nam van den Markies. « Gij kent nu ons geheim. »


16

« CIN­E­MAW­ERELD

« En gij Clemence, kunt gij mij vergeven? »

« Ja, op voor­waarde da tge mij helpt tot het verzek­eren van... uw geluk. »

Na Rodolphe tot aan zijn ri­j­tuig ge­bracht te hebben, keerde d’Harville terug te zi­j­nent zon­der Clémence nog gezien te hebben. Hij verviel in eene sombere droefheid en wachtte de dag af.

Des an­deren­daags belde hij zijn kamer­di­en­aar en zegde: « Joseph, ik ga een diner geven aan eenige vrien­den. »

« Goed, mi­jn­heer de Markies... Ho­evele cou­verts? Dan kan ik bevel geven aan de Hotelmeester. »

« Zes cou­verts welke gij gereed maakt in de kleine eet­zaal. »

« En de uit­nood­igin­gen? »

« Ik ga ze schri­jven. Ee man te paard moet ze gaan bestellen. Het is nog vroeg, hij zal allen te huis vin­den... Bel! »

Helaas, wat was er in het brein van de Markies d’Harville cpgekomen?

XXVI

De Plan­nen van Rodoplhe

Madame Pipelet was aan hare gewone bezighe­den toen Rodolphe ver­scheen.

« Goe­dendag, Madame Pipelet, is Rigo­lette te huis? Ik moet haar spreken. »

« De arme kleine is al­tijd te huis, mi­jn­heer. Nooit gaat zij uit, ten­zij voor haar werk. »

« En hoe gaat het met Madame Morel? Heeft zij wat moed gekre­gen? »

« Ja, mi­jn­heer Rodolphe. Dank zij u en haar wel­doener, waar­van gij de agent zijt, is zij nu met hare kinderen min of meer gelukkig. »

« Arme vrouw! Zij moet natu­urlijk wel droe­vig gestemd zijn... »

« Ja, wat wilt ge... haar man zin­neloos... en hare Louise in het gevang... En als ik be­denk dat madame Séraphin, de huishoud­ster van de no­taris, van het meisje hier aan mij aller­lei slecht heeft komen vertellen... Ver­beeldt u, dat zij mij heeft komen vra­gen of ik geen jong meisje wist om Louise al­daar hare plaats in te nemen... »

« Tiens... tiens... » mom­pelde Rodolphe.

Dit verne­mende zag de Prins in deze om­standigheid een mid­del om een begin te maken met de straf-pleg­ing van den no­taris.

« Madame Pipelet, wilt gij mij een grooten di­enst be­wi­jzen? » vroeg Rodolphe.

« God der Goden! Mi­jn­heer de Kon­ing der hu­ur­ders! Moet ik door een vuur loopen? Mijne pruik fris­eren met ko­k­end vet?... Wilt gij dat ik ie­mand, de neus af­bijt?... Spreek!... Ik ben gan­sch aan ui... Mijn hart en ik zijn uwe slaven!... Wat moet ik doen? »

« Wablieft?... Gij spot zeker? »

« Zoo het meisje er niet goed is doen wij er haar weg­gaan... »

« Zie, mi­jn­heer Rodolphe, dit gaat u aan... Gij zijt ver­wit­tigd... maar zoo gij denkt goed te handt len... gij zijt de meester... »

« Madame Pipelet, ik reken op uwe eer om een geheim te be­waren... »

« Ik, Anas­tasie Pipelet, ge­boren Gali­nard, ik zweer u stom te zijn als een visch! »

« Zelfs aan mi­jn­heer Pipelet mag er niets gezegd wor­den. »

« Dit zweer ik u op et hoofd van mijn lieve man!»

« Het jonge meisje waar­van ik spreek heeft een mis­stap be­gaan. Zij was di­en­st­bode bij een bloed­ver­want van mij. De zoon dezer' heeft schuld daar­van, be­gri­jpt gij? Zij is door de moeder wegge­jaagd en zoekt nu eene be­trekking. Tra­cht dus door Madame Séraphin het meisje bij de no­taris geplaatst te kri­j­gen. Haar naam is Ce­cily... In­dien gij slaagt, madame Pipelet, 100 franken zij uwe be­loon­ing. Ik ben niet rijk, maar... »

« Houdt gij nu iedereen voor de gek, mi­jn­heer Rodolphe? »

« Neen, want daar ik reeds lang dit meisje op mijne kosten on­der­houd, zal deze som weinig fcija in vergelijk­ing met het­geen ik reeds voor haar be­taald heb. »

« Welnu, goed, Kon­ing der hu­ur­ders! Gij moogt er op reke­nen!... Tiens, een hu­ur­ri­j­tuig!... Zon­der twi­jfel, de dame, welke gis­teren reeds kwam voor M. Bradamanti! »

Het was in­der­daad Madame d’Or­bigny welke kwam hooren of de dok­ter vertrokken was naar Nor­mandie. Rodolphe luis­terde ver­do­ken het gesprek af tuss­chen deze en Madame Pipelet. Hij herin­nerde zich dat de d’Or­bigny’s lan­der­i­jen in Nor­mandie beza­ten. Zon­der twi­jfel was de charletan naar gin­der vertrokken met slechte inzichten.

Nadat Madame d’Or­bigny vertrokken was riep Madame Pipelet uit:

« Het is dit vertrek het­welk Madame Séraphin zo teleur gesteld heeft. Zij moest zon­der fout deze zien. Nu, hoe noemt zich weer uwe bescher­melinge? Ce... »

« Ce­cily... En nu ga ik tot bij mejuf­fer Rigo­lette» zegde Rodolphe waarop hij den trap op­klom. Dezelf­den avond rieu d Groot-Her­tog van Gerol­stei* zijn trouwe Murph en gaf zijne beve­len:

« Dat Baron de Graun een ko­erier moest verzen­den met de bood­schap dat Ce­cily bin­nen de zes dagen te Par­ijs moest zijn. »

« Weer deze duiv­elsche vrouw, Hoogheid?...​Waar toe goed?... »

« Waar­toe goed, Sir Wal­ter Murph?... Bin­nen een, maand moet gij dit vra­gen aan de no­taris Jacques Fer­raud! »

XXVII

Het Lot van pleur.​de-Marie

Wat was er gewor­den van het arme meisje sedert Chou­ette en de Maître d’école haar in het ri­j­tuig gedra­gen had­den?

Het ri­j­tuig had in vollen galop de richt­ing naar Par­ijs in­ges­la­gen. Bin­nen in speelde zich een af­gri­jselijk tooneel af. Over Fleur-de-Marie gebo­gen hield de helleveeg een fleschje vit­ri­ool in de hand en toonde, dit het bekla­genswaardige kind. '

« Hola! Wes niet bang voor. mijn vit­ri­ool! Ik zal u nog al­tijd uwe óogen laten om te wee­nen! Daarna zult gij zoö mooi zijn als mijn Fourline nadat, mén u nog een weinig het gezicht zal gek­erfd hebben! » Bevende van schrik kroop het meisje ineen toen plots het tooneel ve­ran­derde.

Vlug als de blik­sem had de Maître d’école de hand van Chou­ette gegrepen.

« Heks! » riep hij.

« Zijt gij gek gewor­den, zon­der-oogen! » kreet zij.

Deze had nauwelijks het fleschje door het portier gewor­pen of het ri­j­tuig hield halt. Een ruiter, welke nie­mand an­ders was dan Tom Sey­ton, boog zich naar bin­nen.

« Hebt gij haar ein­delijk? » vroeg hij.

« Ja. » antwo­ordde Chou­ette. « In­dien gij u van haar wilt ont­maken zal dit niet lang duren. »

« El­lendige!-, » riep Tom. « Doe haar geen kwaad, hoor! Ik wil enkel dat zij er­gens voor twee maan­den opges­loten wordt zoa­dat zij nie­mand zien of schri­jven kan!»

(Wordt voort­gezet. )

Als ge het woord

aan de deur van een

IKinema ziet staan

treedt dan bin­nen en ge zijt zeker een aan­ge­naam oogen­blik door te bren­gen

Abon­neert u op TOONEEL­W­ERELD.

Het beste en meest gelezen week­blad van*:

België.

Prijs per jaar­gang: fr. 22.50.

EEN BUITEN­REEKS

Soleil-Lev­ant

What’s wrong with - the Women -

|het huishouden in gevaarj


BANK CRÉDIT POP­U­LAIRE

Samen­wark­ende Maatschap­pll - - Sta­tiepleln. 2, 3

ANTWER­PEN jgSHj

Alle Bankver­han­delin­gen

Leenin­gen op stad­sloten en an­dere waar­den

Aankoop en verkoop van Pub­lieke fond­sen en

an­dere waar­den

Cheks op alle lan­den - Hy­potheken

Kredi­etopenl­ngen Voorschot­ten op koop­waren

GELD­PLAATSIN­GEN:

Loopende reke­niag 3 50 o

Spaarkas 4 00 o/o

Plaatsin­gen op ter­mijn van 5.25 tot6o

in­trest 'sjaars vol­gens ter­mijn.

BRAND­KOF­FERS VAN AF IO Fr. ‘S JAARS

Rureeln oo°n van 9 tot 12 en van 21/* tot 6 uuf


ROYAL - ZO­OLO­GIE CIN­EMA

5 CRAIN­QUE­BILLE

RE SOME:

Crain­que­bille esl un vieux marc­hand dos qualre-saisons, brave homme, honnête et borné. On jour, il reçoit de l’agent 64 l’ordre de « cir­culer » mais comme il at­tend qua­torze sous qu’une cliente est allé chercher, il ne peut obéir immédi­ate­ment L’agent ver­balise et croit en­ten­dre le cri de « Mort aux vaches! » Crain­que­bille est in­culpé d’avoir proféré ce cri et amené au poste, complètement ahuri — Crain­que­bille dans sa cel­lule, la trouve mag­nifique et la vie de prison bien agréable. Par con­tre la grandiose et grandil­o­quente cérémonie du tri­bunal cor­rec­tion­nel le frappe de ter­reur et d’ad­mi­ra­tion.

Les juges lui ap­pa­rais­sent comme des idoles ma­jestueuses et gi­gan­tesques. L’agent 64 est in­vesti de toute la puis­sance de la loi. Malgré le témoignage fa­vor­able de l’émi­nent Doc­teur Ma thieu qui a vu la scène et qui prévint même le fameux agent 64. de son er­reur, mais mal­adroite­ment défendu Crain­que­bille-est con­damné à i5 jours de prison et 5o fr. d’amende. C’est dans une sorte d ’éblouisse­ment qu’il subit son in­ter­roga­toire et qu’il en­tend son juge­ment... Quinze jours plus tard, pous­sant sa char­rette, il ren­tre joyeuse­ment dans la vie et reprend son métier d’autre­fois. Mais tout le monde lui. tourne le dos... Crain­que­bille ne peut sup­porter les coups du sort, il va chez le bistro, se met à boire. Et un soir d’hiver le pau­vre vieux, désor­mais sans courage irait se jeter à la Seine, si la « Souris » un petit gavroche souf­fre­teux qui a lui-même bien du mal à gag­ner sa vie, ne le sauvait en lui ren­dant un peu d’espérance...

Pro­gramme è 8 an \î ami

1. Tu ver­ras Mont­martre

marche

2 LA PROVENCE IGNORÉE

Doc­u­men­taire

Ch. Bore

Ch. Gounod

 la manière de d’Artag­nan

Comédie dra­ma­tique in­terprétée par William DESMOND

Rigo­letto

Fan­taisie

G. Verdi

CRAIN­QUE­BILLE

d'après l’œuvre d’Ana­tole FRANCE avec Mau­rice de FÉRAUDY dans le rôle tit­u­laire

Proframma fan 8 lot 12 April

Ch. Bore!

tun

1. Tu ver­ras Mont­martre

marsch

2t HET ON­BEK­ENDE PROVENCE

Oorkonde

3. Faust (valse)

Ch. Gounod

Op de manier van d’Artag­nan

Drama­tisch tooneel­spel met William DESMOND in den hoof­drol

Bigo­letto

Fan­tasie

G. Verdi

CRAIN­QUE­BILLE

Naar het werk van Ana­tole FRANCE met Mau­rice de FÉRAUDI in den titel­rol

SE­MATNE PROCHAINE

La célèbre ac­trice Alla NAZ­I­MOVA dans

PRINCESSE IN­CON­NUE

Su­perbe comédie dra­ma­tique en 5 paries

PROCHAINE­MENT LE FILM SEN­SA­TION­NEL

NERON

CRAIN­QUE­BILLE

KORTE IN­HOUD:

Crain­que­bille is een oude rond­ven­ter van fruit, een door­brave, eerlijke kerei. Op zek­eren dag is hij aan de willekeur overgeleverd van agent n. 64 die hem ver­biedt op den weg te bli­jven te staan met zijn wa­gen­tje. Wan­neer deze zelfde agent plots een schim­pend « Dood aan de rat­ten » hoort, dan wordt Crain­que­bille van die « mis­daad » ver­dacht en in het gevang gestopt, zon­der an­dere plichts-pleg­in­gen. Crain­que­bille vindt zijn cel prachtig het leven daar heel aan­ge­naam. Het helache­lijk-the­atraal grootsche van de cer­e­monie in de recht­bank, vervult hem met ontzetting en be­won­der­ing, tevens. De rechters schi­j­nen hem reusachtige af­gods­beelden toe. agent 64 de lev­ende wet. Ni­et­te­gen­staande de ge­tu­ige­nis ten ont­laste van den groo­teu Dok­ter Math­ieu die to­e­val­lig het be­wuste tooneel had bi­jge­woond en den heruchten agent zelfs zijn miss­ing had doen inzien, wordt Crain­que­bille' vero­ordeeld tot i4 dagen gevang en 5o frank boet. ’t Ts in een droom dat hij zijn on­dervrag­ing on­der­gaat en zijn von­nis hoort... V’eertien dagen tater, keert hij, blij gezind terug tot het gewone leven, herneemt zijn alledaagsche doen­ing. Maar iedereen keert hem den rug toe... Crain­que­bille kan de sla­gen van het lot niet on­der­slaan en hij gaat zich aan den drank ver­slaven...

En met een grim­mi­gen win­ter­avond wou de on­gelukkige oude, moede­loos en Iristig een einde maken aan zijn el­lende. Doch op het oogen­blik dat hij zich in de Seine wil wer­pen redt hem een kleine gavroche, die zelf moeite heeft om door het leven te gaan. Maar loch zal hij den ouden Crain-quevilic wat moed en hoop geven. Bei­den zullen bij elkaar bli­jven...

Grand drame Ro­main en 12 p. in­terprété par les artistes Français Jacques GRÉTILLAT et Paulette DUVAL Adap­ta­tion mu­si­cale spéciale pour CHŒUR MIXTE et GRAND OR­CHESTRE

For­mi­da­ble mise en scène.

Su­per­pro­duc­tion FOX-FILM

Im­primerie du Cen­tre. 26.

Rem­part, Kip­dorp. An­vers


POUR AVOIR UNE BIÈRE BONNE ET SAINE

Adressez-vous à la Brasserie

VAN HOM BEECK

BERCHEM - Tél. 5210

ISIF1SFS en BOUTEILLES - en FUTS

HA­BILLEZ

VOS

EN­FANTS

BRI­TAN­NIA

/7, Longue rue d’Argile

Mai­son BERT H Y

106, rue de l’Eglise, 106

FOTJt­tFlU­FLKS

Arrange­ments —- Répa­ra­tions Con­ser­va­tion de four­rures Prix avan­tageux — Tra­vail soigné

La Fmi­ini­iim iit­n­mlr lu­mo­lille

12, rue Van Ert­born Tél. 2921 AN­VERS Tél. 2921

Agence pour la Province d’An­vers du Vrai "FER­ODO"

Agence pour An­vers des Roule­ments à billes S. K F.

Agence générale pour la Bel­gique du Di­a­mond et Noble's Pol­ish

La seule mai­son de la place f ur­nissant aux garages aux prix de gro»

PHO­TOGRAVEURS

DESSI­NA­TEURS

Jk CAT­A­LOGUES T RECLAMES IL­LUS­TRA­TIONS

EXÉCU­TION

IPP.... RAPIDE ET

Champ Vlem­inekx.ô AM VERS TeLÉPM'9209 =«=«=-«=-

OU­VRAGES DE DAMES g

OU­VRAGKS DESS1XÉS

LAINES, SOIES, CO­TONS, COU­VRE-LITS, NAPPES, STORES, BON­NET­TERIE A LA MAIN, DEN­TELLES, JUMPERS

MAI­SON EMMA

Il V3VD­WEKKEIV

WOL, ZIJDE, KA­TOEN, BED­SPREIEN, TAFEL-KLEED­EREN, STORES, KAN­TEN, HAND­BREIQOED, JUMPERS

An­vers, Rue Vmdel­sir­aat, 15, Antwer­pen

GAR­NI­TURES

POUR

Fu­moirs, Sa­lons, Boudoirs Cham­bres à coucher Ve­ran­dah Fau­teuils - Club

11, Longue rue du Van­neau

(près du parc)

«ii­i­iti­ilii

MEUBLES

I Les plus grands Ma­g­a­sins en Bel­gique |

9 Longue rue des Claires 9

(près Meir)

Grand choix de gar­ni­tures. 200 salles à manger, § g cham­bres à coucher, sa­lons, cuisines, ve­ran­dah's, 1 I bu­reaux, li­ter­ies, chaises-longues, etc. etc. |

Mai­son Améri­caine

Meilleur marché qu'ailleu's I Ou­vert tous les jours jusqu’à 8 h. f. | Ma­g­a­sin fermé

lUIl­lI­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­IMI­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­IM­IMI­I­I­I­I­IUI­I­IUI­IM­IMI­I­I­I­I­I­I­I­I­M­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­I­IIlÏÏ

Autos pour Cérémonies. Mariages, Baptêmes et Fêtes

Garage J & H. DEHU

Téléphone 3107

42, Canal des Brasseurs - AN­VERS

VOY­AGES A L’ÉTRANGER - EX­CUR­SIONS PRIX A FOR­FAIT

BRODERIES

DESSINS MOD­ERNES

PER­LAGES, BOU­TONS, POINTSCLAIRS. PLIS­SAGE

Mm RYCK­AERT

RUE RUBENS, 17, AN­VERS

TRA­VAIL SOIGNÉ ET RAPIDE

..​EMGELSCH HOLD­E­JAMA GA ZIJN..

VON­DEL­STR., 19

CAUS

'"abij St.. Jan­maats)

De laat­ste nieuwighe­den in Vil­ten Hoe­den

Rülpse leus ™ Ziet Eta­lage

éis-s «ts «iss seiej­sisï@ei'